ECLI:NL:RBMNE:2020:4843
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing zorgmachtiging op basis van Wvggz na beoordeling van plan van aanpak en betrokkenheid van omgeving
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, met het oog op het verlenen van verplichte zorg. Betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, heeft zich echter verzet tegen de zorgmachtiging en heeft een plan van aanpak ingediend, waaruit blijkt dat hij vrijwillig aan de zorg kan deelnemen.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de mentor en begeleider van betrokkene, die benadrukten dat betrokkene goed meewerkt aan zijn behandeling en dat er voldoende ondersteuning vanuit zijn omgeving is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het plan van aanpak voldoende mogelijkheden biedt om zorg op vrijwillige basis te verlenen, waardoor een zorgmachtiging niet noodzakelijk is. De rechtbank oordeelde dat de medische verklaring en de bevindingen van de geneesheer-directeur niet voldoende onderbouwd waren om de zorgmachtiging te rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging afgewezen, met de overweging dat betrokkene al lange tijd stabiel is en dat zijn omgeving betrokken is bij zijn zorg. De rechtbank heeft de beslissing op 16 oktober 2020 mondeling gegeven en op 5 november 2020 schriftelijk ondertekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.