ECLI:NL:RBMNE:2020:4819

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
16.056716.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leiding geven aan een criminele organisatie en drugshandel in Utrecht

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 23 juni 2020 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het leidinggeven aan een criminele organisatie en het handelen in verdovende middelen, specifiek cocaïne en heroïne. De verdachte, geboren in 1994 in Marokko, werd op 3 maart 2020 aangehouden in Utrecht, waar bij hem en medeverdachten aanzienlijke hoeveelheden drugs werden aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 samen met anderen actief betrokken was bij de handel in cocaïne en heroïne, en dat hij leiding gaf aan een organisatie die zich bezighield met deze misdrijven. Tijdens de rechtszaak zijn verschillende bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder tapgesprekken en verklaringen van medeverdachten, die de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel en de organisatie bevestigden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen handelde als straatdealer, maar als tussenhandelaar die grotere hoeveelheden drugs aan andere dealers leverde. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en kreeg daarnaast contactverboden opgelegd met medeverdachten en een locatieverbod voor de wijk waar hij actief was. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van de drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.056716.20 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 23 juni 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] , Marokko,/
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] .

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 juni 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie, mr. B. Nitrauw, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 in Utrecht, althans in Nederland, samen met anderen cocaïne en heroïne heeft gedeald;
2. op 3 maart 2020 in Utrecht, samen met een ander, 535,19 gram cocaïne en 82,6 gram heroïne aanwezig heeft gehad;
3. in de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 in Utrecht, althans in Nederland, leiding heeft gegeven aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder de feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De standpunten en verweren van de raadsman ten aanzien van deze feiten worden – voor zover van belang voor de beoordeling – in paragraaf 4.3.2 besproken.

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1 De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden telkens slechts gebruikt voor het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud betrekking hebben. Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis zijn in deze paragraaf reeds korte bewijsoverwegingen opgenomen. De overige bewijsoverwegingen zijn opgenomen onder paragraaf 4.3.2.
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]

4.3.1.1Verklaringen van verdachte en medeverdachten

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 juni 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het spijt mij dat ik drugs heb verkocht. [2]
Een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] op 14 mei 2020 (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-302) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ja het klopt dat ik in bolletjeshandel doe. Ik verkocht bolletjes van 10 (euro), met een inhoud van 0,14/0,15 gram en in de bolletjes van 20 (euro) zat 0,25 gram. Hier zat dan cocaïne in. [3] In mijn woning lagen brokjes cocaïne. Kort daarvoor had ik uitgekookt en wilde ik er balletjes van maken. [4] Met melk wordt cocaïne bedoeld. [5]
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] op 4 maart 2020 (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-115), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ja, ik woon op de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] . [6]
4.3.1.2 Aanhouding en het aantreffen van verdovende middelen op 3 maart 2020
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-3), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 maart 2020 omstreeks 23.00 uur heb ik, verbalisant, een woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] betreden. In die woning zouden aanwezig zijn: [verdachte] en [medeverdachte 1] . Eenmaal in de woning ben ik de gang doorgelopen. Aan het einde van de gang zag ik een trap welke naar beneden ging. Ik ben direct deze trap afgelopen en zag dat ik wederom in een gang terecht kwam. Aan het eind van de gang zag ik dat er een deur openstond naar een ruimte waar het licht brandde. Ik zag dat er vanuit deze ruimte een man mijn richting op kwam lopen. Ik herkende de man als: [verdachte] . Na de aanhouding ben ik nogmaals de genoemde kamer ingelopen. Op een tafel in de kamer stonden verschillende zakken met daarin vermoedelijk verdovende middelen. [7]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-52), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 maart 2020 omstreeks 23.05 uur heb ik, verbalisant, verdachte [medeverdachte 1] in de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] aangehouden. Ik zag een persoon, die mij later bekend werd als de verdachte [medeverdachte 1] , in de gang van de woning staan. [8]
Kennisgevingen van inbeslagneming, voor zover inhoudende, samengevat en zakelijk weergegeven:
Tijdens een zoeking in de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] is op 3 maart 2020 het volgende in beslag genomen:
- een wit blok (goednummer: PL0900-2019270375-2594588); [9]
- een blokje wit en een blokje bruin (goednummer PL0900-2019270375-2594590); [10]
- een zakje wit (goednummer PL0900-2019270375-2594591); [11]
- een zakje bruin (goednummer PL0900-2019270375-2594595); [12]
- 12 bolletjes (goednummer PL0900-2019270375-2594628). [13]
Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-34) en rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), voor zover inhoudende, samengevat en zakelijk weergegeven:
Hetgeen in de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] in beslag is genomen is door de politie en – later – door een onderzoeker van het Nederlands Forensisch Instituut gewogen en onderzocht. Uit die onderzoeken blijkt – samengevat – het volgende:
- een wit blok met goednummer: PL0900-2019270375-2594588 en SIN-nummer
AANO6204NL [14] bevat 250 gram cocaïne; [15]
- een blokje wit en een blokje bruin met goednummer PL0900-2019270375-2594590 en SIN-nummers AAN06191NL en AAN06202NL [16] bevatten 150 gram cocaïne en 50 gram heroïne; [17]
- een zakje wit met goednummer PL0900-2019270375-2594591 en SIN-nummer AANO6201NL [18] bevat 135 gram cocaïne; [19]
- een zakje bruin met goednummer PL0900-2019270375-2594595 en SIN-nummer AANO6200NL [20] bevat 32,6 gram heroïne; [21]
- 12 bolletjes met goednummer PL0900-2019270375-2594628 en SIN-nummer AANO6195NL [22] bevatten (onder meer) 0,19 gram cocaïne; [23]
[De rechtbank begrijpt dat in de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] in totaal 535,19 gram cocaïne en 82,6 gram heroïne in beslag is genomen.]

4.3.1.3Telefoongesprek op 3 maart 2020 met telefoonnummer * [telefoonnummer 1]

Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-245), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 maart 2020 is [verdachte] aangehouden. Onder hem werd een mobiele telefoon in beslag genomen. [24] Ik zag dat er een Simkaart in de telefoon zat voorzien van een IMSI nummer dat toebehoort aan telefoonnummer [telefoonnummer 1] (hierna: * [telefoonnummer 1] ). Dit nummer is getapt vanaf 19 februari 2020 tot de aanhouding van [verdachte] . [25]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-112), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het onderzoek heb ik, verbalisant, zeer veel onderschepte telefoongesprekken
beluisterd en verwerkt waaraan [verdachte] deelnam. Om die reden heb ik inzicht gekregen in het taalgebruik en het stemgeluid van [verdachte] . Tijdens veel telefoongesprekken hoorde ik dat [verdachte] gebruik maakte van het zinnetje: "saf is goed". Verder hoorde ik tijdens veel telefoongesprekken dat [verdachte] mensen die hem belden op dezelfde manier begroette: ‘Hallo. Hoe is het met jou broer?’. [26]
Op 19 februari 2020 is een telefoontap geplaatst op het telefoonnummer * [telefoonnummer 1] . Bij het beluisteren van onderschepte gesprekken middels deze telefoontap herkende ik, verbalisant, direct het stemgeluid en taalgebruik van [verdachte] . [27]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-252), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 maart 2020 omstreeks 17.00 uur belt de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 1] met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 12] :
* [telefoonnummer 1] : Wat zei je broer?
* [telefoonnummer 12] : Die twee was niet zo.
* [telefoonnummer 1] : Het is onzin wat je wat je aan het zeggen broer.
* [telefoonnummer 12] : Het zijn twee of zo.
* [telefoonnummer 1] : Ik weet het, die ik had, was top man. Is gewoon ziek man.
* [telefoonnummer 1] : Safie ik heb een vraagje die andere heeft hij geen K toevallig?
* [telefoonnummer 12] : (ntv)
* [telefoonnummer 1] : Een vijfhonderd maar dan moet je snel terugkoppeling geven.
* [telefoonnummer 12] : (ntv)
* [telefoonnummer 1] : Saaf is goed.
Op 3 maart 2020 omstreeks 18.00 uur belt de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 1] met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 21] [28] :
* [telefoonnummer 1] : Ben je in [naam wijk] ?
* [telefoonnummer 21] : Ja:
* [telefoonnummer 21] : Oké, is goed, moet ik iets voor je meenemen?
* [telefoonnummer 1] : Sowieso, je moet komen, misschien dat je mij kunt aflossen van een paar goederen.
* [telefoonnummer 21] : Ja, is goed, maar moet ik iets voor je meenemen of niet?
* [telefoonnummer 1] : Eh? Ik heb hier nog 500!!!
* [telefoonnummer 21] : Is goed, klaar, ik kom eraan. [29]
Op het moment dat de persoon met telefoonnummer * [telefoonnummer 1] het telefoongesprek voert en zegt: 'Ik heb hier nog 500', straalt de telefoon aan het begin van het gesprek de mast aan die enkele honderden meters is verwijderd van de [straatnaam 1] . [30]

Bewijsoverweging ten aanzien van telefoonnummer * [telefoonnummer 1]

De rechtbank is van oordeel dat op grond van de voor én na deze overweging opgenomen bewijsmiddelen – in onderling verband bezien – kan worden vastgesteld dat verdachte in de periode van 19 februari 2020 tot en met 3 maart 2020 gebruik heeft gemaakt van telefoonnummer * [telefoonnummer 1] . Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank bij het weergeven van tapgesprekken in plaats van voormeld telefoonnummer de voornaam van verdachte ( [verdachte] ) gebruiken.

4.3.1.4(Overige) telefoonnummers van verdachte en medeverdachten

Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-41), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit afgeluisterde telefoongesprekken die werden gevoerd met telefoonnummer [telefoonnummer 27] (hierna: * [telefoonnummer 27] ) viel af te leiden dat [verdachte] de gebruiker is van dit telefoonnummer:
07-12-2019: de gebruiker van * [telefoonnummer 27] wordt ' [verdachte] ' genoemd.
08-12-2019: de gebruiker van * [telefoonnummer 27] noemt zichzelf ' [verdachte] [naam wijk] '.
Uit onderzoek in de gemeentelijke basisadministratie is gebleken dat [verdachte] is opgegroeid in de wijk Utrecht [naam wijk] . [31]
08-12-2019: de gebruiker van * [telefoonnummer 27] zegt om 19.20 uur: ‘Ik heb stop gekregen, wacht effe’.
Uit onderzoek in het politieregistratiesysteem is gebleken dat [verdachte] op 8 december 2019 omstreeks 19:25 uur gecontroleerd is omdat politie ambtenaren hem al rijdend zagen bellen.
08-12-2019: de gebruiker van * [telefoonnummer 27] zegt om 19.42 uur dat hij staande gehouden was omdat zij hem zagen bellen. [32]
Een proces-verbaal aanvraag bevel opnemen (tele)communicatie (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-59), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 januari 2020 is verdachte [verdachte] gevolgd door het observatieteam. Daarbij is gebruik gemaakt van een IMSI Catcher. Tijdens het onderzoek met de IMSI Catcher is gebleken dat [verdachte] vermoedelijk beschikt over een telefoon met het IMEI [IMET-nummer 2] (hierna: * [IMET-nummer 2] ). [33]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-62), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 januari 2020 is een telefoontap aangesloten op het IMEI-nummer * [IMET-nummer 2] . Uit onderzoek naar deze telefoontap is gebleken dat in de mobiele telefoon een simkaart is geplaatst met telefoonnummer [telefoonnummer 26] (hierna: * [telefoonnummer 26] ). Bij het beluisteren van middels laatstgenoemde telefoontap onderschepte telefoongesprekken herkende ik, verbalisant, direct de stem van [verdachte] . Ik herkende direct het stemgeluid en het taalgebruik van [verdachte] . [34]
Een tapgesprek van 17 januari 2020 (sessienummer 42), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 januari 2020 belt de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 26] met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 21] (NN): NN noemt de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 26] ‘ [verdachte] ’. [35]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-76), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 december 2019 werd [medeverdachte 1] door politieambtenaren gecontroleerd als bestuurder van een huurauto. Op het contract stond telefoonnummer [telefoonnummer 22] (hierna: * [telefoonnummer 22] ) genoemd.
Op 17 december 2019 is een telefoontap aangesloten op telefoonnummer * [telefoonnummer 22] . Uit de inhoud van een telefoongesprek op 17 december 2019 viel af te leiden dat de gebruiker van het telefoonnummer een afspraak maakte voor de volgende dag rond 12.00 uur, met de gebruiker van telefoonnummer (NN). Op 18 december 2019 omstreeks 11.00 uur bevonden wij, verbalisanten, ons in de omgeving van de woning van [medeverdachte 1] , [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . Ik zag dat [medeverdachte 1] omstreeks 11.20 uur naar buiten kwam lopen en in de auto wegreed. Wij volgden [medeverdachte 1] en zagen dat [medeverdachte 1] naar Nijmegen reed. Wij zagen dat [medeverdachte 1] parkeerde en in zijn auto bleef zitten ter hoogte van station Nijmegen. [36] Op 18 december 2019 om 12:54 uur werd middels de telefoontap op telefoonnummer * [telefoonnummer 22] een telefoongesprek afgeluisterd. In dit telefoongesprek zei de gebruiker van het getapte telefoonnummer dat hij bij het station was ter hoogte van de fietsenstalling. Wij zagen dat [medeverdachte 1] op het tijdstip van het telefoongesprek geparkeerd stond bij het station ter hoogte van de fietsenstalling. [37]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-75), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Van 17 december 2019 tot en met 13 januari 2020 heeft een telefoontap gelopen op telefoonnummer * [telefoonnummer 22] . Tijdens deze periode heb ik zeer veel telefoongesprekken beluisterd en uitgewerkt waaraan [medeverdachte 1] deelnam. Op die manier ben ik bekend geraakt met zijn stem- en taalgebruik. Ik hoorde in zeer veel telefoongesprekken tussen [medeverdachte 1] en de verdachte [verdachte] dat zij elkaar begroetten met "neef, waar jij?". Ik herkende de stem van [medeverdachte 1] in de telefoongesprekken waaraan hij deelnam aan het geluid van zijn stem, dat op mij overkwam als een zwaar en rustig stemgeluid. Ik hoorde dat [medeverdachte 1] in veel gesprekken wat sloom sprak. Ik hoorde dat [medeverdachte 1] Nederlands sprak met een accent dat op mij overkwam als een Afrikaans accent. Bovendien was de stem van [medeverdachte 1] goed te herkennen omdat hij één van de weinige personen was die te horen was op de verschillende telefoontaps van [verdachte] zonder duidelijk Marokkaans accent.
Gedurende het onderzoek herkende ik de stem en het taalgebruik van [medeverdachte 1] meerdere malen en als gebruiker van verschillende telefoonnummers. [38] Ik herkende de stem van [medeverdachte 1] op de volgende momenten als gebruiker van de volgende telefoonnummers:
- (….)
- 21-01-2020 tot en met 13-02-2020: [telefoonnummer 23] (hierna: * [telefoonnummer 23] ). [39]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer 200424.1145), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 maart 2020 werd de verdachte [medeverdachte 2] aangehouden. Bij zijn aanhouding had hij een zwartkleurige mobiele telefoon van het merk IPhone op zak met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] (hierna: * [IMEI-nummer 1] ). [40] Deze is in beslag genomen. Telefoonnummer [telefoonnummer 24] (hierna: * [telefoonnummer 24] ) is in het onderzoek getapt vanaf 14 januari 2020. De gehele periode dat dit telefoonnummer is getapt, zat de Simkaart in de onderzochte IPhone met IMEI-nummer * [IMEI-nummer 1] . [41]

Bewijsoverwegingen ten aanzien van door verdachten gebruikte telefoonnummers

De rechtbank is van oordeel dat op grond van de voor én na deze overweging opgenomen bewijsmiddelen – in onderling verband bezien – kan worden vastgesteld dat verdachte in de ten laste gelegde periode ook gebruik heeft gemaakt van de telefoonnummers * [telefoonnummer 27] en * [telefoonnummer 26] .

Verder kan naar het oordeel van de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 2] in de ten laste gelegde periode gebruik heeft gemaakt van telefoonnummer * [telefoonnummer 24] , en dat medeverdachte [medeverdachte 1] degene is die in (een gedeelte van) van die periode gebruik heeft gemaakt van de telefoonnummers * [telefoonnummer 22] en * [telefoonnummer 23] .
De rechtbank zal bij het weergeven van tapgesprekken in plaats van voormelde telefoonnummers de namen van [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] opnemen.

4.3.1.5De Volkswagen Polo met kenteken [kenteken]

Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer 2003221806), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Gedurende het onderzoek is een baken geplaatst onder de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] . [42]
Processen-verbaal van observatie (proces-verbaalnummers 20200114.01, 20200123.01, 20200214.01, 20200217.01, 20200220.01 en 20200303.01), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Observatie 14 januari 2020:
Ik zag op de rijksweg A20 ter hoogte van Rotterdam een personenauto rijden van het merk Volkswagen, type Polo, kenteken [kenteken] . Ik zag dat er twee personen in de Polo [kenteken] zaten. Ik herkende de bestuurder als zijnde [verdachte] . [43]
Observatie 23 januari 2020:
Ik zag dat [verdachte] in de Volkswagen [kenteken] stapte en dat deze vertrok. [44]
Observatie 14 februari 2020:
Ik zag dat bij een garagebedrijf een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] geparkeerd stond. Ik zag dat er een man bij de Polo [kenteken] stond. Ik herkende de man als [verdachte] . [45]
Observatie 17 februari 2020:
12.2
uur: Ik zag dat een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] geparkeerd stond op de [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1] . Ik zag dat de Polo [kenteken] wegreed.
12.22
uur: Ik zag dat de Polo [kenteken] reed op de [straatnaam 6] te [plaatsnaam 1] . Ik herkende de bestuurder als [verdachte] . [46]
15.42
uur: Ik zag dat de Polo [kenteken] stopte op de [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1] ter hoogte van perceel [nummeraanduiding 1] .
15.44
uur: Ik zag dat [verdachte] uit het portiek van [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] gelopen kwam. Ik zag dat [verdachte] richting de Polo [kenteken] liep en vervolgens vertrok. [47]
16.25
uur: Ik zag dat [verdachte] het portiek [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] inliep.
16.36
uur: Ik zag dat [verdachte] uit het portiek [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] liep. [48]
Observatie 20 februari 2020:
Ik zag dat de Volkswagen [kenteken] reed in de richting van [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1] . Ik zag dat [verdachte] de Volkswagen [kenteken] bestuurde. [49]
Observatie 3 maart 2020:
22.52
uur: Ik zag dat de Polo [kenteken] arriveerde op de [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1] en parkeerde ter hoogte van het portiek waarin onder andere perceel [nummeraanduiding 1] gelegen is.
22.55
uur: Ik zag dat [verdachte] het voornoemde portiek binnenging en kort hierna weer het portiek verliet. Even later zag ik dat [medeverdachte 1] voornoemd portiek binnenging. Ik zag dat [verdachte] eveneens weer voornoemd portiek binnenging. [50]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-260), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Middels het baken onder de auto van [verdachte] is te zien dat de auto op 25 februari 2020 rond 13.30 uur arriveert in de directe nabijheid van de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] .
Op camerabeelden is om 13.30 uur te zien dat [verdachte] de portiekdeur die toegang biedt aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] , binnengaat. [51]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-259), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit een observatie blijkt dat de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] op 3 maart 2020 werd geparkeerd op de [straatnaam 1] . [verdachte] en [medeverdachte 1] stapten uit de Volkswagen Polo. [52]

Bewijsoverweging ten aanzien van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken]

De rechtbank is van oordeel dat op grond van de voor én na deze overweging opgenomen bewijsmiddelen – in onderling verband bezien – vaststaat dat verdachte in (een gedeelte van) de ten laste gelegde periode veelvuldig gebruik heeft gemaakt van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] .

4.3.1.6Bezoeken aan de [straatnaam 1] in [plaatsnaam 1] en reizen naar Rotterdam

Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-118, documentcode 200224.1035), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In dit proces-verbaal staan meerdere afgeluisterde telefoongesprekken waarin [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) met verschillende personen belt over 'nieuwe spullen’.
16-01-2020 20:20 uur: [verdachte] belde naar [telefoonnummer 2]
In dit gesprek zei [verdachte] dat hij 'nieuwe dingen' had en dat die 'goed' zijn. [telefoonnummer 2] zou [verdachte] de volgende dag bellen.
16-01-2020 20:21 uur: [verdachte] belde naar [telefoonnummer 3]
In dit gesprek zei [verdachte] dat hij 'mooie spullen' had, waarop [telefoonnummer 3] vroeg 'hoeveel' en zei dat hij aan '50' dacht. [verdachte] zei dat [telefoonnummer 3] die voor '32' kreeg. [verdachte] zei dat hij 'die andere spullen' ook had en dat die ook goed waren.
[telefoonnummer 3] zou [verdachte] de volgende dag opzoeken. [53]
22-01-2020 14:33 uur: [verdachte] belde naar [telefoonnummer 4]
In dit gesprek zei [verdachte] dat hij een nieuw nummer had en dat hij 'goeie spullen' had voor '3.2'. [telefoonnummer 4] zou [verdachte] bellen.
23-01-2020 21:33 uur: [verdachte] belde naar [telefoonnummer 5]
[verdachte] zei dat hij 'mooie spullen heeft voor een mooie prijs'. [telefoonnummer 5] vroeg wat de prijs was en [verdachte] zei: ‘tot 10 3,3 en boven 3,2’.
27-01-2020 uur: [verdachte] belde naar [telefoonnummer 6]
In dit gesprek zei [verdachte] dat er mooie 'B' was. [telefoonnummer 6] zou één van die dagen langskomen.
30-01-2020 17:06 uur: [verdachte] belde naar [telefoonnummer 7]
In dit gesprek zei [verdachte] dat er 'nieuwe dingen zijn'. [telefoonnummer 7] zou kijken met wie hij ging werken en dan [verdachte] terugbellen.
30-01-2020 20:34 uur: [verdachte] belde naar [telefoonnummer 8]
In dit gesprek zei [verdachte] dat hij 'nieuwe goede dingen heeft voor drie drie'.
30-01-2020 21:07 uur: [verdachte] wordt gebeld door [telefoonnummer 6]
In dit gesprek zei [verdachte] dat hij vanaf 'morgen weer andere dingen heeft, zonder die geur'. [telefoonnummer 6] zei dat het niet 'slecht slecht' was maar dat het anders was dan hij gewend was.
31-01-2020 18:18 uur: [verdachte] wordt gebeld door [telefoonnummer 6]
In dit gesprek vroeg [telefoonnummer 6] of [verdachte] 'nieuwe' had. [verdachte] zei dat hij over anderhalf uur nieuwe had maar dat hij nog wel die oude had. [telefoonnummer 6] wilde 'goeie goeie' want er zat een klant op hem te wachten. [telefoonnummer 6] zei dat heel wat mensen hadden geklaagd over de oude en dat hij daarvan nog over had. [verdachte] herhaalde dat hij straks 'die nieuwe' zou hebben.
05-02-2020 20:45 uur: [verdachte] wordt gebeld door [telefoonnummer 9]
In dit gesprek vroeg [telefoonnummer 9] of 'dat nieuwe perfect is voor rook'. [verdachte] zei dat het perfect is, waarop [telefoonnummer 9] vroeg of [verdachte] wat klaar wilde leggen zodat [telefoonnummer 9] het nu kon komen ophalen. [54]
09-02-2020 21:04 uur: [verdachte] belde naar [telefoonnummer 10]
In dit gesprek zei [verdachte] tegen [telefoonnummer 10] dat 'die ene die ik gisteren zei, niet die die altijd komt, die is er al'. [telefoonnummer 10] wilde graag wat meekrijgen zodat hij even kon kijken.
10-02-2020 16:24 uur: [verdachte] werd gebeld door [telefoonnummer 11]
In dit gesprek zei [verdachte] : ‘ik heb iets gehaald en het is goed voor je neus, ik wou het alleen doorgeven, het zijn mooie dingen’. [telefoonnummer 11] zou over twee dagen naar [verdachte] komen.
10-02-2020 19:31 uur: [verdachte] belde naar [telefoonnummer 13]
In dit gesprek zei [verdachte] dat hij nu 'echt goeie spullen voor 32' had. [55]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer 2003221806), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Binnen dit onderzoek zijn bij het onderzoeksteam bekende mobiele telefoonnummers en IMEI-nummers geïntercepteerd en zijn de historische verkeersgegevens, waaronder de mastlocaties, gevorderd. [56] Ook is er een baken geplaatst onder de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] . [57]
Uit de beschikbare gegevens is duidelijk op te maken dat [verdachte] veelvuldig naar
Rotterdam reist. In de periode van 1 december 2019 tot 3 maart 2020 reist hij 63 keer op en neer tussen Utrecht en Rotterdam. Op 14 momenten rijdt [verdachte] op één dag twee of meerdere keren op en neer naar Rotterdam. [58]
Uit de gegevens is gebleken dat [verdachte] en [medeverdachte 1] regelmatig gezamenlijk naar Rotterdam zijn afgereisd. In de periodes van 17 december 2019 tot en met 11 januari 2020 en 13 februari 2020 tot en met 3 maart 2020, reist [medeverdachte 1] op 14 dagen van Utrecht naar Rotterdam en weer terug. In 13 van de 14 gevallen reist [medeverdachte 1] samen met [verdachte] of kort voor of na [verdachte] naar Rotterdam.
Op 6 december 2019 belt [verdachte] met [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer 22] ):
[verdachte] : [.] neef. Wat doe je?
[medeverdachte 1] : Beneden man, jij?
[verdachte] : Ben je bezig erin?
[medeverdachte 1] : Ja klein beetje.
[verdachte] : Moet zo richting Roffa daarom
[medeverdachte 1] : Safi kook/coke? (fonetisch)
[verdachte] : (…) Neefje ... honderd ervoor wollah ...
[medeverdachte 1] : Ow ja. Hoe laat moet je daar zijn?
[verdachte] : Zo snel mogelijk
[medeverdachte 1] : Okee ik ben binnen een uurtje bij jou ja? [59]
Op 26 december 2019 om 19.03 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 2] : Je moet die niet rijden man, daar hebben we veel ingedaan?
[verdachte] : Klaar, is goed.
[medeverdachte 2] : We hebben veel, veel in gedaan, ze zoeken die alleen nu, daarom is
die ezel gekomen.
[verdachte] : Klaar, is goed.
Te zien is dat op het moment van dit gesprek [toevoeging rechtbank: met [medeverdachte 2] ] [verdachte] onderweg is naar Rotterdam. [60] Vervolgens is te zien dat ook [medeverdachte 1] in Rotterdam is en dat [medeverdachte 1] alleen terugreist naar Utrecht. De iPhone van [verdachte] blijft achter in Rotterdam. Uit de data blijkt dat [verdachte] pas een uur na [medeverdachte 1] richting Utrecht vertrekt. [61]
Uit het proces-verbaal van bevindingen met nummer 200224.1035 blijkt dat [verdachte] verschillende mensen belde over ‘nieuwe spullen’ op 16, 22, 23, 27, 30 en 31 januari 2020 en op 9 en 10 februari 2020. [verdachte] is altijd op de dag van of de dag voor deze gesprekken in Rotterdam geweest. [62]
Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] een woning heeft in [plaatsnaam 2] . De reizen naar Rotterdam vinden nagenoeg nooit direct vanaf [plaatsnaam 2] plaats. Deze reizen worden op één dag na altijd voorafgegaan aan een stop in de wijk [naam wijk] in Utrecht. Ook op de terugweg van Rotterdam naar [plaatsnaam 2] wordt altijd nog een stop gemaakt in de wijk [naam wijk] , ongeacht het tijdstip, ook midden in de nacht.
Uit locatiegegevens van het baken blijkt dat er in de periode van 31 januari 2020 tot en met 3 maart 2020, de periode met baken, 21 reisbewegingen naar Rotterdam
zijn. 12 van deze reisbewegingen beginnen met een korte stop op de [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1] . 9 reizen eindigen met een korte stop op de [straatnaam 1] . [63]
Uit onderzoek blijkt dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) nagenoeg iedere dag de wijk [naam wijk] bezoekt.
De locatie die absoluut het meest frequent wordt bezocht is in of bij de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . [64]
Een proces-verbaal van observatie (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-260), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Middels het baken onder de auto van [verdachte] is te zien dat de auto op 25 februari 2020 rond 13.30 uur arriveert in de directe nabijheid van de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] .
Op camerabeelden is om 13.30 uur te zien dat [verdachte] de portiekdeur die toegang biedt aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] , binnengaat. [65] Zijn broertje [medeverdachte 2] is aanwezig wanneer [verdachte] in de woning aanwezig is, maar ook als [verdachte] niet in de woning aanwezig is. [medeverdachte 2] opent zelf de portiekdeur met een sleutel. [66]
Een tapgesprek van 3 maart 2020 (sessienummer 1484), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 maart 2020 om 13.40 uur wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 1] ) gebeld door NN * [telefoonnummer 14] . [medeverdachte 1] neemt de telefoon van [verdachte] op:
NN: He is [.] er nog niet?
[medeverdachte 1] : Nee maar hij heeft het bij mij achter gelaten broer.
NN: Ja ken je voor mij melk ehh 10 aan de kant houden?
[medeverdachte 1] : Ja waar zie ik jou?
NN: (…)
[medeverdachte 1] : Is goed Saaf. [67]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-259), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de bakengegevens en de paallocaties van de opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken blijkt dat de telefoons van de verdachten [verdachte] (* [telefoonnummer 1] ) en [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer 23] ) op 3 maart 2020 de gehele dag bij elkaar in de buurt geweest zijn. [68]
Tussen 20.13 uur en 21.03 uur verplaatsen de telefoons zich vanaf de gemeente Utrecht na een kort verblijf op de [straatnaam 1] naar Rotterdam. Het baken verplaatst zich mee naar Rotterdam. [69] De telefoons maken nagenoeg gebruik van dezelfde zendmasten in de gemeente Rotterdam. [70]
Uit een observatie blijkt dat de Volkswagen Polo om 22.52 uur werd geparkeerd op de [straatnaam 1] . [verdachte] en [medeverdachte 1] stapten uit de Volkswagen Polo en gingen het portiek binnen waarin onder andere perceel [nummeraanduiding 1] gelegen is. [71]

4.3.1.7Overige contacten met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]

Een tapgesprek van 18 december 2019 (sessienummer 11672), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 december 2019 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 27] ) gebeld door [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 24] ):
[verdachte] : Ja.
: Oke ik heb 25 nodig ik ben er met een half uur. Maar 25 melk, alleen melk. (…)
[verdachte] : Oke is goed. [72]
Een tapgesprek van 22 december 2019 (sessienummer 15077), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 22 december 2019 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 27] ) gebeld door [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 24] ):
[medeverdachte 2] : Ben je d'r of niet?
[verdachte] : Ja, ik ben in de buurt? Waar ben jij?
[medeverdachte 2] : Kom bij .... (ntv)
[verdachte] : Oke, is goed, alleen koffie?
[medeverdachte 2] : Ja, je moet koffie meebrengen en één euhh ... breng 5 mee.
[verdachte] : 5 oke, is goed. [73]
Een tapgesprek van 23 december 2019 (sessienummer 16351), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 december 2019 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 27] ) gebeld door [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 24] ):
[medeverdachte 2] : Ik vraag jou of er originele beschikbaar. Van dat ene van C!!!
[verdachte] : Ja, maar aan mij ze vragen mij 33, willen ze.
[medeverdachte 2] : Wat kost die?
[verdachte] : Aan mij vragen ze 33! Willen ze??
[medeverdachte 2] : Ohh .... 33??
[verdachte] : En ook nog alleen voor meer dan 200.
[medeverdachte 2] : Wacht maar, ik ga het meteen terugkoppelen, hij wil ook 200 á 300 hebben. Maar wat moet ik tegen hem zeggen!!! 33??
[verdachte] : Zij vragen aan mij 33, [medeverdachte 2] .
[verdachte] : Je moet hem B geven vriend, het is het zelfde.
[medeverdachte 2] : Oke, is goed. [74]
Tapgesprekken van 17 januari 2020 (sessienummers 481, 3270, 57, 58, 3295 en 60) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 januari 2020 om 23.06 uur belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) een onbekende man (NN* [telefoonnummer 15] ):
NN had het nummer van [verdachte] niet opgeslagen. [verdachte] zegt zijn broertje te zullen sturen. NN wacht op hem. [verdachte] vraagt of NN het zelfde wil. NN zegt ja zelfde 10/5. [75]
Om 23.38 uur wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 27] ) gebeld door [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 24] ):
[medeverdachte 2] vraagt of hij naar [plaatsnaam 3] moet. [verdachte] zegt dat hij die man op moet.
[medeverdachte 2] heeft niet genoeg melk. [verdachte] zegt hij moet 10 en vijf hebben. [76]
Om 23.51 uur belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) NN* [telefoonnummer 15] :
[verdachte] vraagt of NN het adres wil sturen. [77]
Om 23.52 uur smst NN* [telefoonnummer 15] aan [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ):
[adres 2] . [78]
[de rechtbank begrijpt: de [adres 2] in [plaatsnaam 3] ].
Om 0.07 (18 januari 2020) uur wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 27] ) gebeld door [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 24] ):
[medeverdachte 2] zegt dat hij er over een paar minuten is. [79]
Om 0.08 belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) NN* [telefoonnummer 15] :
[verdachte] zegt tegen NN hij staat daar met een minuut. [80]
Tapgesprekken van 26 januari 2020 (sessienummer 641, 642), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 26 januari 2020 om 01.16 uur wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) gebeld door een onbekende man (NN* [telefoonnummer 16] ):
NN vraagt of hij even naar Zeist kan komen. [verdachte] vindt het te ver en vraagt hoeveel hij moet hebben. NN wil vijf hebben. [verdachte] gaat die andere bellen en kijken of hij wil komen. [verdachte] vraagt waar. NN zegt [straatnaam 2] [nummeraanduiding 2] . [verdachte] gaat die andere en vraagt of NN melk moet hebben. NN moet melk hebben. [verdachte] is niet in de buurt maar belt iemand anders.
Om 01.17 uur belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer 23] ):
[verdachte] : neef, waar ben je
[medeverdachte 1] : ik ben gewoon hier in de buurt.
[verdachte] : wil je aub niet even naar de [straatnaam 2] in Zeist, die melk.
[medeverdachte 1] : niet van gisteren toch?
[verdachte] : nee. Safi, hoelang ben je daar? Je weet waar [straatnaam 2] ligt?
[medeverdachte 1] : ja. (…) Safi is goed. [81]

4.3.1.8Telefoongesprekken van verdachte met onbekenden

Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 17]

Tapgesprekken van 19 december 2019 (sessienummers 13679 en 13690), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 19 december 2019 om 22.20 uur belt [verdachte] (* [telefoonnummer 27] ) een onbekende man
(NN* [telefoonnummer 17] ):
[verdachte] : Safi, hij vraagt aan mij 31 250 (fon: eenendertigtweevijftig)
NN: [.] voor los? 31 250? (fon: eenendertigtweevijftig)
[verdachte] : Ja man
NN: Ik ga tegen hem zeggen, is wel hoog man ik, ga het proberen. [82]
Om 22.48 uur belt [verdachte] de onbekende man opnieuw:
NN: Hij zegt, hoeveel gaat hij uitkomen? Eén half?
[verdachte] : Eén half, ja
NN: Ja, maar eh, ga je hem nog maken he?
[verdachte] : Ja, sowieso, ik ga even kijken met hem, of ik wat van hem eraf kan halen. Een paar goeie dingen, begrijp je woolah, gaat geen spijt krijgen
NN: Maar gewoon C (fan: See) toch? C toch?
[verdachte] : Ja, C, ja
NN: Laat snel weten, dan ga ik hem connecten waar hij moet gaan
[verdachte] : Dan moet ik daar naar toe gaan, begrijp je? [83]

Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 13]

Tapgesprekken van 17 januari 2020 (sessienummers 49 en 52), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 januari 2020 belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) met een onbekende man (NN* [telefoonnummer 13] )
NN vraagt of [verdachte] van die 15, 10 wil maken. [verdachte] heeft het al gemaakt en is onderweg. NN heeft niet genoeg bij zich. [verdachte] belt NN zo terug.
(….)
[verdachte] zegt dat het wel een beetje kapot is en of dat geeft.
NN wil niet bewerkte hebben meer niet. [84]
Een tapgesprek van 20 januari 2020 (sessienummer 112), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 20 januari 2020 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) gebeld door NN* [telefoonnummer 13] :
NN vraagt of [verdachte] naar die tankstation kan komen. [verdachte] komt er aan en vraagt wat hij nodig heeft. NN heeft 10 melk en 10 koffie nodig. [85]

Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 21]

Een tapgesprek van 7 december 2019 (sessienummer 3213), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 december 2019 belt [verdachte] een onbekende man (NN* [telefoonnummer 21] ):
NN: Over maximaal 2 a 3 dagen ga ik je alles in één keer geven, dan heb ik mijn spullen verkocht, kan ik [.] .
[verdachte] : Klaar, is goed. Met de steun van Allah.
NN: Ik zweer op Allah, dat ik vanaf uitkering, dat ik niet gewerkt heb, ik heb een 50 gram verkocht en ging rusten.
[verdachte] : Oke, is goed, is goed, later praten we wel bij.
NN: Morgen ben ik terug, maar jouw 1000 euro, krijg je van mij woensdag.
[verdachte] : Oke, is goed. [86]
Tapgesprekken van 17 januari 2020 (sessienummers 40 en 42), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 januari 2020 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) om 16.59 uur gebeld door een onbekende man (NN* [telefoonnummer 21] ):
NN zegt dat hij [A] tegen kwam om 11 uur en hij heeft bruin van hem gekocht.
NN vraagt of [verdachte] wit wil komen brengen. [verdachte] komt zo. NN zegt dat hij hem wilde bellen om te vragen of hij er nog een wil komen brengen. (…) NN zegt vervolgens iets over 100 euro. [verdachte] vraagt of het een probleem als het kapot is. NN interesseert het niet als het maar goed is. [verdachte] zal 25 meenemen.
Om 17.03 belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) opnieuw met deze NN* [telefoonnummer 21] :
[verdachte] vraagt of NN zich niet schaamt. NN vraagt waarom. [verdachte] zegt je hebt 100 euro gekregen voor mij en je bent koffie gaan halen bij [A] . NN wist niet dat het voor hem was. NN had die andere gebeld maar hij nam niet op. [verdachte] zegt je had mij kunnen bellen. [87]
Een tapgesprek van 27 januari 2020 (sessienummer 714), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 27 januari 2020 belt [verdachte] opnieuw met NN* [telefoonnummer 21] :
NN vraagt waar [verdachte] is. [verdachte] is in de buurt en belde zomaar. NN vraagt of hij 200 kan krijgen. [verdachte] wil NN wel 50 geven. NN heeft gisteren van [A] 80 gekregen. [verdachte] zegt dat kan niet. NN vraagt waarom [verdachte] hem niet gelooft. NN belt [verdachte] over een half uur. [verdachte] vraagt of NN beiden moet hebben. NN moet beiden hebben. [verdachte] zal 50 en 10 meenemen. [verdachte] zegt als [A] jou 80 geeft dan krijg je van mij 160. [verdachte] zegt dat [A] oud geworden is. Volgens NN heeft [A] betere spullen. Beiden zien elkaar straks bij de bushalte. [88]
Tapgesprekken van 8 februari 2020 (sessienummer 1241 en 1250), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 februari 2020 om 15.59 uur belt [verdachte] wederom met NN* [telefoonnummer 21] :
NN heeft net iemand gebeld en die had nog maar 300. [verdachte] is onderweg naar een klant en zal het straks geven. NNman vraagt of [verdachte] het goed wil verpakken in papier.
[verdachte] doet zijn best. NN vraagt of [verdachte] 20 apart wil doen en twee keer vijf.
[verdachte] vraagt of hij [.] 10 moet geven. NN vraagt hem 5 te geven. NN kreeg gisteren veel spullen terug die niet geschikt zijn voor de neus. [verdachte] heeft nu wel goeie en zal die jongen over een half uur die spullen geven. NN gaat nu even slapen en vraagt of [verdachte] die spullen klein wil maken. [verdachte] zal zijn best doen. [89]
Ruim drie kwartier later bellen [verdachte] en de onbekende man opnieuw met elkaar:
NN vraagt of [verdachte] er genoeg papier omheen wil doen want als het zacht blijft dan is het niet goed. [verdachte] weet wat hij moet doen. NN vraagt of [verdachte] erbij wil zeggen dat die grote 75 zijn en die kleintjes 25. [verdachte] zal het doorgeven. NN was helemaal leeg gisteren en had een paar 20jes van eergisteren. [verdachte] zal zeggen 75 en 25. NN kan dan zien wat eruit komt. [90]
Een tapgesprek van 10 februari 2020 (sessienummer 1360), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 10 februari 2020 belt [verdachte] NN* [telefoonnummer 21] :
NN wil dat [verdachte] 25 voor hem gaat koken en komt het straks ophalen en dan is het ook droog. [verdachte] gaat het gelijk voor NN maken. [91]
Een tapgesprek van 17 februari 2020 (sessienummer 1494), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 februari 2020 wordt [verdachte] gebeld door NN* [telefoonnummer 21] :
[verdachte] vraagt waar NNman is. NN is in zijn straat. [verdachte] vraagt of het niet straks kan. NN is leeg, en straks moet hij weg dan komt er helemaal niks van terecht. NN vraagt of [verdachte] zijn broertje wil bellen dan gaat NN zelf naar hem toe. [verdachte] vraagt wanneer NN in [naam wijk] is. [92]

Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 6]

Een tapgesprek van 18 januari 2020 (sessienummer 66), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 januari 2020 belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) met een onbekende man (NN* [telefoonnummer 6] )
NN: Ehhh heb je daar ehhh, [.] FON of ehh die bolletje
[verdachte] : Ik heb ehhhh B en K. Allebei
NN: Ja mag ik misschien K
[verdachte] : Ja hoeveel?
NN: Tien stuks als het kan
[verdachte] : Tien. Dat is goed
NN: Ja en ehhh sowieso morgen komt iemand van mij die wil sowieso meer
NN: Maar dat zien we morgen. Die mensen van laatst.
[verdachte] : Ja. Komt goed ook.
NN: Maar ehh, ken jij naar mij komen of wat?
[verdachte] : Ja ehh, jij ken niet naar [naam wijk] komen? Kan wel komen, neefje van mij komt. Maar gaat wel een uur duren. [93]
Tapgesprekken van 29 januari 2020 (sessienummers 784 en 786), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 29 januari 2020 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) opnieuw gebeld door NN* [telefoonnummer 6] :
16.41
uur:
NN: Ehh goed goed. Ehhhh kunnen we zometeen afspreken?
[verdachte] : Ja is goed NTV
NN: Ik heb zeg maar ehhh, die andere jongen komt ook
[verdachte] : Ja
NN: Zeg maar tachtig nodig. Eentje van vijfenzeventig eentje van vijf.
[verdachte] : Is goed.
NN: Hij komt hier over een uurtje. Ik bel vast nu. Je weet toch
[verdachte] : Nee safie is goed. Perfect. Jij komt naar mij toe gewoon.
NN: Geen probleem. Natuurlijk
[verdachte] : Ja. Vijfenzeventig apart, vijf apart.
NN: Ja alsjeblieft
[verdachte] : Safie is goed
NN: Ik bel jou als ie er is ja?
[verdachte] : Safie is goed [94]
16.54
uur:
NN: Die man heeft mij net gebeld, doe maar eentje 100 (honderd) en eentje
5 (vijf)
[verdachte] : Safi is goed. [95]
Een tapgesprek van 31 januari 2020 (sessienummer 913), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Twee dagen later wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) weer gebeld door NN* [telefoonnummer 6] :
NN: Ja goed man, ehhh je hebt nieuwe toch?
[verdachte] : Ja die heb ik over ehhh anderhalf uur zo
[verdachte] : Die ouwe heb ik wel hier nog.
NN: Nee man. NTV goeie goeie broer?
[verdachte] : Goeie goeie broer
NN: Hoe laat broer. Zit een klant op mij te wachten. Ik ga kijken of ik hem
anderhalf uur aan de lijn kan houden. Ja ik laat het jou weten dan.
[verdachte] : Safie is goed. Die andere heb ik sowieso nog.
NN: Ja broer die gozer heb geklaagd. Ik heb nog over he. Ik haal gewoon nieuwe. Wollah het is niet eens op bij mij. Maar heel wat mensen klagen.
[verdachte] : Ewa straks heb ik die nieuwe wollah. [96]

Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 11]

Tapgesprekken van 29 januari 2020 (sessienummers 828 en 831), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 29 januari 2020 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) om 22.54 uur gebeld door een andere onbekende man (NN* [telefoonnummer 11] ):
NN: Kun je niet 50 voor mij klaar leggen?
[verdachte] : 50
NN: Ja die kom ik gelijk euh, leggen.
[verdachte] : van die gewoon, van net?
NN: Ja van net, gewoon zelfde precies, brok gewoon.
[verdachte] : Saaf is goed ..... is goed, zie je zo broer
Om 22.56 uur wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) weer gebeld door NN* [telefoonnummer 11] :
NN: He bro, je weet toch die 50, kun je die niet voor 32 laten anders eet ik helemaal niks.
[verdachte] : Ja oke is goed. [97]
Een tapgesprek van 4 februari 2020 (sessienummer 1069), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 februari 2020 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) gebeld door dezelfde NN* [telefoonnummer 11] :
NN: bror ik heb vraagje. Je weet toch die neus. voor neus. heb je dit ook?
[verdachte] : ik heb eentje die is ook goed voor neus
NN: Hij moet echt goed zijn want hij voor mijn eigen lijn wollah
[verdachte] : nee, nee, hij is echt goed deze wollah
NN: hoeveel vraagt voor 50
[verdachte] : 50 wat moet ik laten ehh 32 half
NN: safi maar hij is toch wel gewoon goed, je weet toch, want anders bij mij klagen ze, je weet toch
[verdachte] : hij is gewoon goed broer, als hij niet goed is kan je m teruggeven
NN: nee nee dat weet ik, maar het gaat om die moeite nu
[verdachte] : Nee, nee hij is echt goed broer, mensen vinden m goed wollah
NN: safi is goed. Regel die voor mij 50.
[verdachte] : ja
NN: en 25 van die andere wat je tegen die bolle zei die nieuwe shit
[verdachte] : ja dat die
NN: maar die is niet voor allebei?
[verdachte] : voor allebei broer, deze is echt voor allebei. Hij is voor allebei top
NN: ja want sommige gaan dan klagen, denk ik wollah
[verdachte] : nee broer, wollah
NN: maak dan 25 en 50 klaar
[verdachte] : deze is echt goed voor allebei wollah
NN is rond 21 uur bij [verdachte] . [98]
Een tapgesprek van 7 februari 2020 (sessienummer 1166), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 februari 2020 belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) NN* [telefoonnummer 11] :
[verdachte] : Is dat en bevallen?
NN: ja alleen die, je weet toch, voor de neus niet echt.
[verdachte] : kijk maar broer, ik heb andere hier he
NN: ja maar nee nee, ik doem gewoon weg
[verdachte] : [.] safi kijk maar ff
NN: maar je weet toch, sommige klagen, sommige niet (….)
NN: maar je hebt weer andere?
[verdachte] : ik heb weer andere ja.
NN: maar voor neus?
[verdachte] : wollah broer zelfde verhaal. Ze vinden m wel goed
[verdachte] : wollah (stilte) anders ga ik voor jou kijken. [99]
Een tapgesprek van 10 februari 2020 (sessienummer 1364), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 10 februari 2020 spreken [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) en NN* [telefoonnummer 11] elkaar opnieuw:
[verdachte] : lk heb iets gehaald en het is goed voor je neus.
NN: Waarom zei je het niet 2 dagen geleden, want ik heb die andere nog. Ik heb die telefoon uit gegooid die andere man
[verdachte] : Ik wou het alleen doorgeven het zijn mooie dingen, je gaat het zelf zien. [100]

Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 25]

Een tapgesprek van 1 februari 2020 (sessienummer 927), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 1 februari 2020 belt een onbekende man (NN* [telefoonnummer 25] ) [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) om 00.07 uur:
[verdachte] vraagt of NN nog spullen heeft. NN heeft 100 maar die andere zei dat hij morgen pas gaat maken. [verdachte] vraagt anders langs te komen dan heeft hij het voor morgen alvast. Beiden zien elkaar zo. [101]
Een tapgesprek van 6 februari 2020 (sessienummer 1127), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 februari 2020 belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) NN* [telefoonnummer 25] :
NN heeft nog 600 of 700. NN zegt we hebben deze week niet gewerkt. Volgens [verdachte] hebben ze allemaal niet gedraaid. [102]

Telefoongesprekken met andere NN-personen

Een tapgesprek van 16 januari 2020 (sessienummer 40316), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 16 januari 2020 belt [verdachte] (* [telefoonnummer 27] ) naar NN* [telefoonnummer 18] :
[verdachte] belt uit maar er wordt niet opgenomen. [verdachte] zegt tijdens de kiestoon: nee dat is [.] , ik ben [verdachte] . [verdachte] heeft het op de achtergrond over iemand die 350 gekocht heeft en een van deze dagen voor een halve of 700 zal komen. [103]
Een tapgesprek van 22 januari 2020 (sessienummer 226), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 22 januari 2020 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) gebeld door NN* [telefoonnummer 28] :
NN: Heb je wat ik moet iets proberen iets van 10.
[verdachte] : Ehhh B of wat?
NN: Ik weet niet wat je nu hebt B of.
[verdachte] : Ik heb een beetje K en een beetje B.
NN: Oke wat is het nummer dan ga ik bij die mensen informeren dan hoor je van mij.
[verdachte] : Als het 10 is dan krijg je het voor 3,3 en als het meer is dan maak ik een goeie prijs.
NN: Ok ga informeren of tien genoeg is. [104]
Een tapgesprek van 22 januari 2020 (sessienummer 485), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 januari 2020 belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) met NN* [telefoonnummer 5] :
[verdachte] vraagt of NN nog actief is. NN is altijd actief. [verdachte] heeft mooie spullen voor een mooie prijs. NN vraagt wat de prijs is. [verdachte] zegt tot 10 3,3 en boven 3.2. [105]
Een tapgesprek van 22 januari 2020 (sessienummer 771), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 januari 2020 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) gebeld door NN* [telefoonnummer 19] :
NN wil met [verdachte] alleen praten. [verdachte] vraagt waarom. NN zegt ik adviseer je om goeie spullen te regelen want er lopen hier veel dealertjes met goeie spullen. NN vraagt of [verdachte] die familie nog kent die hem nog 500 moet geven. NN heeft gehoord dat hij gevaarlijke spullen heeft. [verdachte] heeft dezelfde spullen als hem. NN hoorde wat anders en waarschuwt hem. [verdachte] zegt de mensen praten veel. [106]
Een tapgesprek van 30 januari 2020 (sessienummer 852), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 30 januari 2020 belt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) NN* [telefoonnummer 7] :
[verdachte] zegt dat er nieuwe dingen zijn. NN gaat kijken met wie hij gaat werken en dan belt hij [verdachte] weer terug. [107]
Een tapgesprek van 7 februari 2020 (sessienummer 1204), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 februari 2020 wordt [verdachte] (* [telefoonnummer 26] ) gebeld door NN* [telefoonnummer 9] :
NN vraagt ben je in de buurt broer en kan je het zelfde kan pakken als eergisteren. [verdachte] vraagt of hij 5 wil. NN wil vijf. [verdachte] zegt dat het ongeveer 20 minuten duurt, dan komt hij eraan. [verdachte] vraagt of het een probleem is als het een beetje kapot en poeder is. NN man zegt als het goed is is goed. [108]
Een tapgesprek van 24 februari 2020 (sessienummer 714), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 februari 2020 belt [verdachte] (* [telefoonnummer 1] ) met NN* [telefoonnummer 20] :
NN: Hoe heeft hij gewogen met het plastic
[verdachte] : Zonder het plastic he ik zie alles hij heeft mij gebeld met camera.
NN: Ik heb gewogen met plastic was het 155.
(….)
NN: Ow raar, misschien twee kleine brokjes.
[verdachte] : Whola ik ga daar niet over liegen broer. Hallo.
NN: Ja hallo, nee saffie als jij het zegt.
NN: 5 zakken voor sowieso (Arabisch) 75 brok.
(…)
NN: 2 kleine, ik heb 2 kleine brokjes gepakt dat klopt. [109]
4.3.2 Bewijsoverwegingen

Versluierd taalgebruik

Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen tapgesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte met zijn medeverdachten en met anderen vaak door middel van versluierde taal communiceerden. Voor de deelnemers aan de gesprekken is duidelijk waarover wordt gesproken, maar op basis van de letterlijke tekst van de gesprekken is dat voor een buitenstaander niet per se het geval.
Om de betekenis en strekking van de in de bewijsmiddelen weergegeven woorden en gesprekken te duiden, heeft de rechtbank de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met verklaringen van verdachte(n), met de continuïteit waarmee bepaalde woorden of uitdrukkingen voorkomen, met gebeurtenissen waarvan is vastgesteld dat deze hebben plaatsgevonden en met de in het onderzoek in beslag genomen goederen.

Ten aanzien van feit 1

Verdachte is op 3 maart 2020, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] , aangehouden in de woning van [medeverdachte 1] aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] . Verdachte liep ten tijde van de aanhouding een kamer uit waarin uiteindelijk ruim 500 gram cocaïne en ruim 80 gram heroïne is aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij er spijt van heeft dat hij drugs heeft verkocht. Zijn medeverdachte, [medeverdachte 2] , heeft bij de politie verklaard dat hij cocaïne heeft verkocht en verwerkt (‘uitgekookt’) en dat cocaïne ook wel ‘melk’ wordt genoemd.
In de vele tapgesprekken die verdachte in de periode van 6 december 2019 tot en met 3 maart 2020 – onder meer met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] – heeft gevoerd, wordt veelvuldig gesproken over getallen in relatie tot spullen of goederen. Verdachte en zijn medeverdachte(n) spreken in dit kader veelvuldig af om deze goederen aan onbekend gebleven personen te leveren. De goederen waarover wordt gesproken worden aangeduid met woorden en/of letters als ‘melk’, ‘witte’, ‘bruine’, ‘donkere’, ‘koffie’, ‘spullen voor de neus’, ‘bolletjes’, ‘brokjes’, ‘C’, ‘B’ en ‘K’. Het zijn feiten van algemene bekendheid dat cocaïne wit van kleur is en heroïne bruin, dat cocaïne kan worden gesnoven en dat drugs vaak in bolletjes worden verkocht. Het staat naar het oordeel van de rechtbank dan ook vast dat in de tapgesprekken wordt gesproken over cocaïne en heroïne en dat met de getallen geldbedragen en/of hoeveelheden (in aantallen of grammen) worden bedoeld.
Gelet op al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode, samen met anderen, cocaïne en heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en aanwezig heeft gehad. Dat verdachte deze verdovende middelen ook heeft verwerkt, blijkt onder meer uit een tapgesprek waarin verdachte een afnemer belooft om ‘het gelijk te gaan koken’, zodat het droog is als de afnemer het op komt halen.

Ten aanzien van feit 2

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de verdovende middelen die in de woning van [medeverdachte 1] aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] zijn aangetroffen, samen met [medeverdachte 1] , aanwezig heeft gehad. De rechtbank wijst daartoe op hetgeen reeds ten aanzien van feit 1 is overwogen en overweegt in aanvulling daarop dat verdachte – kort voor zijn aanhouding en het aantreffen van de ruim 500 gram cocaïne in de woning van [medeverdachte 1] – in een telefoongesprek tegen een onbekende man heeft gezegd dat hij ‘hier nog 500 heeft’. Dat verdachte met die ‘500’ de ruim 500 gram cocaïne bedoelde die in de woning van [medeverdachte 1] is aangetroffen, kan naar het oordeel van de rechtbank – anders dan door de raadsman betoogd – wel degelijk uit de bewijsmiddelen worden afgeleid.

Ten aanzien van feit 3

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen en leiding heeft gegeven aan een organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet (Ow). Een organisatie in de zin van voormeld artikel is een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen met een zekere duurzaamheid en structuur. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Het oogmerk van deze organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven door de organisatie wordt beoogd. Om van deelneming in de zin van artikel 11b Ow te kunnen spreken is vereist dat verdachte tot het samenwerkingsverband behoort en dat hij een aandeel heeft in – of ondersteuning geeft aan – gedragingen die strekken tot óf rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. In het bestanddeel deelneming aan een organisatie ligt tevens het opzet van verdachte besloten. Verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat de organisatie het plegen van misdrijven beoogt.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 3 ten laste gelegde, omdat het dossier onvoldoende bewijs bevat op grond waarvan naast medeplegen van de handel in drugs ook deelname aan een criminele organisatie bewezen kan worden verklaard. Dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde samen met zijn medeverdachte(n) heeft gepleegd, maakt immers nog niet dat sprake was van een structureel en duurzaam samenwerkingsverband, aldus de raadsman. De raadsman wijst er daarbij op dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] broers zijn en dat de familieband automatisch een bepaalde structuur en een zekere duurzaamheid met zich brengt. Dit moet echter niet tot de conclusie leiden dat reeds sprake is van een criminele organisatie als leden van een familie samen misdrijven plegen.
De rechtbank overweegt het volgende.
Organisatie
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de inhoud van de tapgesprekken, de reisbewegingen van verdachte en zijn medeverdachte(n), de hoeveelheid aangetroffen drugs en de overige bewijsmiddelen, worden vastgesteld dat verdachte geen zogeheten ‘straatdealer’ was, maar een tussenhandelaar die grotere (en kleinere) hoeveelheden verdovende middelen leverde aan andere dealers. Zo wordt in de tapgesprekken gesproken over grote hoeveelheden (verdovende middelen en/of geldbedragen) en krijgt verdachte in één van die gesprekken het advies om ‘goeie spullen te regelen’, omdat ‘hier veel dealertjes met goeie spullen’ rondlopen. In een ander gesprek vraagt een afnemer om ‘goeie spullen voor de neus’, omdat het voor zijn eigen lijn is en mensen [de rechtbank begrijpt: klanten] anders gaan klagen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] niet alleen samenwerkten, maar dat ook sprake was van een zekere rolverdeling, waarbij verdachte een leidinggevende rol had. Zo sprak verdachte met zijn medeverdachten over hoeveelheden en prijzen, stuurde hij hen aan en voorzag hij [medeverdachte 2] van handelswaar. De rechtbank leidt uit tapgesprekken en de overige bewijsmiddelen ook af dat de drugs die door verdachte en zijn medeverdachten werden verhandeld, door verdachte en/of [medeverdachte 1] (als zogeheten ‘ezel’) werden opgehaald uit Rotterdam en werden opgeslagen in de woning van [medeverdachte 1] . Zo is gebleken dat verdachte zijn klanten met regelmaat belde om te vertellen dat hij ‘nieuwe spullen’ had en dat hij op de dag van of de dag voor deze telefoongesprekken altijd in Rotterdam was geweest, al dan niet samen of tegelijk met [medeverdachte 1] . De reizen naar Rotterdam werden ook bijna altijd – al dan niet midden in de nacht – voorafgegaan of gevolgd door een stop aan de [straatnaam 1] in [plaatsnaam 1] . Uiteindelijk zijn in de woning van [medeverdachte 1] aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] , een woning waarvan [medeverdachte 2] overigens ook een sleutel had, grote hoeveelheden cocaïne en heroïne aangetroffen.
De rechtbank is op grond van voorgaande overwegingen en de bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, van oordeel dat tussen verdachte en zijn medeverdachten sprake was van een samenwerkingsverband met een zekere structuur. Dit samenwerkingsverband ging – anders dan door de raadsman betoogd – verder dan het enkel medeplegen van misdrijven. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de periode waarover hun samenwerking zich heeft uitgestrekt – te weten van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 – voldoende duurzaam is om te kunnen spreken van een organisatie als bedoeld in artikel 11b Ow.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman ten aanzien van de familieband tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] . De rechtbank is het met de raadsman eens dat niet reeds sprake is van een criminele organisatie indien leden van een familie tezamen misdrijven plegen. In de onderhavige zaak is echter duidelijk gebleken van een zekere rolverdeling tussen verdachte en [medeverdachte 2] en van een duurzaam samenwerkingsverband. Bovendien spraken verdachte en [medeverdachte 2] in tapgesprekken nagenoeg enkel in versluierde taal over aan drugs gerelateerde onderwerpen.
Oogmerk van de organisatie
Uit de bewijsmiddelen en voorgaande overwegingen volgt dat de organisatie niet alleen als oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet, maar dat gedurende de ten laste gelegde periode door verdachte en zijn medeverdachten meerdere misdrijven in de zin van voornoemde wet zijn gepleegd. Ook is gebleken van de intentie om dergelijke misdrijven te blijven plegen, nu tijdens de aanhouding van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] grote hoeveelheden verdovende middelen zijn aangetroffen.
Deelneming
Uit voorgaande overwegingen en de bewijsmiddelen vloeit naar het oordeel van de rechtbank voort dat verdachte samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft deelgenomen aan de organisatie, nu zij allen gedragingen hebben verricht die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Uit het voorgaande volgt eveneens dat verdachte – meer dan in algemene zin – wist van het oogmerk van de organisatie en dat verdachte in die organisatie een leidende rol vervulde.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte leiding heeft gegeven aan – en samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft deelgenomen aan – een organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. op tijdstippen in de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd en aanwezig heeft gehad (telkens) hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en heroïne middelen als bedoeld op lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
2. op 3 maart 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- een hoeveelheid van 535,19 gram van een materiaal bevattende cocaïne en- een hoeveelheid van 82,6 gram van een materiaal bevattende heroïne;
zijnde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
3. op tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 te Utrecht, leiding heeft gegeven en deel heeft genomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte, en één of meer personen, onder wie [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en vierde lid van de Opiumwet, namelijk het (telkens) bewerken en verwerken en verkopen en afleveren en verstrekken en vervoeren en aanwezig hebben van (telkens) hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, (telkens) middelen als bedoeld op lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1. medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2. medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3. deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid, van de Opiumwet.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest.
De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd de volgende vrijheidsbeperkende maatregelen aan verdachte op te leggen en dadelijk uitvoerbaar te verklaren:
  • een contactverbod met [medeverdachte 2] voor de duur van 1 jaar als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht (Sr), waarbij wordt bevolen dat 1 maand vervangende hechtenis wordt toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan;
  • een contactverbod met [medeverdachte 1] voor de duur van 4 jaren als bedoeld in artikel 38v Sr, waarbij wordt bevolen dat 1 maand vervangende hechtenis wordt toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan;
  • een locatieverbod, inhoudende dat verdachte zich gedurende 4 jaren niet mag ophouden in de wijk [naam wijk] in Utrecht als bedoeld in artikel 38v Sr, waarbij wordt bevolen dat 1 maand vervangende hechtenis wordt toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij het bepalen van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte door hem een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten en hij heeft tijdens zijn detentie geregeld dat hij aan een nieuwe baan kan beginnen indien hij op korte termijn vrijkomt.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf en maatregel rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie die zich bezig hield met het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Hij heeft zich in de context van die organisatie schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne en heroïne en aan het voorhanden hebben van ruim 500 gram cocaïne en 82 gram heroïne.
Verdachte is daarmee medeverantwoordelijk voor zowel de problemen van kwetsbare verslaafden als de overlast en gevoelens van onveiligheid die gepaard gaan met de handel in harddrugs. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij zich hier niet om heeft bekommerd, maar enkel heeft gehandeld uit winstbejag. Daarnaast houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening met de aard van de organisatie en de rol van verdachte in die organisatie. De organisatie richtte zich immers niet ‘slechts’ op het leveren van gebruikershoeveelheden aan afnemers, maar voorzag andere dealers van grotere hoeveelheden verdovende middelen. In deze organisatie had verdachte een leidinggevende rol waarbij hij onder andere de medeverdachten aanstuurde. Verdachte handelde daarbij berekenend door medeverdachte [medeverdachte 1] (die als ‘ezel’ fungeerde) verantwoordelijk te maken voor het vervoer en opslag van grote hoeveelheden drugs, kennelijk met als doel om bij ontdekking zelf zoveel mogelijk buiten schot te blijven. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de justitiële documentatie (strafblad) van verdachte van 29 april 2020. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank ziet geen aanleiding om hier rekening mee te houden bij het bepalen van de hoogte van de straf.
Straf en maatregel
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf met zich brengt. Verdachte heeft ter terechtzitting geen openheid van zaken gegeven en de rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals door de raadsman bij pleidooi genoemd, geen aanleiding om een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke zin op te leggen. De rechtbank acht het vanuit het oogpunt van zowel speciale als generale preventie bovendien van belang dat in de strafoplegging tot uiting komt dat de handel in drugs uiteindelijk niet loont en zwaar wordt bestraft.
De rechtbank ziet in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd wel aanleiding om verdachte een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie gevorderd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Maatregelen als bedoeld in artikel 38v Sr
Uit de stukken in het procesdossier blijkt dat verdachte de bewezen geachte feiten met name heeft gepleegd in de wijk [naam wijk] in Utrecht en dat de handel in drugs in die wijk gepaard gaat met veel overlast. Om te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in zal gaan indien hij zich na detentie vrij kan begeven in de wijk [naam wijk] , zal de rechtbank verdachte een locatieverbod opleggen als bedoeld in artikel 38v Sr, inhoudende dat verdachte zich gedurende drie jaren niet mag ophouden in de wijk [naam wijk] in Utrecht. De rechtbank zal daarbij bepalen dat verdachte (de woning van) zijn ouders in deze wijk wel – maar enkel via een door de rechtbank vast te stellen route – mag bezoeken. Bij het bepalen van de duur van de maatregel is rekening gehouden met de duur van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf, nu deze geen opschortende werking heeft.
Verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten samen met zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gepleegd. Om mogelijke beïnvloeding van elkaar en het plegen van nieuwe strafbare feiten na detentie te voorkomen, zal de rechtbank verdachte contactverboden opleggen met zijn medeverdachten als bedoeld in artikel 38v Sr. Dat betekent dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact mag hebben met zijn medeverdachten. Bij het bepalen van de duur van de contactverboden is rekening gehouden met de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraffen die aan verdachte en zijn medeverdachten zijn opgelegd, alsmede met het feit dat medeverdachte [medeverdachte 2] het broertje is van verdachte. Het contactverbod met medeverdachte [medeverdachte 1] geldt voor de duur van twee jaren en het contactverbod met medeverdachte [medeverdachte 2] is beperkt tot één jaar.
Voor iedere keer dat verdachte één van de verboden overtreedt, zal vervangende hechtenis van één week worden toegepast. De rechtbank zal bevelen dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen indien hij zich na detentie vrij mag begeven in de wijk [naam wijk] of indien hij contact mag hebben met zijn medeverdachten.

BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de volgende onder verdachte of in diens woning in beslag genomen goederen verbeurd moeten worden verklaard:
  • drie Nokia telefoons;
  • sieraden (drie kettingen, twee paar oorbellen, een armband en een ring);
  • merkkleding (jas, twee vesten, een tas, twee paar schoenen);
  • € 2.675,- in contanten;
  • de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] .
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de bij fouillering van verdachte aangetroffen en in beslag genomen heroïne (5,04 gram) wordt onttrokken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de beslissing op de in beslag genomen merkkleding. Ten aanzien van de telefoons heeft de raadsman geen standpunt ingenomen.
De raadsman heeft de rechtbank verder verzocht te gelasten dat de in beslag genomen sieraden worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten de partner van verdachte. Daarnaast heeft de raadsman verzocht te gelasten dat de Volkswagen Polo wordt geretourneerd aan de zus van verdachte. De auto is van zijn zus en staat ook op haar naam. Verdachte en zijn zus wonen op hetzelfde adres en verdachte heeft haar auto af en toe geleend. Dat maakt echter niet dat zijn zus katvanger is en dat haar auto verbeurd kan worden verklaard. Datzelfde geldt voor de geldbedragen die in de woning zijn aangetroffen. Deze behoren toe aan de zus van verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de Nokia telefoons verbeurd verklaren, nu verdachte de onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten (grotendeels) heeft gepleegd met deze telefoons. De sieraden die tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte in beslag zijn genomen worden teruggegeven aan de rechthebbende, de partner van verdachte, [B] .
De officier van justitie heeft ook gevorderd dat de contante geldbedragen, de waardevolle merkkleding, schoenen en tas van verdachte, alsmede de Volkswagen Polo verbeurd worden verklaard. In zaken als de onderhavige geniet het in beginsel de voorkeur van de rechtbank dat met waardevolle goederen zoals geld, auto’s en dure kleding, rekening wordt gehouden in het kader van een maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. In deze zaak heeft de officier van justitie er echter bewust voor gekozen om alvast verbeurdverklaring van deze goederen te vorderen, zodat vanuit het oogpunt van speciale en generale preventie zo snel mogelijk duidelijk wordt dat de handel in drugs niet loont. De rechtbank onderschrijft dit belang.
De rechtbank zal de Volkswagen Polo verbeurd verklaren, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat de auto feitelijk aan verdachte toebehoorde en verdachte het onder 1 bewezen verklaarde feit (grotendeels) heeft begaan met behulp van deze auto. Dat de auto officieel op naam van de zus van verdachte staat, maakt dit niet anders. De rechtbank zal de merkkleding, tas en schoenen van verdachte ook verbeurd verklaren, nu uit het dossier kan worden afgeleid dat deze goederen (grotendeels) zijn gekocht met het geld dat verdachte met het onder 1 bewezen verklaarde feit heeft verdiend. Verdachte beschikte immers al langere tijd niet over de inkomsten waarmee dergelijke goederen kunnen worden aangeschaft. De rechtbank zal het contante geldbedrag van in totaal € 2.675,-, mede gelet op het voorgaande, eveneens verbeurd verklaren, nu verdachte dit geldbedrag (grotendeels) heeft verkregen uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is onvoldoende gebleken dat het geldbedrag zou toebehoren aan de zus van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen heroïne (aangetroffen bij fouillering) van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De rechtbank zal de heroïne dan ook onttrekken aan het verkeer.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 38v, 38w, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 10 en 11b van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder de feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaren en beveelt dat verdachte zich niet mag ophouden in de wijk [naam wijk] in Utrecht;
  • bepaalt daarbij dat verdachte de wijk [naam wijk] gedurende die 3 jaren enkel mag betreden voor een bezoek aan zijn ouders op het adres [adres 3] in [plaatsnaam 1] via de ’ [straatnaam 3] , [straatnaam 4] en de [straatnaam 5] ;
  • beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
  • beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week, met een maximum van 6 maanden;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren en beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact met [medeverdachte 1] ;
  • beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
  • beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week, met een maximum van 6 maanden;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 1 jaar en beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact met [medeverdachte 2] ;
  • beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
  • beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week, met een maximum van 6 maanden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
o drie Nokia telefoons (goednummers 590281, 590299 en 590320);
o een jas van het merk Moncler (goednummer 590269);
o twee vesten van de merken Stone Island en Philip Plein (goednummers 590270 en 590271);
o een tas van het merk Louis Vuitton (goednummer 590272);
o de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] (goednummer 2594653);
o een contant geldbedrag van € 2.675,- (goednummers 590282 en 590285);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, mevrouw [B] , van de volgende voorwerpen:
o een ring (goednummer 590279);
o twee paar oorbellen (goednummers 590275 en 590276);
o twee halskettingen (goednummers 590274 en 590277);
o een halsketting en een armband (goednummer 590278);
- Onttrekt aan het verkeer:
o 5,04 gram heroïne in een plastic tasje (goednummer 590458).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. C.S.K. Fung Fen Chung en P.M. Leijten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Lindeman griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 juni 2020.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig heeft gehad (telkens) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en heroïne (een) middel(en) als bedoeld op lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
2. hij op 3 maart 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- een hoeveelheid van 535,19 gram van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid van 82,6 gram van een materiaal bevattende heroïne;
zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
( art 3 ahf/ond A Opiumwet )
3. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland, leiding heeft gegeven en/of deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte, en één of meer perso(o)n(en), onder wie [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en vierde lid en/of artikel 11 derde en vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het (telkens) bereiden, bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van (telkens) één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld op lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet.
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte
2.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 9 juni 2020.
3.Pagina 929.
4.Pagina 930.
5.Pagina 932.
6.Pagina 976.
7.Pagina 537.
8.Pagina 536.
9.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 3 maart 2020, p. 1008.
10.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 3 maart 2020, p. 1009.
11.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 3 maart 2020, p. 1010.
12.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 3 maart 2020, p. 1011.
13.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 3 maart 2020, p. 1031.
14.Pagina 572.
15.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI van 5 maart 2020, pagina 579.
16.Pagina 572.
17.Schriftelijke bescheiden, te weten rapporten van het NFI van 5 maart 2020, pagina’s. 577 en 578.
18.Pagina 574.
19.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI van 5 maart 2020, pagina 583.
20.Pagina 573.
21.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI van 5 maart 2020, pagina 580.
22.Pagina 573.
23.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI van 5 maart 2020, pagina 582.
24.Pagina 612.
25.Pagina 613.
26.Pagina 82.
27.Pagina 83.
28.Pagina 503.
29.Pagina 504.
30.Pagina 504.
31.Pagina 69.
32.Pagina 70.
33.Pagina 228 (digitale nummering) van het BOB-dossier, deel 1, van 8 juni 2020.
34.Pagina’s 78 en 79.
35.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 117.
36.Pagina 94.
37.Pagina 95.
38.Pagina 98.
39.Pagina 99.
40.Pagina 617.
41.Pagina 618.
42.Pagina 342.
43.Pagina 749.
44.Pagina 754.
45.Pagina’s 57 en 58.
46.Pagina 760.
47.Pagina 761.
48.Pagina 763.
49.Pagina 766.
50.Pagina 768.
51.Pagina’s 405 en 406.
52.Pagina 513.
53.Pagina 312.
54.Pagina 313.
55.Pagina 314.
56.Pagina 346.
57.Pagina 342.
58.Pagina 343.
59.Pagina 346.
60.Pagina 354.
61.Pagina 355.
62.Pagina 349.
63.Pagina 359.
64.Pagina 362.
65.Pagina’s 405 en 406.
66.Pagina 406 tot en met 408.
67.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 465.
68.Pagina 508.
69.Pagina 510.
70.Pagina 511.
71.Pagina 513.
72.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 106.
73.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 114.
74.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 132.
75.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 481.
76.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 485.
77.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 482.
78.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 483.
79.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 486.
80.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 484.
81.Schriftelijke bescheiden, te weten de uitwerkingen van tapgesprekken, pagina 110.
82.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 130.
83.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 131.
84.Schriftelijke bescheiden, te weten de uitwerkingen van tapgesprekken, pagina 175.
85.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 180.
86.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 156.
87.Schriftelijke bescheiden, te weten uitwerkingen van tapgesprekken, pagina 117
88.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 193.
89.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 228.
90.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 229.
91.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 236.
92.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 241.
93.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina’s 176 en 177.
94.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 200.
95.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 201.
96.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 210.
97.Schriftelijke bescheiden, te weten de uitwerkingen van tapgesprekken, pagina’s 204 en 205.
98.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 219.
99.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 225.
100.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 237.
101.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 212.
102.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 224.
103.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 133.
104.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 186.
105.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 187.
106.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 199.
107.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 206.
108.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 227.
109.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 270.