ECLI:NL:RBMNE:2020:5006

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
16-074186-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valsheid in geschrift, witwassen en het niet bijhouden van registers voor handelaren in gebruikte, ongeregelde goederen

Op 17 november 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte] B.V. De zaak betreft valsheid in geschrift, witwassen en het niet bijhouden van registers voor handelaren in gebruikte, ongeregelde goederen. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 3 november 2020, waar de officier van justitie, mr. C. Zijlstra, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. R. Zwiers, hun standpunten hebben gepresenteerd.

De tenlastelegging omvatte drie feiten. Ten eerste werd [verdachte] B.V. verweten dat zij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 13 maart 2019 valselijk het Digitaal Opkopers Register had opgemaakt. Ten tweede werd de verdachte verweten dat zij oud ijzer en geldbedragen had verworven, terwijl zij wist dat deze afkomstig waren uit een misdrijf. Ten derde werd de verdachte verweten dat zij niet de vereiste aantekeningen had gehouden van de gebruikte en ongeregelde goederen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de tenlasteleggingen te ondersteunen. Er was geen bewijs dat [verdachte] B.V. op de hoogte was van onjuiste gegevens in het register of dat zij wist dat de verworven goederen uit een misdrijf afkomstig waren. De rechtbank concludeerde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat [verdachte] B.V. zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Daarom sprak de rechtbank [verdachte] B.V. algeheel vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16-074186-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 november 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] B.V.,
gevestigd aan de [adres] , [postcode] te [vestigingsplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 november 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Zijlstra en van hetgeen door [A] , gemachtigde van [verdachte] B.V., en diens raadsman mr. R. Zwiers, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode 1 januari 2018 tot en met 13 maart 2019 te Almere een of meermalen het Digitaal Opkopers Register valselijk heeft opgemaakt, door foutieve in/aankopen en/of klanten en/of geldbedragen te registreren met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 2
primair
op één of meer tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 13 maart 2019, te Almere, een hoeveelheid oud ijzer en geldbedragen, heeft verworven, voorhanden gehad,
overgedragen en/of omgezet, en/of van bovenomschreven voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf,
subsidiair
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 13 maart 2019, te Almere, een hoeveelheid oud ijzer en geldbedragen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 3
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 13 maart 2019 te Almere, meermalen in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zijnde een aangewezen handelaar en/of voor hem optredend persoon, niet, met in achtneming van art 2.2 van het Uitvoeringsbesluit, aantekening heeft gehouden van alle gebruikte en/of ongeregelde goederen, die hij verworven, dan wel voorhanden heeft.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt gelet op het procesdossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast. Eind 2018 ontvangt de toezichthouder van het Digitaal Opkopers Register van de gemeente Almere (hierna: DOR) het bericht dat het bedrijf [verdachte] B.V. voor de registratie van het inkopen van oud ijzer namen en adressen willekeurig uit de telefoongids haalt. De toezichthouder constateert op dat moment dat in diverse registraties geen voornamen, geboortedata en nummers van een identiteitsbewijs zijn opgenomen. Er zijn uitsluitend achternamen, eventueel voorletters en adressen geregistreerd. Hierop wordt een onderzoek ingesteld naar de registraties van [verdachte] B.V. in het DOR over de maanden november 2018 en december 2018. Uit het onderzoek komt onder andere naar voren dat vier geselecteerde personen ten tijde van het inkopen van het oud ijzer reeds waren overleden. Daarnaast werd geconstateerd dat er personen waren geregistreerd in het DOR die niet op het in het register vermelde adres woonachtig waren of waren geweest. Verder bleek uit het onderzoek dat er achttien personen in het DOR waren opgenomen die een verklaring hebben afgelegd waaruit volgt dat zij nog nooit oud ijzer hebben verkocht aan [verdachte] B.V.
Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting kan echter niet worden vastgesteld dat verdachte wist dat er onjuiste gegevens bij hem werden geregistreerd. Dit maakt dat evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte, met die wetenschap, het oogmerk heeft gehad deze gegevens als echt en onvervalst te gebruiken zoals dat onder 1 aan hem is ten laste gelegd. Het voorgaande betekent eveneens dat de onder 2 ten laste gelegde wetenschap bij verdachte over een criminele herkomst van de door hem verkregen goederen dan wel geldbedragen niet kan worden vastgesteld. Voor wat betreft het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat evenmin uit het dossier of het verhandelde ter terechtzitting is gebleken op welke wijze verdachte zich niet aan de betreffende regelgeving zou hebben gehouden voor wat betreft de registratie.
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen stelt de rechtbank vast dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] B.V. zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde. De rechtbank zal [verdachte] B.V. algeheel vrijspreken.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1, 2 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Dit vonnis is gewezen door mr. V.C. Kool, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en
S.J.A. Rosendahl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.S. Salet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 november 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
zij in of omstreeks de periode 1 januari 2018 tot en met 13 maart 2019 te Almere meermalen, althans eenmaal,
een administratie zijnde (een samenstel) van geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen,
te weten een Digitaal Opkopers Register valselijk heeft opgemaakt/doen (laten) opmaken en/of vervalst/doen (laten) vervalsen,
door foutieve en/of onjuiste en/of niet bestaande in/aankopen en/of klanten en/of geldbedragen in te voeren/op te nemen/te registreren
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 2
primair
zij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 13 maart 2019, te Almere,
althans in Nederland,
een voorwerp, te weten een hoeveelheid oud ijzer (totaal van de steekproeven 45647 kilo) en/of een of meer geldbedragen (totaal van de steekproeven 8414,44 euro), heeft verworven, voorhanden gehad,
overgedragen en/of omgezet, en/of
van een voorwerp, te weten bovenomschreven voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, immers heeft verdachte (onder meer):
- op 10 november 2018 een inkoop van 1400 kg oud ijzer van de heer [B] ingevoerd/geregistreerd met een betaling van en/of met als tegenwaarde 266 euro aan de heer [B] terwijl deze man reeds op [overlijdensdatum 1] 2018 is overleden, en/of
- op 10 november 2018 een inkoop van 1057 kg oud ijzer van de heer [C] ingevoerd/geregistreerd met een betaling van en/of met als tegenwaarde 179,69 euro aan de heer [C] terwijl deze man reeds op [overlijdensdatum 2] 2018 is overleden, en/of
- op 26 november 2018 een inkoop van 2700 kg oud ijzer van de heer [D] ingevoerd/geregistreerd met een betaling van en/of met als tegenwaarde 513 euro aan de heer [D] terwijl deze man 3 jaar geleden is overleden, en/of
- op 14 december 2018 een inkoop van 2360 kg oud ijzer van de heer [E]
ingevoerd/geregistreerd met een betaling van en/of met als tegenwaarde 413 euro aan de heer [E] terwijl deze man reeds op [overlijdensdatum 3] 2017 is overleden;
subsidiair
zij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 13 maart 2019, te Almere,
althans in Nederland,
een voorwerp, te weten een hoeveelheid oud ijzer (totaal van de steekproeven 45647 kilo) en/of een of meer geldbedragen (totaal van de steekproeven 8414,44 euro), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad
terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
feit 3
zij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van
1 januari 2018 tot en met 13 maart 2019 te Almere, in de uitoefening van
zijn beroep of bedrijf, zijnde een aangewezen handelaar en/of voor
hem optredend persoon, niet, met in achtneming van art 2.2 van het Uitvoeringsbesluit, aantekening heeft gehouden van alle gebruikte en/of ongeregelde goederen, die hij verworven, dan wel voorhanden heeft,
- door in het register (telkens) niet onverwijld te vermelden de naam en/of het adres van degene van wie het goed is verkregen, en/of
- door gegevens in het register (telkens) niet of onjuist te vermelden, en/of
-door daarbij niet de identificerende persoonsgegevens te (hebben) laten opgeven en/of
- door - voor zover het inkoop van koper en koperlegeringen betreft en de
koopprijs contant is voldaan - (telkens) geen omschrijving en/of nummer
van het identiteitsbewijs van de aanbieder te vermelden,
terwijl het feit meermalen is gepleegd;