ECLI:NL:RBMNE:2020:4891

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 november 2020
Publicatiedatum
11 november 2020
Zaaknummer
16/659816-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak wegens meerdere feiten, waaronder wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 28 juli 2017 in Utrecht meerdere strafbare feiten ten laste zijn gelegd, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 november 2020 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van onder andere wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met geweld en vernieling. Tijdens de zittingen op 2 juli en 29 oktober 2020 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangever niet voldoende steun vonden in ander bewijs. De aangever had verklaard dat hij door de verdachte en medeverdachten was gedwongen om mee te lopen en dat hij onder bedreiging van geweld was beroofd van zijn goederen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever niet werden ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals camerabeelden en getuigenverklaringen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten. De kosten van de benadeelde partij werden op nihil vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659816-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 november 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 juli 2020 en 29 oktober 2020.
Op 29 oktober 2020 heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden, waarbij de strafzaak tegen verdachte gelijktijdig, maar niet gevoegd is behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (16/659859-17).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, als gemachtigd raadsman naar voren heeft gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] .

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 28 juli 2017 te Utrecht samen met (een) ander(en) [aangever 1] opzettelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden;
feit 2:
op 28 juli 2017 te Utrecht samen met (een) ander(en) [aangever 1] met geweld en/of door te dreigen met geweld heeft beroofd van een mobiele telefoon en/of een portemonnee en/of de inhoud van de portemonnee en/of een pakje sigaretten;
feit 3:
op 28 juli 2017 te Utrecht samen met (een) ander(en) in de richting van [aangever 1] geweld heeft gepleegd en/of gedreigd heeft met geweld waardoor die [aangever 1] werd gedwongen tot de afgifte van een jas en/of een geldbedrag van 130 euro en/of de (toegangs)code(s) van zijn mobiele telefoon en/of mobiel bankieren-app;
feit 4:
op 28 juli 2017 te Utrecht samen met (een) ander(en) uit een auto een tas (met daarin gereedschap), die toebehoorde aan [aangever 2] , heeft gestolen;
feit 5:
op 28 juli 2017 te Utrecht samen met (een) ander(en) een auto (merk Donkervoort) van [aangever 2] heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.BEOORDELING

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten vrijgesproken dient te worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte geheel vrijspreken van de hem ten laste gelegde feiten en overweegt daartoe als volgt.
Aangever [aangever 1] is meermalen door de politie verhoord. Zijn verklaring komt er – kort gezegd – op neer dat hij op 28 juli 2017 uit is geweest in de binnenstad van Utrecht. Na het uitgaan is hij op straat in contact gekomen met een drietal mannen.
Deze drie mannen, waarvan op basis van de enkelvoudige foto herkenning door aangever en de verklaring van [getuige] vastgesteld wordt dat verdachte één van hen was, zouden aangever op een gegeven moment hebben gedwongen mee te lopen. Dit meelopen werd onder meer afgedwongen door hem te omsingelen, vast te pakken, te bedreigen met messen en hem te prikken met messen (feit 1). Op de route die aangever gedwongen met de drie mannen moest afleggen is hij, nog steeds volgens zijn eigen verklaring, door de mannen met geweld beroofd van diverse goederen (feit 2) en is hij door de mannen onder meer gedwongen om € 130,- te pinnen en aan hen af te staan (feit 3). Ook was aangever er volgens zijn eigen verklaring getuige van dat de mannen een auto vernielden (feit 5) en uit die auto een tas wegnamen (feit 4).
Het bewijs dat een verdachte een tenlastegelegde feit heeft begaan, kan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaringen van één getuige. Om tot een bewezenverklaring te komen dient de verklaring van aangever voldoende steun te vinden in ander bewijsmateriaal.
Dat aangever bij de bedoelde pinautomaat € 130,- heeft gepind volgt uit een in het dossier opgenomen bankafschrift en uit zogenaamde stills van camerabeelden in de nabijheid van die pinautomaat. Naast deze stills van camerabeelden bevinden zich in het dossier nog meerdere stills van camerabeelden. Op deze stills, gemaakt van verschillende momenten en van verschillende plaatsen, en uit de bevindingen van de verbalisanten over de verschillende onderliggende camerabeelden, volgt weliswaar dat aangever op de door hem beschreven route met de drie mannen over straat heeft gelopen en dat hij geld heeft gepind bij de bedoelde geldautomaat, maar geenszins volgt hieruit dat aangever is bedreigd en/of dat sprake was van een bedreigende situatie en/of van geweld. Evenmin volgt uit deze beelden dat sprake is geweest van dwang en ook zijn de feitelijk handelingen, zoals ten laste gelegd onder feit 1 tot en met 3, niet waarneembaar.
Op de beelden is verder wel waar te nemen dat verdachte meermalen een zogenaamde boks geeft aan (één van) de mannen en dat aangever op de route, in het bijzijn van de mannen, zelf in een geparkeerde bakfiets gaat zitten.
Dat sprake was van dwang en/of geweld en/of bedreiging met geweld en/of een bedreigende situatie volgt ook niet uit andere bewijsmiddelen. In het dossier bevinden zich geen verklaringen van getuigen, en de verdachte en de andere mannen hebben een ontkennende verklaring afgelegd.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van aangever omtrent de dwang, het geweld en de dreiging daarmee niet wordt ondersteund door andere bevindingen of verklaringen. Ook het bij aangever geconstateerde letsel, hetgeen door de officier van justitie is gebruikt in haar bewijsconstructie, maakt dit niet anders. Het geconstateerde letsel acht de rechtbank namelijk niet specifiek genoeg en te gering om als zelfstandig bewijsmiddel de verklaring van aangever omtrent het steken/prikken te ondersteunen.
Op basis van het vorenstaande constateert de rechtbank, zonder daarbij te oordelen dat aangever niet naar waarheid zou hebben verklaard, dat er zich aldus onvoldoende (steun)bewijs in het dossier bevindt om aan de maatstaf van wettig en overtuigend bewijs te kunnen voldoen. Verdachte zal daarom van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feit worden vrijgesproken.
Op de route die aangever met verdachte en de twee andere mannen heeft afgelegd zijn zij een parkeergarage aan de Gruttersdijk te Utrecht binnengegaan. In deze garage stond een auto van het merk Donkervoort. Vaststaat dat deze auto is vernield doordat er olie over het soft-top dak is gegoten, en eveneens staat vast dat uit deze auto een tas met gereedschap is gestolen.
Met betrekking tot de betrokkenheid bij deze feiten wordt van de zijde van verdachte en de mannen gewezen op aangever als dader, en aangever wijst verdachte en de andere mannen aan als de daders.
De rechtbank kan, bij gebreke van andere bewijsmiddelen, op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting niet vaststellen wie en/of in welke samenstelling deze feiten zijn gepleegd en zal om die reden verdachte van het onder 3 en 4 ten laste gelegde vrijspreken.

5.BENADEELDE PARTIJ

De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Blanke, voorzitter, mrs. G. Perrick en E. Slager, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 november 2020.
Mr. A. Blanke is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk [aangever 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
- tegen die [aangever 1] gezegd dat hij mee moest lopen en/of
- die [aangever 1] met 3 personen omsingeld, althans om hem gaan staan en/of
(blijven) lopen en/of
- die [aangever 1] bij diens jas vastgepakt en/of
- nadat die [aangever 1] weg was gerend achter die [aangever 1] aangerend en/of hem
achterhaald en/of vastgepakt en/of
- die [aangever 1] een of meer mes(sen) getoond en/of met die/dat mes(sen)
op/tegen de wang en/of rug en/of hand en/of arm gehouden en/of daarmee geprikt
waardoor die [aangever 1] gedwongen werd om vanaf de binnenstad van Utrecht
(Neude) mee te lopen naar de wijk Overvecht (Neckardreef);
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon en/of een portemonnee en/of de inhoud van die portemonnee
en/of een pakje sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en /
of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen
die [aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en /
of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte en/of zijn mededader(s) die [aangever 1] hebben/heeft vastgegrepen
en/of een of meer mes(sen) getoond en/of een mes op/tegen de wang van die
[aangever 1] gehouden en/of daarmee in dien wang geprikt en/of (vervolgens)
voornoemde goederen uit de jaszak(ken) van die [aangever 1] hebben/heeft gepakt;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [aangever 1] heeft
gedwongen tot de afgifte van een jas en/of een geldbedrag van 130 euro en/of
de (toegang)code(s) van zijn mobiele telefoon en/of mobiel bankieren-app, in
elk geval van enig goed en/of enige gegevens, geheel of ten dele toebehorende
aan die [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- die [aangever 1] een mes hebben/heeft getoond en/of tegen de wang van die
[aangever 1] gedrukt en/of gehouden en/of in die wang geprikt en/of (daarbij)
tegen die [aangever 1] gezegd dat hij zijn codes moest geven en/of
- die [aangever 1] hebben/heeft meegenomen naar een pinautomaat en/of daar tegen
die [aangever 1] gezegd dat hij het geldbedrag dat hij op zijn rekening had staan
moet pinnen/opnemen en moest afgeven en/of
- ( vervolgens) tegen die [aangever 1] hebben/gezegd dat het geld niet genoeg was
en/of dat zij hem met een busje zouden laten ophalen en opsluiten om meer geld
te krijgen en/of een lening af te laten sluiten en/of omdat het niet genoeg
was hij ook zijn jas moest geven;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
(in/uit een in een parkeergarage aan de Gruttersdijk geparkeerd staande auto,
merk Donkervoort) een tas (bevattende gereedschap), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Donkervoort), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt, door toen
aldaar tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk (motor)olie over het (zogenaamde) soft-top dak
van die auto te gieten, althans aan te brengen, waardoor dat soft-top dak
doordrenkt is geraakt met die olie;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht