In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 november 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die gedurende zeven dagen via zijn Ipad een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad. De verdachte is vrijgesproken van het gewoonte maken van deze handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 200 uren. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat plaatsvond naar aanleiding van een melding. Tijdens de terechtzitting op 28 oktober 2020 heeft de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, de vordering ingediend en zijn standpunten toegelicht. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. K. Bruil, pleitte voor vrijspraak van het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen, omdat het opzet van de verdachte zou ontbreken. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte opzet had op het verspreiden van deze afbeeldingen, maar dat hij wel in de periode van 11 juli 2019 tot en met 17 juli 2019 in bezit was van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft erkend dat zijn gedrag niet goed was en heeft hulp gezocht, wat door de rechtbank in de strafmaat is meegewogen. De rechtbank heeft ook de iPad, die gebruikt is voor het plegen van het feit, onttrokken aan het verkeer.