4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank heeft vastgesteld dat zich in het dossier een aangifte van [slachtoffer 1] bevindt waarin hij aangeeft dat zijn dochter op 1 december 2018 thuis was met verdachte en zijn vriend [A] en dat de diefstal van de telefoon, PlayStation en bijbehorende spellen door hen moet zijn gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat hij op 1 december 2018 in de woning van aangever is geweest. Verdachte heeft echter ontkend dat hij de goederen heeft weggenomen. De aangifte wordt verder niet gesteund door ander bewijs. Gelet hierop is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte degene is die de goederen heeft gestolen. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Vrijspraak feit 6 en 7
De rechtbank stelt vast dat de processen-verbaal die zich in het dossier bevinden niet zijn ondertekend. Dit maakt dat deze stukken moeten worden aangemerkt als “andere geschriften” als bedoeld in artikel 344 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering en slechts als bewijsmiddel kunnen gelden in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen. Aangezien er zich in het dossier geen andersoortige bewijsmiddelen bevinden die de niet kenbaar ondertekende verklaring van aangeefster ondersteunen is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende wettig bewijs aanwezig is om verdachte te veroordelen voor het onder feit 6 en 7 tenlastegelegde. De rechtbank zal verdachte dan ook hiervan vrijspreken.
Bewijsmiddelen feit 2 tot en met 5
Verbalisant [slachtoffer 2]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 19 juli 2018 was ik aan het werk als politieagent. Ik deed mee aan een openbaar vervoer controle. Bij deze controle heeft verdachte [verdachte] , geboren [geboortedatum] 2001 mij bedreigd door het volgende te zeggen: "Ik heb je gezicht gezien. Ik ga je dood maken." "Ik ga jou ouders dood maken." "En ik hoop dat zij vannacht nog dood gaan." Ik heb dit de verdachte meerdere keren horen herhalen. Dit heeft mij persoonlijk geraakt.
De verdachte spuugde herhaaldelijk in mijn richting. Hij riep ook: "Kankerlijers!" Dit taste mij in mijn eer aan omdat ik het een vreselijk ziekte vind.Dit alles deed hij in aanzien van veel publiek op straat en op de balkons van de aan de straat gelegen flats.
Tijdens zijn verzet bij aanhouding van de verdachte, maakte de verdachte slaande bewegingen in mijn richting. Vervolgens zijn wij door zijn verzet op de grond gevallen waarbij ik met mijn rechter knie hard op de grond kwam, hier voelde ik direct pijn aan.
Verbalisant [slachtoffer 3]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik voelde mij bedreigd doordat de verdachte herhaaldelijk zei: “Ik ga je doodmaken, je weet niet wie mijn vader is, ik heb jullie gezien”. Ik was bang dat de verdachte zijn woorden tot uitvoer zou brengen. De woorden van de verdachte gaan steeds door mijn hoofd waardoor ik mij onveilig voel.
De verdachte is genaamd:
[verdachte] .
Verbalisant [slachtoffer 2], [...] van politie Landelijke eenheid, heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 19 juli 2018 was ik belast met het toezicht houden bij een controle op
zwartrijders in de stadsbussen te Almere. Ik zei tegen de jongeman dat hij was staande gehouden. Ik zag dat hij weer weg wilde lopen en ik hield de jongeman tegen door mijn vlakke hand tegen zijn borst te houden om hem zo het weglopen te beletten. Ik zei hem "Blijf nu staan, je bent staande gehouden." Ik zag en voelde dat de jongeman door probeerde te lopen. Hierop zei ik hem dat hij moest blijven staan. Ik zag en voelde dat hij door bleef lopen. Ik pakte de jongeman bij zijn arm en zei dat hij was aangehouden. Ik voelde dat hij krachtig met de arm zich probeerde los te trekken. Op dat moment zag ik dat hij slaande bewegingen in mijn richting maakte. Ik voelde dat de verdachte zich krachtig probeerde los te trekken en dat hij weg wilde lopen. Ook zag ik dat hij een trappende beweging maakte in mijn richting.
Ik hoorde dat de verdachte bleef schreeuwen: “Ik heb jullie gezichten gezien, jullie gaan dood, jullie gaan allemaal dood.” Wij probeerden hem stil te houden, maar ik voelde dat de verdachte zich hevig verzette door rukkende bewegingen te maken en trappende bewegingen met zijn benen te maken.Hierop hebben we de verdachte naar de grond gewerkt, waar hij op zijn buik kwam te liggen. Bij het naar de grond werken van de verdachte bleef de verdachte zich verzetten en kwamen wij ten val.
De verdachte bleef wild om zich heen trappen, waarna hem een beenklem is aangelegd door zijn linkervoet in de rechter knieholte te leggen en vast te klemmen met zijn eigen rechter onderbeen. De verdachte bleef echter schreeuwen dat hij ons dood ging maken en dat hij ook onze ouders dood zou maken. Tevens zag ik dat de verdachte die geboeid op zijn buik op de grond lag en vast gehouden door collega [slachtoffer 3] en met zijn benen vast geklemd door een handhaver van [naam onderneming] , met zijn hoofd wild heen en weer draaide en telkens spuugde in de richting van ons. De verdachte bleef schreeuwen en spugen. Hij bleef schreeuwen “Jullie gaan dood.” Telkens wanneer de verdachte iets los werd gelaten met de bedoeling hem tot rust te laten komen, begon hij zich weer te verzetten door met zijn armen te draaien en zijn lijf weg te drukken.
De verdachte bleef schelden dreigen en spugen in onze richting, waarna we hem een zgn. spuugnetje hebben omgedaan. Ik zag en voelde dat bij het overeind zetten van de verdachte dat deze zich bleef verzetten door te rukken met zijn armen en weer trappende bewegingen te maken met zijn benen. Het lukte ons de verdachte deels in de auto te krijgen, maar de verdachte drukte zich met kracht telkens weer uit de auto, zodat collega [slachtoffer 3] vanuit de binnenzijde de verdachte in de auto moest trekken en dat de verdachte vanuit de buitenzijde door de collega's uit Almere in de auto werd gedrukt, waarbij hij trappende bewegingen bleef maken. Tijdens deze handelingen bleef de verdachte schreeuwen dat we dood gingen en dat onze ouders ook dood gingen.
Eenmaal in de auto bleef de verdachte zich krachtig verzetten en lukte het niet hem in een normaal zittende positie achterin te krijgen. Op dat moment zag ik dat de verdachte op de achterbank en zich bleef verzetten door met zijn benen te trappen met zijn lijf te kronkelen en met kracht proberen zijn handen uit de boeien te trekken. Op het moment dat de verdachte bijna weer rechtop zat, begon hij zich weer te verzetten door met zijn armen zich af te duwen en te proberen met zijn benen uit de auto te komen. Al die tijd bleef de verdachte roepen dat de politie kankerlijers waren en dat we allemaal dood gingen. Hij bleef herhalen: Ik heb jullie gezichten gezien, ik ga jullie allemaal kapot maken ik hoop dat jullie ouders vannacht dood gaan. Ik zag dat de verdachte bleef spugen. Ik zag dat de verdachte bij het uitstappen zich weer verzette tegen de collega die hem aan de arm vasthield en dat hij zich probeerde los te trekken en in tegengestelde richting wilde bewegen dan waar hij naar toe moest.Ik liep er achter en ik zag dat de verdachte trappende bewegingen maakte. Ik zag en hoorde dat hij bleef schreeuwen en trappen.
Verbalisant [slachtoffer 3], [.] van politie Landelijke Eenheid, heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik was op 19 juli 2018 belast met een assistentiedienst te Almere.
Ik zag dat [verdachte] zich bleef verzetten. Ik zag dat hij zijn armen strak gespannen hield en steeds heen en weer bewoog. Ik voelde dat [verdachte] zijn hoofd met kracht naar boven duwde. Ik zag dat [verdachte] zijn armen nog zo gespannen en gestrekt hield, dat zijn pezen zichtbaar waren. Ik zat boven [verdachte] en pakte zijn linker arm. Ik voelde dat zijn arm gespannen was. Ik voelde dat [verdachte] zijn arm met kracht weg duwde. Ik voelde dat de rug en armen van [verdachte] gespannen en hard waren. Ik hoorde [verdachte] schreeuwen: “Ik heb jullie gezien.” Ik zag dat hij met zijn benen begon te schoppen. Ik hoorde [verdachte] direct schreeuwen: “Je weet niet wie mijn vader is. Ik maak je dood. Ik heb jullie allemaal gezien. Kankerlijers.” Ik zag dat inmiddels meerdere personen op de balkons stonden van de aldaar aanwezige flat. Ik zag dat de personen naar ons aan het kijken waren. Deze flat bevond zich zo dicht bij dat de personen alles konden horen en goed konden zien.
Ik zag dat [verdachte] zijn hoofd in de richting van collega [slachtoffer 2] draaide en spuugde. Ik voelde dat [verdachte] zich zelf weer op pompte en met kracht op zijn zij probeerde te draaien. Ik zag dat hij wild met zijn benen bewoog. Ik hoorde [verdachte] schreeuwen: “Ik heb jullie allemaal gezien. Kankerlijers. Ik maak je ouders dood. Ik maak je dood.” Ik voelde dat hij zich wederom op pompte en met kracht op zijn zij probeerde te rollen. Ik zag dat hij wederom met zijn benen begon te schoppen. Ik zag dat [verdachte] ondanks dat hij tegen de grond gedrukte spuugde. Ik hoorde hem schreeuwen: " Ik heb jullie gezien. Ik zag dat hij wederom probeerde te spugen, dit bleef echter in de spuugmuts zitten. Ik duwde het hoofd van hem naar beneden. Ik voelde dat hij met kracht omhoog kwam met zijn hoofd en rug. Ik voelde dat hij zich in mijn richting duwde. Ik voelde dat hij met kracht tegen mij aan duwde. [verdachte] duwde mij naar de andere kant van de achterbank. Ik voelde dat hij met kracht het tegen hield. Ik voelde dat [verdachte] zijn rug, nek en schouders hard en gespannen waren. Ik hoorde hem schreeuwen: “Ik heb jullie gezien.” Ik zag dat hij wederom met zijn verzet begon. Ik zag dat hij zijn lichaam strak en gespannen hield. Ik hoorde [verdachte] schreeuwen: “Ik heb jullie gezien.”
De door [verdachte] gemaakte doodsbedreiging en het steeds herhalen dat hij ons gezien heeft, geeft mij een onveilig en bedreigend gevoel.
Verdachteheeft ter terechtzitting van 3 november 2020 onder meer verklaard, zakelijk weergeven:
U vraagt mij of ik iets wil zeggen over wat er is gebeurd op 19 juli 2018 in Almere. Nadat ik op de grond was gevallen was ik mij aan het verzetten.
Bewijsoverwegingen
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.