Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2020 in de zaak tussen
Inleiding
het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser daarom ongegrond verklaard.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, die voorheen als chauffeur werkte, zich op 27 oktober 2015 ziekgemeld. Na de wachttijd van 104 weken ontving hij een WIA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidsklasse van 45-55%. Eiser meldde zich op 6 februari 2019 opnieuw ziek na een hartinfarct. De verzekeringsarts van het Uwv concludeerde echter dat zijn arbeidsbeperkingen niet waren veranderd en dat hij nog steeds in dezelfde arbeidsongeschiktheidsklasse viel. Eiser maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop volgde beroep bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende dossieronderzoek had verricht en dat de medische beoordeling aan de vereisten voldeed. Eiser stelde dat hij meer beperkt was dan vastgesteld, maar de rechtbank volgde deze redenering niet. De rechtbank concludeerde dat er geen medische onderbouwing was voor de stelling dat eiser volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de WIA-uitkering van eiser terecht was voortgezet op basis van de arbeidsongeschiktheidsklasse van 45-55% en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak werd gedaan door mr. V.E.H.G. Visser op 13 november 2020, en de beslissing werd openbaar gemaakt. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.