ECLI:NL:RBMNE:2020:5009
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken besluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser behandeld dat op 10 mei 2020 is ingesteld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het griffierecht niet op tijd is betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedraagt het griffierecht € 48,-. De rechtbank heeft eiser op 20 juli 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Echter, het griffierecht is niet op tijd ontvangen en eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor deze vertraging. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser ook geen kopie van het besluit heeft ingediend, terwijl hierom was verzocht in een aangetekende brief van 30 juni 2020. Dit gebrek aan een ingediend besluit is een extra reden voor de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk, op 24 augustus 2020. Vanwege de coronamaatregelen is deze uitspraak niet op een openbare zitting uitgesproken, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.