ECLI:NL:RBMNE:2020:4818

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
16/056725-20; 16/652523-18 (tul) en 16/661639-15 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor deelname aan een criminele organisatie en drugshandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juni 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie en het handelen in verdovende middelen, specifiek cocaïne en heroïne. De verdachte, geboren in Sierra Leone en gedetineerd in Nederland, werd beschuldigd van het verkopen, afleveren, en aanwezig hebben van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en heroïne in de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020. Tijdens de terechtzitting op 9 juni 2020 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij de handel in drugs, waarbij gebruik werd gemaakt van versluierd taalgebruik in telefoongesprekken. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en deelname aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een locatieverbod en contactverboden met medeverdachten. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen goederen, waaronder drugs en mobiele telefoons, onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/056725-20; 16/652523-18 (tul) en 16/661639-15 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 juni 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] , Sierra Leone,
wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] in [woonplaats] ,
gedetineerd in het [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 juni 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie, mr. B. Nitrauw, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. B. van Elst, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 in Utrecht, althans in Nederland, samen met anderen cocaïne en heroïne heeft gedeald;
2. op 3 maart 2020 in Utrecht, samen met een ander, 535,19 gram cocaïne en 82,6 gram heroïne aanwezig heeft gehad;
3. in de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 in Utrecht, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder de feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 1. Er zijn weliswaar aanwijzingen voor betrokkenheid van verdachte bij strafbare feiten zoals bedoeld in de Opiumwet, maar het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen van het onder 1 ten laste gelegde. De raadsman heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden telkens slechts gebruikt voor het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud betrekking hebben. Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis zijn in deze paragraaf reeds korte bewijsoverwegingen opgenomen. De overige bewijsoverwegingen zijn opgenomen onder paragraaf 4.3.2.
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
4.3.1.1 Verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1]
De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 9 juni 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:Ik weet dat ik met drugs bezig ben geweest. Dat spijt mij. [2]
Een proces-verbaal van verhoor van [verdachte] op 4 maart 2020 (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-115), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ja, ik woon op de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] . [3]
Een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] op 14 mei 2020 (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-302) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:Ja het klopt dat ik in bolletjeshandel doe. Ik verkocht bolletjes van 10 (euro), met
een inhoud van 0,14/0,15 gram en in de bolletjes van 20 (euro) zat 0,25 gram. Hier
zat dan cocaïne in. [4] In mijn woning lagen brokjes cocaïne. Kort daarvoor had ik
uitgekookt en wilde ik er balletjes van maken. [5] Met melk wordt cocaïne bedoeld. [6]
4.3.1.2 Aanhouding en het aantreffen van verdovende middelen op 3 maart 2020
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-52), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 maart 2020 omstreeks 23.05 uur heb ik, verbalisant, verdachte [verdachte]
in de woning aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] aangehouden. Ik zag
een persoon, die mij later bekend werd als de verdachte [verdachte] , in de gang
van de woning staan. [7]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-3), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 maart 2020 omstreeks 23.00 uur heb ik, verbalisant, een woning aan de
[straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] betreden. In die woning zouden aanwezig zijn: [medeverdachte 2]
en [verdachte] . Eenmaal in de woning ben ik de gang doorgelopen.
Ik zag dat er vanuit een ruimte in de woning een man mijn richting op kwam
lopen. Ik herkende de man als: [medeverdachte 2] . Na de aanhouding ben ik
nogmaals de genoemde kamer ingelopen. Op een tafel in de kamer stonden
verschillende zakken met daarin vermoedelijk verdovende middelen. [8]
Kennisgevingen van inbeslagneming, voor zover inhoudende, samengevat en zakelijk weergegeven:
Tijdens een zoeking in de woning aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] is op 3 maart 2020 het volgende in beslag genomen:
- een wit blok (goednummer: PL0900-2019270375-2594588); [9]
- een blokje wit en een blokje bruin (goednummer PL0900-2019270375-2594590); [10]
- een zakje wit (goednummer PL0900-2019270375-2594591); [11]
- een zakje bruin (goednummer PL0900-2019270375-2594595); [12]
- 12 bolletjes (goednummer PL0900-2019270375-2594628). [13]
Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-34) en rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), voor zover inhoudende, samengevat en zakelijk weergegeven:
Hetgeen in de woning aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] in beslag is genomen is door de politie en – later – door een onderzoeker van het Nederlands Forensisch Instituut gewogen en onderzocht. Uit die onderzoeken blijkt – samengevat – het volgende:
- een wit blok met goednummer: PL0900-2019270375-2594588 en SIN-nummer
AANO6204NL [14] bevat 250 gram cocaïne; [15]
- een blokje wit en een blokje bruin met goednummer PL0900-2019270375-2594590 en SIN-nummers AAN06191NL en AAN06202NL [16] bevatten 150 gram cocaïne en 50 gram heroïne; [17]
- een zakje wit met goednummer PL0900-2019270375-2594591 en SIN-nummer AANO6201NL [18] bevat 135 gram cocaïne; [19]
- een zakje bruin met goednummer PL0900-2019270375-2594595 en SIN-nummer AANO6200NL [20] bevat 32,6 gram heroïne; [21]
- 12 bolletjes met goednummer PL0900-2019270375-2594628 en SIN-nummer AANO6195NL [22] bevatten (onder meer)
0,19 gram cocaïne; [23]
[De rechtbank begrijpt dat in de woning aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] in totaal 535,19 gram cocaïne en 82,6 gram heroïne in beslag is genomen.]
4.3.1.3 Telefoongesprek op 3 maart 2020 met telefoonnummer * [telefoonnummer 1]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-245), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 maart 2020 is [medeverdachte 2] aangehouden. Onder hem werd een mobiele telefoon in beslag genomen. [24] Ik zag dat er een Simkaart in de telefoon zat voorzien van een IMSI nummer dat toebehoort aan telefoonnummer [telefoonnummer 1] (hierna: * [telefoonnummer 1] ). Dit nummer is getapt vanaf 19 februari 2020 tot de aanhouding van [medeverdachte 2] . [25]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-112), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het onderzoek heb ik, verbalisant, zeer veel onderschepte telefoongesprekken
beluisterd en verwerkt waaraan [medeverdachte 2] deelnam. Om die reden heb ik inzicht gekregen in het taalgebruik en het stemgeluid van [medeverdachte 2] . Tijdens veel telefoongesprekken hoorde ik dat [medeverdachte 2] gebruik maakte van het zinnetje: "saf is goed". Verder hoorde ik tijdens veel telefoongesprekken dat [medeverdachte 2] mensen die hem belden op dezelfde manier begroette: ‘Hallo. Hoe is het met jou broer?’. [26]
Op 19 februari 2020 is een telefoontap geplaatst op het telefoonnummer * [telefoonnummer 1] . Bij het beluisteren van onderschepte gesprekken middels deze telefoontap herkende ik, verbalisant, direct het stemgeluid en taalgebruik van [medeverdachte 2] . [27]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-252), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 maart 2020 omstreeks 17.00 uur belt de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 1] met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 2] :
* [telefoonnummer 1] : Wat zei je broer?
* [telefoonnummer 2] : Die twee was niet zo.
* [telefoonnummer 1] : Safie ik heb een vraagje die andere heeft hij geen K toevallig?
* [telefoonnummer 2] : (ntv)
* [telefoonnummer 1] : Een vijfhonderd maar dan moet je snel terugkoppeling geven.
* [telefoonnummer 2] : (ntv)
* [telefoonnummer 1] : Saaf is goed.
Op 3 maart 2020 omstreeks 18.00 uur belt de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 1] met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 3] [28] :
* [telefoonnummer 1] : Ben je in [naam wijk] ?
* [telefoonnummer 3] : Ja:
* [telefoonnummer 3] : Oké, is goed, moet ik iets voor je meenemen?
* [telefoonnummer 1] : Sowieso, je moet komen, misschien dat je mij kunt aflossen van een paar goederen.
* [telefoonnummer 3] : Ja, is goed, maar moet ik iets voor je meenemen of niet?
* [telefoonnummer 1] : Eh? Ik heb hier nog 500!!!
* [telefoonnummer 3] : Is goed, klaar, ik kom eraan. [29]
Op het moment dat de persoon met telefoonnummer * [telefoonnummer 1] het telefoongesprek voert en zegt: 'Ik heb hier nog 500', straalt de telefoon aan het begin van het gesprek de mast aan die enkele honderden meters is verwijderd van de [straatnaam 2] . [30]
Bewijsoverweging ten aanzien van telefoonnummer * [telefoonnummer 1]
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de voor én na deze overweging opgenomen bewijsmiddelen – in onderling verband bezien – kan worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 2] in de periode van 19 februari 2020 tot en met 3 maart 2020 gebruik heeft gemaakt van telefoonnummer * [telefoonnummer 1] . Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank bij het weergeven van tapgesprekken in plaats van voormeld telefoonnummer de voornaam van medeverdachte, [medeverdachte 2] , gebruiken.
4.3.1.4 Telefoonnummers van verdachte en medeverdachten
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-76), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 december 2019 werd [verdachte] door politieambtenaren gecontroleerd als bestuurder van een huurauto. Op het contract stond telefoonnummer [telefoonnummer 4] (hierna: * [telefoonnummer 4] ) genoemd.
Op 17 december 2019 is een telefoontap aangesloten op telefoonnummer * [telefoonnummer 4] . Uit de inhoud van een telefoongesprek op 17 december 2019 viel af te leiden dat de gebruiker van het telefoonnummer een afspraak maakte voor de volgende dag rond 12.00 uur, met de gebruiker van telefoonnummer (NN). Op 18 december 2019 omstreeks 11.00 uur bevonden wij, verbalisanten, ons in de omgeving van de woning van [verdachte] , [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . Ik zag dat [verdachte] omstreeks 11.20 uur naar buiten kwam lopen en in de auto met kenteken [kenteken 2] wegreed. Wij volgden [verdachte] en zagen dat [verdachte] naar Nijmegen reed. Wij zagen dat [verdachte] parkeerde en in zijn auto bleef zitten ter hoogte van station Nijmegen. [31] Op 18 december 2019 om 12:54 uur werd middels de telefoontap op telefoonnummer * [telefoonnummer 4] een telefoongesprek afgeluisterd. In dit telefoongesprek zei de gebruiker van het getapte telefoonnummer dat hij bij het station was ter hoogte van de fietsenstalling. Wij zagen dat [verdachte] op het tijdstip van het telefoongesprek geparkeerd stond bij het station ter hoogte van de fietsenstalling. [32]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-75), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Van 17 december 2019 tot en met 13 januari 2020 heeft een telefoontap gelopen op telefoonnummer * [telefoonnummer 4] . Tijdens deze periode heb ik zeer veel telefoongesprekken beluisterd en uitgewerkt waaraan [verdachte] deelnam. Op die manier ben ik bekend geraakt met zijn stem- en taalgebruik. Ik hoorde in zeer veel telefoongesprekken tussen [verdachte] en de verdachte [medeverdachte 2] dat zij elkaar begroetten met "neef, waar jij?". Ik herkende de stem van [verdachte] in de telefoongesprekken waaraan hij deelnam aan het geluid van zijn stem, dat op mij overkwam als een zwaar en rustig stemgeluid. Ik hoorde dat [verdachte] in veel gesprekken wat sloom sprak. Ik hoorde dat [verdachte] Nederlands sprak met een accent dat op mij overkwam als een Afrikaans accent. Bovendien was de stem van [verdachte] goed te herkennen omdat hij één van de weinige personen was die te horen was op de verschillende telefoontaps van [medeverdachte 2] zonder duidelijk Marokkaans accent.
Gedurende het onderzoek herkende ik de stem en het taalgebruik van [verdachte] meerdere malen en als gebruiker van verschillende telefoonnummers. [33] Ik herkende de stem van [verdachte] op de volgende momenten als gebruiker van de volgende telefoonnummers:
- (….)
- 21-01-2020 tot en met 13-02-2020: [telefoonnummer 5] (hierna: * [telefoonnummer 5] ). [34]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-41), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit afgeluisterde telefoongesprekken die werden gevoerd met telefoonnummer [telefoonnummer 6] (hierna: * [telefoonnummer 6] ) viel af te leiden dat [medeverdachte 2] de gebruiker is van dit telefoonnummer:
07-12-2019: de gebruiker van * [telefoonnummer 6] wordt ' [medeverdachte 2] ' genoemd.
08-12-2019: de gebruiker van * [telefoonnummer 6] noemt zichzelf ' [medeverdachte 2] [naam wijk] '.
Uit onderzoek in de gemeentelijke basisadministratie is gebleken dat [medeverdachte 2] is opgegroeid in de wijk Utrecht [naam wijk] . [35]
08-12-2019: de gebruiker van * [telefoonnummer 6] zegt om 19.20 uur: ‘Ik heb stop gekregen, wacht effe’.
Uit onderzoek in het politieregistratiesysteem is gebleken dat [medeverdachte 2] op 8 december 2019 omstreeks 19:25 uur gecontroleerd is omdat politie ambtenaren hem al rijdend zagen bellen.
08-12-2019: de gebruiker van * [telefoonnummer 6] zegt om 19.42 uur dat hij staande gehouden was omdat zij hem zagen bellen. [36]
Een proces-verbaal aanvraag bevel opnemen (tele)communicatie (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-59), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 januari 2020 is verdachte [medeverdachte 2] gevolgd door het observatieteam. Daarbij is gebruik gemaakt van een IMSI Catcher. Tijdens het onderzoek met de IMSI Catcher is gebleken dat [medeverdachte 2] vermoedelijk beschikt over een telefoon met het IMEI [IMEI-nummer 1] (hierna: * [IMEI-nummer 1] ). [37]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-62), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 januari 2020 is een telefoontap aangesloten op het IMEI-nummer * [IMEI-nummer 1] . Uit onderzoek naar deze telefoontap is gebleken dat in de mobiele telefoon een simkaart is geplaatst met telefoonnummer [telefoonnummer 7] (hierna: * [telefoonnummer 7] ). Bij het beluisteren van middels laatstgenoemde telefoontap onderschepte telefoongesprekken herkende ik, verbalisant, direct de stem van [medeverdachte 2] . Ik herkende direct het stemgeluid en het taalgebruik van [medeverdachte 2] . [38]
Een tapgesprek van 17 januari 2020 (sessienummer 42), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 januari 2020 belt de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 7] met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 3] (NN): NN noemt de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 7] ‘ [medeverdachte 2] ’. [39]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer 200424.1145), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 maart 2020 werd de verdachte [medeverdachte 1] aangehouden. Bij zijn aanhouding had hij een zwartkleurige mobiele telefoon van het merk IPhone op zak met IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] (hierna: * [IMEI-nummer 2] ). [40] Deze is in beslag genomen. Telefoonnummer [telefoonnummer 8] (hierna: * [telefoonnummer 8] ) is in het onderzoek getapt vanaf 14 januari 2020. De gehele periode dat dit telefoonnummer is getapt, zat de Simkaart in de onderzochte IPhone met IMEI-nummer * [IMEI-nummer 2] . [41]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van door verdachten gebruikte telefoonnummers
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de voor én na deze overweging opgenomen bewijsmiddelen – in onderling verband bezien – kan worden vastgesteld dat verdachte in de ten laste gelegde periode gebruik heeft gemaakt van de telefoonnummers * [telefoonnummer 4] en * [telefoonnummer 5] .
Verder kan naar het oordeel van de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 2] in de ten laste gelegde periode (ook) gebruik heeft gemaakt van de telefoonnummers: * [telefoonnummer 6] en * [telefoonnummer 7] en medeverdachte [medeverdachte 1] van telefoonnummer * [telefoonnummer 8] .
De rechtbank zal bij het weergeven van tapgesprekken in plaats van voormelde telefoonnummers de namen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gebruiken.
4.3.1.5 [straatnaam 1] [nummeraanduiding 2] in [plaatsnaam 2]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-44), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 december 2019 werd [verdachte] door politieambtenaren gecontroleerd als bestuurder van een personenauto voorzien van kenteken [kenteken 1] . Het betrof een Volvo V40 ten name van [bedrijfsnaam] B.V., gevestigd te [plaatsnaam 5] . Uit het huurcontract bleek dat het voertuig vanaf 5 december 2019 door [verdachte] was gehuurd voor een periode van 14 dagen. [42]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-128), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek in het politieregistratiesysteem is gebleken dat de verdachte [verdachte] op de volgende data door de politie is gecontroleerd:
- 09-01-2020 te 03:45 uur als bestuurder van een huurauto voorzien
van kenteken [kenteken 2] , zwarte Seat Leon op naam van [bedrijfsnaam] uit [plaatsnaam 5] .
- 05-01-2020 te 23:45 uur als bestuurder van een huurauto voorzien van kenteken [kenteken 2] , zwarte Seat Leon.
- 02-01-2020 te 23:58 uur op [straatnaam 4] in Utrecht. Zat als bestuurder in een huurauto voorzien van kenteken [kenteken 2] . Huurcontract stond op naam van [verdachte] , huurperiode 14-12-2019 uur tot 02-01-2020. Met toestemming van [verdachte] werd het voertuig doorzocht, onder de middenconsole troffen
politieambtenaren twee ponypacks met daarin vermoedelijk verdovende middelen aan. [43]
- 16-12-2020: [verdachte] werd gecontroleerd. Zat als bestuurder in een
huurauto voorzien van kenteken [kenteken 2] . [verdachte] had 200 euro aan briefgeld bij zich dat voornamelijk bestond uit verfrommelde briefjes van 20 en 10 euro.
- 12-12-2019 te 00:56 uur als bestuurder in een huurauto voorzien van kenteken [kenteken 1] , een zwarte Volvo V40, op naam van [bedrijfsnaam] in
[plaatsnaam 5] . Het huurcontract stond op naam van [verdachte] , huurdatum 05-12-2019 t/m 19-12-2019.
- 4-12-2019: Een politieambtenaar zag een Seat met kenteken [kenteken 2] rijden.
Na een korte achtervolging met verhoogde snelheid voldeed de bestuurder aan het stopteken. [verdachte] was de bestuurder. [verdachte] had een Nokia bij zich
en briefgeld: 5x20, 4x10 en 2x5. [44]
Een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] op 14 mei 2020 (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-302) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:[A] was een klant in Soest. [45]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019336395-1), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Dit proces-verbaal van bevindingen is tot stand gekomen naar aanleiding van de vele meldingen die wij kregen over het mogelijk dealen van drugs door de bewoner van de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 2] te [plaatsnaam 2] . Bewoner is [A] . [46]
Meldingen:
- [kenteken 2] , een zwarte Seat op 17 december 2019 gezien hier. Er zat er een bestuurder in met een donkere huidskleur, die uitstapte en wegliep naar het steegje met de [straatnaam 1] . Op 19 december 2019 was dit voertuig er weer . [A] stapte vervolgens in deze auto waarna het voertuig wegreed. Op 22 december 2019 was voertuig wederom in de straat. [A] gaf een klein pakje aan de bestuurder en stapte vervolgens in. [47]
- [kenteken 1] , een zwarte Volvo V40 hier gezien op 6 december 2019. Er stapte iemand met donkere huidskleur uit en had contact (..) in het steegje bij de [straatnaam 1] . Er werd iets overhandigd waarna deze persoon weer naar zijn auto is gegaan en vervolgens wegreed.
- [kenteken 4] , een zwarte Volkswagen Polo, tng [medeverdachte 1] . Dit voertuig werd op 28 december 2019, omstreeks 19.40 uur, gezien. Bestuurder liep naar steegje [straatnaam 1] en kwam na een paar minuten terug.
- [kenteken 2] Seat Leon: Op 31 december 2019 om 12:02 uur komt dit voertuig aanrijden. De bestuurder heeft een donkere huidskleur [48] , stapt uit en loopt naar poortje van de [straatnaam 1] .
- [kenteken 2] Seat Leon: Op 31 december 2019 loopt de bewoner van de [straatnaam 1] onrustig in de straat heen en weer, de auto met het
kenteken [kenteken 2] kwam aanrijden en hij liep snel naar die auto om vervolgens achterin te stappen.
- [kenteken 2] : Op 15 januari 2020 komt er een persoon het poortje van de [straatnaam 1] uitlopen. Deze persoon is [B] . Deze [B] heeft onlangs ook een aantal malen een overdracht gedaan aan de bestuurder van de auto met het kenteken [kenteken 2] . [49]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-121), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de politiesystemen blijkt dat de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 2] bezocht wordt door
[B] . In een gesprek op 28 januari 2020 met de wijkagent geeft [B] te kennen regelmatig bij de [straatnaam 1] te komen om cocaïne te halen. [50]
Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-142), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de woning aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] is in beslag genomen een identiteitskaart t.n.v. [B] . [51]
Een proces-verbaal van observatie (proces-verbaalnummer 20200217.01), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Observatie op 17 februari 2020:
o 12.20 uur: Ik zag dat een personenauto van het merk Volkswagen, type Polo, met kenteken [kenteken 3] geparkeerd stond op de [straatnaam 2] te Utrecht.
o 12.22 uur: Ik zag dat de Polo [kenteken 3] reed in Utrecht. Ik herkende de bestuurder als [medeverdachte 2] . [52]
o 15.44 uur: Ik zag dat [medeverdachte 2] uit het portiek van [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] gelopen kwam. Ik zag dat [medeverdachte 2] richting de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] liep en vervolgens vertrok. Ik zag dat [medeverdachte 2] zijn handen in zijn jaszak had en dat zijn jas gebold was. [53]
o 16.00 uur: Wij zagen dat [verdachte] uit de Renault Clio met kenteken [kenteken 5] stapte en in de richting van [medeverdachte 2] liep. Wij zagen dat zij contact maakten met elkaar en vervolgens plaats namen in de Polo [kenteken 3] .
o 16.03 uur: Wij zagen dat [verdachte] terug liep naar de Clio [kenteken 5] . Wij zagen dat de Clio [kenteken 5] en Polo [kenteken 3] vertrokken. Wij zagen dat [verdachte] als bestuurder in de Clio [kenteken 5] zat.
o 16.25 uur: Ik zag dat [medeverdachte 2] het portiek [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] inliep.
o 16.31 uur: Wij zagen dat de Clio [kenteken 5] geparkeerd stond in Soest. Wij zagen dat er drie mannen uit de Clio [kenteken 5] stapten en vervolgens in de richting van het portiek behorend bij [straatnaam 1] [nummeraanduiding 2] - [nummeraanduiding 4] liepen. Ik zag dat alle drie de personen daar vervolgens naar binnen gingen.
o 16.36 uur: Ik zag dat [medeverdachte 2] uit het portiek [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] liep. Ik zag dat [medeverdachte 2] handschoenen aan had en dat zijn jas zichtbaar gebold was. [54]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-121), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de telefoontaps blijkt dat de telefoons van [medeverdachte 1] en [verdachte] veelvuldig masten
in Soest aanstralen. Ook zijn er tapgesprekken waarin [medeverdachte 1] aangeeft dat hij naar Soest moet of dat hij uit Soest wegrijdt. [55]
De telefoons van [verdachte] stralen veelvuldig aan op de masten in Soest. In de periode 17 december - 24 december 2019 straalt zijn telefoon nagenoeg dagelijks de
genoemde masten aan. En over de periode vanaf 13 februari 2020 - 24 februari straalt zijn telefoon om de dag meerdere keren op genoemde masten aan.
Op 11 februari 2020 wordt [medeverdachte 2] gebeld door de gebruiker van het nummer * [telefoonnummer 3] . Deze NN zegt tegen [medeverdachte 2] dat zijn 'neefje' niet goed kan bakken.
Op 24 februari 2020 om 12.17 uur wordt [verdachte] gebeld door een NNman, die gebruik maakt van het nummer * [telefoonnummer 30] . Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte] : [.]
Nnman: [.] neefje, waar jij?
[verdachte] : Hier bij die vriend waar ik altijd maak.
[verdachte] : Soest.
nnman: Ik ben er in 2-3 minuten, ja?
[verdachte] : Saaf kom.
nnman: [.] .
Diezelfde dag om 15:17 uur wordt [verdachte] gebeld. Op de lijn van [verdachte] is te horen dat een deur wordt geopend. Een onbekende man zegt: Hee man, luister, ik, hee, heb je twee wit? De telefoon van [verdachte] straalt op dat moment een mast aan in Soest. [56]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-289), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 04 maart 2020 werd tijdens de doorzoeking in de woning aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] , een mobiele telefoon van het merk Nokia inbeslaggenomen. [57]
Ik zag dat er op 27 februari 2020 een bericht naar de telefoon was gestuurd door de gebruiker van het telefoonnummer + [telefoonnummer 29] . Ik zag dat het bericht luidde:
‘Kom je nog maken vandaag?’.
Uit onderzoek is mij, verbalisant, gebleken dat dit nummer in gebruik is bij:
[A] , wonende aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 2] te [plaatsnaam 2] . [58]
Een proces-verbaal van binnentreden woning (proces-verbaalnummer PL0900-2019336395-3), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 3 maart 2020 trad ik binnen in de woning [straatnaam 1] [nummeraanduiding 2] in [plaatsnaam 2] . In de woning werd inbeslaggenomen:
Goederen voor versnijden en handel in cocaïne (o.a. powerblend, sealbags, grinder, 3 maal weegschaal). [59]
4.3.1.5 Baken onder de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer 2003221806), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Gedurende het onderzoek is een baken geplaatst onder de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] . [60]
Processen-verbaal van observatie (proces-verbaalnummers 20200114.01, 20200123.01, 20200214.01, 20200217.01, 20200220.01 en 20200303.01), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Observatie 14 januari 2020:
Ik zag op de rijksweg A20 ter hoogte van Rotterdam een personenauto rijden van het merk Volkswagen, type Polo, kenteken [kenteken 3] . Ik zag dat er twee personen in de Polo [kenteken 3] zaten. Ik herkende de bestuurder als zijnde [medeverdachte 2] . [61]
Observatie 23 januari 2020:
Ik zag dat [medeverdachte 2] in de Volkswagen [kenteken 3] stapte en dat deze vertrok. [62]
Observatie 14 februari 2020:
Ik zag dat bij een garagebedrijf een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] geparkeerd stond. Ik zag dat er een man bij de Polo [kenteken 3] stond. Ik herkende de man als [medeverdachte 2] . [63]
Observatie 20 februari 2020:
Ik zag dat de Volkswagen [kenteken 3] reed in de richting van [straatnaam 2] te [plaatsnaam 1] . Ik zag dat [medeverdachte 2] de Volkswagen [kenteken 3] bestuurde. [64]
Observatie 3 maart 2020:
22.52
uur: Ik zag dat de Polo [kenteken 3] arriveerde op de [straatnaam 2] te [plaatsnaam 1] en parkeerde ter hoogte van het portiek waarin onder andere perceel [nummeraanduiding 1] gelegen is.
22.55
uur: Ik zag dat [medeverdachte 2] het voornoemde portiek binnenging en kort hierna weer het portiek verliet. Even later zag ik dat [verdachte] voornoemd portiek binnenging. Ik zag dat [medeverdachte 2] eveneens weer voornoemd portiek binnenging. [65]
Een proces-verbaal van observatie (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-260), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Middels het baken onder de auto van [medeverdachte 2] is te zien dat de auto op 25 februari 2020 rond 13.30 uur arriveert in de directe nabijheid van de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] .
Op camerabeelden is om 13.30 uur te zien dat [medeverdachte 2] de portiekdeur die toegang biedt aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] , binnengaat. [66] Zijn broertje [medeverdachte 1] is aanwezig wanneer [medeverdachte 2] in de woning aanwezig is, maar ook als [medeverdachte 2] niet in de woning aanwezig is. [medeverdachte 1] opent zelf de portiekdeur met een sleutel. [67]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-259), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit een observatie blijkt dat de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] op 3 maart 2020 werd geparkeerd op de [straatnaam 2] . [medeverdachte 2] en [verdachte] stapten uit de Volkswagen Polo. [68]
Bewijsoverweging ten aanzien van door verdachte(n) gebruikte auto’s
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de voor én na deze overweging opgenomen bewijsmiddelen – in onderling verband bezien – vaststaat dat verdachte in (gedeelten van) de ten laste gelegde periode gebruik heeft gemaakt van de auto’s met kentekens [kenteken 2] (Seat), [kenteken 1] (Volvo) en [kenteken 5] (Renault) en dat [medeverdachte 2] in (een gedeelte van) de ten laste gelegde periode veelvuldig gebruik heeft gemaakt van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] .
4.3.1.6 Bezoeken aan Rotterdam
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-118, documentcode 200224.1035), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In dit proces-verbaal staan meerdere afgeluisterde telefoongesprekken waarin [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) met verschillende personen belt over 'nieuwe spullen’.
16-01-2020 20:20 uur: [medeverdachte 2] belde naar [telefoonnummer 10]
In dit gesprek zei [medeverdachte 2] dat hij 'nieuwe dingen' had en dat die 'goed' zijn. [telefoonnummer 10] zou [medeverdachte 2] de volgende dag bellen.
16-01-2020 20:21 uur: [medeverdachte 2] belde naar [telefoonnummer 11]
In dit gesprek zei [medeverdachte 2] dat hij 'mooie spullen' had, waarop [telefoonnummer 11] vroeg 'hoeveel' en zei dat hij aan '50' dacht. [medeverdachte 2] zei dat [telefoonnummer 11] die voor '32' kreeg. [medeverdachte 2] zei dat hij 'die andere spullen' ook had en dat die ook goed waren.
[telefoonnummer 11] zou [medeverdachte 2] de volgende dag opzoeken. [69]
22-01-2020 14:33 uur: [medeverdachte 2] belde naar [telefoonnummer 12]
In dit gesprek zei [medeverdachte 2] dat hij een nieuw nummer had en dat hij 'goeie spullen' had voor '3.2'. [telefoonnummer 12] zou [medeverdachte 2] bellen.
23-01-2020 21:33 uur: [medeverdachte 2] belde naar [telefoonnummer 13]
[medeverdachte 2] zei dat hij 'mooie spullen heeft voor een mooie prijs'. [telefoonnummer 13] vroeg wat de prijs was en [medeverdachte 2] zei: ‘tot 10 3,3 en boven 3,2’.
27-01-2020 uur: [medeverdachte 2] belde naar [telefoonnummer 14]
In dit gesprek zei [medeverdachte 2] dat er mooie 'B' was. [telefoonnummer 14] zou één van die dagen langskomen.
30-01-2020 17:06 uur: [medeverdachte 2] belde naar [telefoonnummer 15]
In dit gesprek zei [medeverdachte 2] dat er 'nieuwe dingen zijn'. [telefoonnummer 15] zou kijken met wie hij ging werken en dan [medeverdachte 2] terugbellen.
30-01-2020 20:34 uur: [medeverdachte 2] belde naar [telefoonnummer 16]
In dit gesprek zei [medeverdachte 2] dat hij 'nieuwe goede dingen heeft voor drie drie'.
30-01-2020 21:07 uur: [medeverdachte 2] wordt gebeld door [telefoonnummer 14]
In dit gesprek zei [medeverdachte 2] dat hij vanaf 'morgen weer andere dingen heeft, zonder die geur'. [telefoonnummer 14] zei dat het niet 'slecht slecht' was maar dat het anders was dan hij gewend was.
31-01-2020 18:18 uur: [medeverdachte 2] wordt gebeld door [telefoonnummer 14]
In dit gesprek vroeg [telefoonnummer 14] of [medeverdachte 2] 'nieuwe' had. [medeverdachte 2] zei dat hij over anderhalf uur nieuwe had maar dat hij nog wel die oude had. [telefoonnummer 14] wilde 'goeie goeie' want er zat een klant op hem te wachten. [telefoonnummer 14] zei dat heel wat mensen hadden geklaagd over de oude en dat hij daarvan nog over had. [medeverdachte 2] herhaalde dat hij straks 'die nieuwe' zou hebben.
05-02-2020 20:45 uur: [medeverdachte 2] wordt gebeld door [telefoonnummer 17]
In dit gesprek vroeg [telefoonnummer 17] of 'dat nieuwe perfect is voor rook'. [medeverdachte 2] zei dat het perfect is, waarop [telefoonnummer 17] vroeg of [medeverdachte 2] wat klaar wilde leggen zodat [telefoonnummer 17] het nu kon komen ophalen. [70]
09-02-2020 21:04 uur: [medeverdachte 2] belde naar [telefoonnummer 18]
In dit gesprek zei [medeverdachte 2] tegen [telefoonnummer 18] dat 'die ene die ik gisteren zei, niet die die altijd komt, die is er al'. [telefoonnummer 18] wilde graag wat meekrijgen zodat hij even kon kijken.
10-02-2020 16:24 uur: [medeverdachte 2] werd gebeld door [telefoonnummer 19]
In dit gesprek zei [medeverdachte 2] : ‘ik heb iets gehaald en het is goed voor je neus, ik wou het alleen doorgeven, het zijn mooie dingen’. [telefoonnummer 19] zou over twee dagen naar [medeverdachte 2] komen.
10-02-2020 19:31 uur: [medeverdachte 2] belde naar [telefoonnummer 20]
In dit gesprek zei [medeverdachte 2] dat hij nu 'echt goeie spullen voor 32' had. [71]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer 2003221806), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Binnen dit onderzoek zijn bij het onderzoeksteam bekende mobiele telefoonnummers en IMEI-nummers geïntercepteerd en zijn de historische verkeersgegevens, waaronder de mastlocaties, gevorderd. [72] Ook is er een baken geplaatst onder de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] . [73]
Uit de beschikbare gegevens is duidelijk op te maken dat [medeverdachte 2] veelvuldig naar
Rotterdam reist. In de periode van 1 december 2019 tot 3 maart 2020 reist hij 63 keer op en neer tussen Utrecht en Rotterdam. Op 14 momenten rijdt [medeverdachte 2] op één dag twee of meerdere keren op en neer naar Rotterdam. [74]
Uit de gegevens is gebleken dat [medeverdachte 2] en [verdachte] regelmatig gezamenlijk naar Rotterdam zijn afgereisd. In de periodes van 17 december 2019 tot en met 11 januari 2020 en 13 februari 2020 tot en met 3 maart 2020, reist [verdachte] op 14 dagen van Utrecht naar Rotterdam en weer terug. In 13 van de 14 gevallen reist [verdachte] samen met [medeverdachte 2] of kort voor of na [medeverdachte 2] naar Rotterdam.
Op 6 december 2019 belt [medeverdachte 2] met [verdachte] (* [telefoonnummer 4] ):
[medeverdachte 2] : [.] neef. Wat doe je?
[verdachte] : Beneden man, jij?
[medeverdachte 2] : Ben je bezig erin?
[verdachte] : Ja klein beetje.
[medeverdachte 2] : Moet zo richting Roffa daarom
[verdachte] : Safi kook/coke? (fonetisch)
[medeverdachte 2] : (…) Neefje ... honderd ervoor wollah ...
[verdachte] : Ow ja. Hoe laat moet je daar zijn?
[medeverdachte 2] : Zo snel mogelijk
[verdachte] : Okee ik ben binnen een uurtje bij jou ja? [75]
Op 26 december 2019 om 19.03 uur belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] : Je moet die niet rijden man, daar hebben we veel ingedaan?
[medeverdachte 2] : Klaar, is goed.
[medeverdachte 1] : We hebben veel, veel in gedaan, ze zoeken die alleen nu, daarom is
die ezel gekomen.
[medeverdachte 2] : Klaar, is goed.
Te zien is dat op het moment van dit gesprek [toevoeging rechtbank: met [medeverdachte 1] ] [medeverdachte 2] onderweg is naar Rotterdam. [76] Vervolgens is te zien dat ook [verdachte] in Rotterdam is en dat [verdachte] alleen terugreist naar Utrecht. De iPhone van [medeverdachte 2] blijft achter in Rotterdam. Uit de data blijkt dat [medeverdachte 2] pas een uur na [verdachte] richting Utrecht vertrekt. [77]
Uit het proces-verbaal van bevindingen met nummer 200224.1035 blijkt dat [medeverdachte 2] verschillende mensen belde over ‘nieuwe spullen’ op 16, 22, 23, 27, 30 en 31 januari 2020 en op 9 en 10 februari 2020. [medeverdachte 2] is altijd op de dag van of de dag voor deze gesprekken in Rotterdam geweest. [78]
Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 2] een woning heeft in Breukelen. De reizen naar Rotterdam vinden nagenoeg nooit direct vanaf Breukelen plaats. Deze reizen worden op één dag na altijd voorafgegaan aan een stop in de wijk [naam wijk] in Utrecht. Ook op de terugweg van Rotterdam naar Breukelen wordt altijd nog een stop gemaakt in de wijk [naam wijk] , ongeacht het tijdstip, ook midden in de nacht.
Uit locatiegegevens van het baken blijkt dat er in de periode van 31 januari 2020 tot en met 3 maart 2020, de periode met baken, 21 reisbewegingen naar Rotterdam
zijn. 12 van deze reisbewegingen beginnen met een korte stop op de [straatnaam 2] te [plaatsnaam 1] . 9 reizen eindigen met een korte stop op de [straatnaam 2] . [79]
Uit onderzoek blijkt dat [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) nagenoeg iedere dag de wijk [naam wijk] bezoekt.
De locatie die absoluut het meest frequent wordt bezocht is in of bij de woning aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . [80]
Een tapgesprek van 6 december 2019 (sessienummer 2657) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 december 2019 om 21.12 uur belt [medeverdachte 2] [verdachte] (de rechtbank begrijpt: een aantal uren na het gesprek van 6 december 2019 tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] dat in het hiervoor opgenomen proces-verbaal is weergegeven) :
[medeverdachte 2] : Wij wij wij gaan naar rechts, jij gaat rechtdoor
[verdachte] : Ik ging rechts achter jullie aan he [.]
[medeverdachte 2] : Ewa nif, we hebben hele rondje weer gemaakt, we zijn weer naar rechts
[verdachte] : Ik zit ook op die hoge weg
[medeverdachte 2] : Ewa we gaan weer naar rechts rechts
[verdachte] : Safi. [81]
Een tapgesprek van 3 maart 2020 (sessienummer 1484), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 maart 2020 om 13.40 uur wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 1] ) gebeld door NN * [telefoonnummer 21] . [verdachte] neemt de telefoon van [medeverdachte 2] op:
NN: He is [.] er nog niet?
[verdachte] : Nee maar hij heeft het bij mij achter gelaten broer.
NN: Ja ken je voor mij melk ehh 10 aan de kant houden?
[verdachte] : Ja waar zie ik jou?
NN: (…)
[verdachte] : Is goed Saaf. [82]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-259), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de bakengegevens en de paallocaties van de opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken blijkt dat de telefoons van de verdachten [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 1] ) en [verdachte] (* [telefoonnummer 5] ) op 3 maart 2020 de gehele dag bij elkaar in de buurt geweest zijn. [83]
Tussen 20.13 uur en 21.03 uur verplaatsen de telefoons zich vanaf de gemeente Utrecht na een kort verblijf op de [straatnaam 2] naar Rotterdam. Het baken verplaatst zich mee naar Rotterdam. [84] De telefoons maken nagenoeg gebruik van dezelfde zendmasten in de gemeente Rotterdam. [85]
Uit een observatie blijkt dat de Volkswagen Polo om 22.52 uur werd geparkeerd op de [straatnaam 2] . [medeverdachte 2] en [verdachte] stapten uit de Volkswagen Polo en gingen het portiek binnen waarin onder andere perceel [nummeraanduiding 1] gelegen is. [86]
4.3.1.7 (Overige) Tapgesprekken van verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]
Een tapgesprek van 14 december 2019 (sessienummer 8765), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven):
[medeverdachte 2] : Hee heb je nummer van neef?
: Nee man wollah, of jawel wacht wacht nul negen op het eind toch?
: Safi wacht ff
[medeverdachte 2] : Ja
: Nul zes acht vijf zeven negen nul negen. [87]
Een tapgesprek van 18 december 2019 (sessienummer 11672), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 december 2019 wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 6] ) gebeld door [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer 8] ):
[medeverdachte 2] : Ja.
[medeverdachte 1] : Oke ik heb 25 nodig ik ben er met een half uur. Maar 25 melk, alleen melk. (…)
[medeverdachte 2] : Oke is goed. [88]
Een tapgesprek van 22 december 2019 (sessienummer 15077), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 22 december 2019 wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 6] ) gebeld door [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer 8] ):
[medeverdachte 1] : Ben je d'r of niet?
[medeverdachte 2] : Ja, ik ben in de buurt? Waar ben jij?
[medeverdachte 1] : Kom bij .... (ntv)
[medeverdachte 2] : Oke, is goed, alleen koffie?
[medeverdachte 1] : Ja, je moet koffie meebrengen en één euhh ... breng 5 mee.
[medeverdachte 2] : 5 oke, is goed. [89]
Een tapgesprek van 23 december 2019 (sessienummer 16351), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 december 2019 wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 6] ) gebeld door [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer 8] ):
[medeverdachte 1] : Ik vraag jou of er originele beschikbaar. Van dat ene van C!!!
[medeverdachte 2] : Ja, maar aan mij ze vragen mij 33, willen ze.
[medeverdachte 1] : Wat kost die?
[medeverdachte 2] : Aan mij vragen ze 33! Willen ze??
[medeverdachte 1] : Ohh .... 33??
[medeverdachte 2] : En ook nog alleen voor meer dan 200.
[medeverdachte 1] : Wacht maar, ik ga het meteen terugkoppelen, hij wil ook 200 á 300 hebben. Maar wat moet ik tegen hem zeggen!!! 33??
[medeverdachte 2] : Zij vragen aan mij 33, [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 2] : Je moet hem B geven vriend, het is het zelfde.
[medeverdachte 1] : Oke, is goed. [90]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-253), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tapgesprekken met telefoonnummer * [telefoonnummer 7] van [medeverdachte 2] :
25 december 2019, 00:26 uur, sessie 17698
[verdachte] is beneden in Utrecht. [medeverdachte 2] vraagt of hij twee simkaarten voor hem kan halen van [.] ofzo. Het moet nu! [91]
Tapgesprekken van 17 januari 2020 (sessienummers 481, 3270, 57, 58, 3295 en 60) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 januari 2020 om 23.06 uur belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) een onbekende man ( [telefoonnummer 22] ):
NN had het nummer van [medeverdachte 2] niet opgeslagen. [medeverdachte 2] zegt zijn broertje te zullen sturen. NN wacht op hem. [medeverdachte 2] vraagt of NN het zelfde wil. NN zegt ja zelfde 10/5. [92]
Om 23.38 uur wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 6] ) gebeld door [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer 8] ):
[medeverdachte 1] vraagt of hij naar Ede moet. [medeverdachte 2] zegt dat hij die man op moet.
[medeverdachte 1] heeft niet genoeg melk. [medeverdachte 2] zegt hij moet 10 en vijf hebben. [93]
Om 23.51 uur belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) [telefoonnummer 22] :
[medeverdachte 2] vraagt of NN het adres wil sturen. [94]
Om 23.52 uur smst [telefoonnummer 22] aan [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ):
[adres 2] . [95]
[de rechtbank begrijpt: de [adres 2] in [plaatsnaam 3] ].
Om 0.07 (18 januari 2020) uur wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 6] ) gebeld door [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer 8] ):
[medeverdachte 1] zegt dat hij er over een paar minuten is. [96]
Om 0.08 belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) [telefoonnummer 22] :
[medeverdachte 2] zegt tegen NN hij staat daar met een minuut. [97]
Tapgesprekken van 26 januari 2020 (sessienummer 641, 642), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 26 januari 2020 om 01.16 uur wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) gebeld door een onbekende man ( [telefoonnummer 23] ):
NN vraagt of hij even naar Zeist kan komen. [medeverdachte 2] vindt het te ver en vraagt hoeveel hij moet hebben. NN wil vijf hebben. [medeverdachte 2] gaat die andere bellen en kijken of hij wil komen. [medeverdachte 2] vraagt waar. NN zegt [straatnaam 3] [nummeraanduiding 3] . [medeverdachte 2] gaat die andere en vraagt of NN melk moet hebben. NN moet melk hebben. [medeverdachte 2] is niet in de buurt maar belt iemand anders.
Om 01.17 uur belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) [verdachte] (* [telefoonnummer 5] ):
[medeverdachte 2] : neef, waar ben je
[verdachte] : ik ben gewoon hier in de buurt.
[medeverdachte 2] : wil je aub niet even naar de [straatnaam 3] in Zeist, die melk.
[verdachte] : niet van gisteren toch?
[medeverdachte 2] : Nee. Safi, hoelang ben je daar? Je weet waar [straatnaam 3] ligt?
[verdachte] : ja. (…) Safi is goed. [98]
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer PL0900-2019270375-74) , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tapgesprekken met telefoonnummer * [telefoonnummer 7] van [medeverdachte 2] :
Sessienummer 756 (28 januari 2020 te 19:55 uur)
NNman * [telefoonnummer 18] zijn neefje was vorige keer op de [straatnaam 4] . Hij wil dat en wat hij zelf altijd koopt. Gewoon 10 en 15 vraagt [medeverdachte 2] . Dat is goed.
Sessienummer 757 (28 januari 2020 te 20:37 uur)
[medeverdachte 2] zegt tegen NN * [telefoonnummer 18] dat er iemand anders komt, want hij zit nog ver weg. NN man moet naar de [.] .
Sessienummer 758 (28 januari 2020 te 20:37 uur)
[medeverdachte 2] belt [verdachte] en zegt dat hij over een kwartiertje bij de [.] moet zijn en dat er een jongen een donnie wil van net en 15 van de andere.
Sessienummer 760 (28 januari 2020 te 20:39 uur)
[medeverdachte 2] belt met [verdachte] . Hij zegt [.] van net, 15 van de andere. Hij geeft jou
€ 75,-.
Sessienummer 761 (28 januari 2020 te 20:53 uur)
NN * [telefoonnummer 18] zegt dat hij er met 1 minuutje is. Met witte auto
Sessienummer 762 (28 januari 2020 te 20:53 uur)
[medeverdachte 2] belt met [verdachte] en geeft door dat het nog 1 minuut duurt en met witte auto. [verdachte] is er met 10 seconden. [99]
Een tapgesprek van 3 februari 2020 (sessienummer 15810), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 1] : Hallo, waarom heb je gisteren niet opgenomen, die jongen, neef?
[verdachte] : Jongen, ik was ver met je broer.
[medeverdachte 1] : Jullie zouden toch terug komen.
[verdachte] : Ja, maar we waren daar pas tot 2 uur in de nacht broer. [100]
Een tapgesprek van 17 februari 2020 (sessienummer 838), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 februari 2020 wordt [verdachte] gebeld door een onbekende man( NN* [telefoonnummer 31] ):
NN: Hai broeder
[verdachte] : Ewa neef hoe gaat ie dan?
NN: Ken je toevallig iemand die spullen heeft
[verdachte] : Ja ik ken iemand
NN: Ken je daar nu gelijk aan komen?
[verdachte] : Tuurlijk broer
NN: Is voor iemand, ik wil hem goed, goed houden begrijp je. Dus moet, dus moet goeie zijn. Voor de neus. Voor allebei
[verdachte] : Ja voor base ja. Maak geen zorgen broer. Deze is goeie. Ik ben over
precies veertig minuten in [naam wijk] . Als je wil kan ik jou zien geef
ik jou testertje.
NN: Nee weet je kijk, als tie gewoon goed is, ik vertrouw jou.
[verdachte] : Broer hij is goeie. Je weet die mensen die herken die eigenaar waarschijnlijk
NN: Jaa daarom. Ik probeerde hem te bellen. Ik kreeg hem niet te pakken
NN: Ben je over veertig minuten pas hier?
[verdachte] : Ja ik ga proberen een half uurtje ja? Ehh of ik ga hem bellen.
[verdachte] : Of of of, om hoeveel gaat het?
NN: Kijk broer, hij neemt vijf. Vijf [.] (FON). Om te testen. Gaat ie kijken. Als het goed gaat enzo. Haalt ie, pakt ie sowieso honderd (100)
[verdachte] : Is goed. Ik ga nu met diegene, Ja
Te 20:10 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] op * [telefoonnummer 7] en laat het toestel twee keer overgaan. Er komt geen gesprek tot stand. [101]
4.3.1.8 Tapgesprekken van medeverdachte [medeverdachte 2]
Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 24]
Tapgesprekken van 19 december 2019 (sessienummers 13679 en 13690), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 19 december 2019 om 22.20 uur belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 6] ) een onbekende man
(NN* [telefoonnummer 24] ):
[medeverdachte 2] : Safi, hij vraagt aan mij 31 250 (fon: eenendertigtweevijftig)
NN: [.] voor los? 31 250? (fon: eenendertigtweevijftig)
[medeverdachte 2] : Ja man
NN: Ik ga tegen hem zeggen, is wel hoog man ik, ga het proberen. [102]
Om 22.48 uur belt [medeverdachte 2] de onbekende man opnieuw:
NN: Hij zegt, hoeveel gaat hij uitkomen? Eén half?
[medeverdachte 2] : Eén half, ja
NN: Ja, maar eh, ga je hem nog maken he?
[medeverdachte 2] : Ja, sowieso, ik ga even kijken met hem, of ik wat van hem eraf kan halen. Een paar goeie dingen, begrijp je woolah, gaat geen spijt krijgen
NN: Maar gewoon C (fan: See) toch? C toch?
[medeverdachte 2] : Ja, C, ja
NN: Laat snel weten, dan ga ik hem connecten waar hij moet gaan
[medeverdachte 2] : Dan moet ik daar naar toe gaan, begrijp je? [103]
Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 3]
Een tapgesprek van 7 december 2019 (sessienummer 3213), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 december 2019 belt [medeverdachte 2] een onbekende man (NN* [telefoonnummer 3] ):
NN: Over maximaal 2 a 3 dagen ga ik je alles in één keer geven, dan heb ik mijn spullen verkocht, kan ik [.] .
[medeverdachte 2] : Klaar, is goed. Met de steun van Allah.
NN: Ik zweer op Allah, dat ik vanaf uitkering, dat ik niet gewerkt heb, ik heb een 50 gram verkocht en ging rusten.
[medeverdachte 2] : Oke, is goed, is goed, later praten we wel bij.
NN: Morgen ben ik terug, maar jouw 1000 euro, krijg je van mij woensdag.
[medeverdachte 2] : Oke, is goed. [104]
Tapgesprekken van 17 januari 2020 (sessienummers 40 en 42 ), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 januari 2020 wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) om 16.59 uur gebeld door een onbekende man (NN* [telefoonnummer 3] ):
NN zegt dat hij [C] tegen kwam om 11 uur en hij heeft bruin van hem gekocht.
NN vraagt of [medeverdachte 2] wit wil komen brengen. [medeverdachte 2] komt zo. NN zegt dat hij hem wilde bellen om te vragen of hij er nog een wil komen brengen. (…) NN zegt vervolgens iets over 100 euro. [medeverdachte 2] vraagt of het een probleem als het kapot is. NN interesseert het niet als het maar goed is. [medeverdachte 2] zal 25 meenemen.
Om 17.03 belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) opnieuw met deze NN* [telefoonnummer 3] :
[medeverdachte 2] vraagt of NN zich niet schaamt. NN vraagt waarom. [medeverdachte 2] zegt je hebt 100 euro gekregen voor mij en je bent koffie gaan halen bij [C] . NN wist niet dat het voor hem was. NN had die andere gebeld maar hij nam niet op. [medeverdachte 2] zegt je had mij kunnen bellen. [105]
Een tapgesprek van 27 januari 2020 (sessienummer 714), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 27 januari 2020 belt [medeverdachte 2] opnieuw met NN* [telefoonnummer 3] :
NN vraagt waar [medeverdachte 2] is. [medeverdachte 2] is in de buurt en belde zomaar. NN vraagt of hij 200 kan krijgen. [medeverdachte 2] wil NN wel 50 geven. NN heeft gisteren van [C] 80 gekregen. [medeverdachte 2] zegt dat kan niet. NN vraagt waarom [medeverdachte 2] hem niet gelooft. NN belt [medeverdachte 2] over een half uur. [medeverdachte 2] vraagt of NN beiden moet hebben. NN moet beiden hebben. [medeverdachte 2] zal 50 en 10 meenemen. [medeverdachte 2] zegt als [C] jou 80 geeft dan krijg je van mij 160. [medeverdachte 2] zegt dat [C] oud geworden is. Volgens NN heeft [C] betere spullen. Beiden zien elkaar straks bij de bushalte. [106]
Tapgesprekken van 8 februari 2020 (sessienummer 1241 en 1250), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 februari 2020 om 15.59 uur belt [medeverdachte 2] wederom met NN* [telefoonnummer 3] :
NN heeft net iemand gebeld en die had nog maar 300. [medeverdachte 2] is onderweg naar een klant en zal het straks geven. NNman vraagt of [medeverdachte 2] het goed wil verpakken in papier.
[medeverdachte 2] doet zijn best. NN vraagt of [medeverdachte 2] 20 apart wil doen en twee keer vijf.
[medeverdachte 2] vraagt of hij [.] 10 moet geven. NN vraagt hem 5 te geven. NN kreeg gisteren veel spullen terug die niet geschikt zijn voor de neus. [medeverdachte 2] heeft nu wel goeie en zal die jongen over een half uur die spullen geven. NN gaat nu even slapen en vraagt of [medeverdachte 2] die spullen klein wil maken. [medeverdachte 2] zal zijn best doen. [107]
Ruim drie kwartier later bellen [medeverdachte 2] en de onbekende man opnieuw met elkaar:
NN vraagt of [medeverdachte 2] er genoeg papier omheen wil doen want als het zacht blijft dan is het niet goed. [medeverdachte 2] weet wat hij moet doen. NN vraagt of [medeverdachte 2] erbij wil zeggen dat die grote 75 zijn en die kleintjes 25. [medeverdachte 2] zal het doorgeven. NN was helemaal leeg gisteren en had een paar 20jes van eergisteren. [medeverdachte 2] zal zeggen 75 en 25. NN kan dan zien wat eruit komt. [108]
Een tapgesprek van 10 februari 2020 (sessienummer 1360), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 10 februari 2020 belt [medeverdachte 2] NN* [telefoonnummer 3] :
NN wil dat [medeverdachte 2] 25 voor hem gaat koken en komt het straks ophalen en dan is het ook droog. [medeverdachte 2] gaat het gelijk voor NN maken. [109]
Een tapgesprek van 17 februari 2020 (sessienummer 1494), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 februari 2020 wordt [medeverdachte 2] gebeld door NN* [telefoonnummer 3] :
[medeverdachte 2] vraagt waar NNman is. NN is in zijn straat. [medeverdachte 2] vraagt of het niet straks kan. NN is leeg, en straks moet hij weg dan komt er helemaal niks van terecht. NN vraagt of [medeverdachte 2] zijn broertje wil bellen dan gaat NN zelf naar hem toe. [medeverdachte 2] vraagt wanneer NN in [naam wijk] is. [110]
Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 14]
Een tapgesprek van 18 januari 2020 (sessienummer 66), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 januari 2020 belt [medeverdachte 2] met een onbekende man (NN* [telefoonnummer 14] )
NN: Ehhh heb je daar ehhh, [.] FON of ehh die bolletje
[medeverdachte 2] : Ik heb ehhhh B en K. Allebei
NN: Ja mag ik misschien K
[medeverdachte 2] : Ja hoeveel?
NN: Tien stuks als het kan
[medeverdachte 2] : Tien. Dat is goed
NN: Ja en ehhh sowieso morgen komt iemand van mij die wil sowieso meer
NN: Maar dat zien we morgen. Die mensen van laatst.
[medeverdachte 2] : Ja. Komt goed ook.
NN: Maar ehh, ken jij naar mij komen of wat?
[medeverdachte 2] : Ja ehh, jij ken niet naar [naam wijk] komen? Kan wel komen, neefje van mij komt. Maar gaat wel een uur duren. [111]
Tapgesprekken van 29 januari 2020 (sessienummers 784 en 786), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 29 januari 2020 wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) opnieuw gebeld door NN* [telefoonnummer 14] :
16.41
uur:
NN: Ehh goed goed. Ehhhh kunnen we zometeen afspreken?
[medeverdachte 2] : Ja is goed NTV
NN: Ik heb zeg maar ehhh, die andere jongen komt ook
[medeverdachte 2] : Ja
NN: Zeg maar tachtig nodig. Eentje van vijfenzeventig eentje van vijf.
[medeverdachte 2] : Is goed.
NN: Hij komt hier over een uurtje. Ik bel vast nu. Je weet toch
[medeverdachte 2] : Nee safie is goed. Perfect. Jij komt naar mij toe gewoon.
NN: Geen probleem. Natuurlijk
[medeverdachte 2] : Ja. Vijfenzeventig apart, vijf apart.
NN: Ja alsjeblieft
[medeverdachte 2] : Safie is goed
NN: Ik bel jou als ie er is ja?
[medeverdachte 2] : Safie is goed [112]
16.54
uur:
NN: Die man heeft mij net gebeld, doe maar eentje 100 (honderd) en eentje
5 (vijf)
[medeverdachte 2] : Safi is goed. [113]
Een tapgesprek van 31 januari 2020 (sessienummer 913), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Twee dagen later wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) weer gebeld door NN* [telefoonnummer 14] :
NN: Ja goed man, ehhh je hebt nieuwe toch?
[medeverdachte 2] : Ja die heb ik over ehhh anderhalf uur zo
[medeverdachte 2] : Die ouwe heb ik wel hier nog.
NN: Nee man. NTV goeie goeie broer?
[medeverdachte 2] : Goeie goeie broer
NN: Hoe laat broer. Zit een klant op mij te wachten. Ik ga kijken of ik hem
anderhalf uur aan de lijn kan houden. Ja ik laat het jou weten dan.
[medeverdachte 2] : Safie is goed. Die andere heb ik sowieso nog.
NN: Ja broer die gozer heb geklaagd. Ik heb nog over he. Ik haal gewoon nieuwe. Wollah het is niet eens op bij mij. Maar heel wat mensen klagen.
[medeverdachte 2] : Ewa straks heb ik die nieuwe wollah. [114]
Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 19]
Tapgesprekken van 29 januari 2020 (sessienummers 828 en 831), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 29 januari 2020 wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) om 22.54 uur gebeld door een andere onbekende man (NN* [telefoonnummer 19] ):
NN: Kun je niet 50 voor mij klaar leggen?
[medeverdachte 2] : 50
NN: Ja die kom ik gelijk euh, leggen.
[medeverdachte 2] : van die gewoon, van net?
NN: Ja van net, gewoon zelfde precies, brok gewoon.
[medeverdachte 2] : Saaf is goed ..... is goed, zie je zo broer
Om 22.56 uur wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) weer gebeld door NN* [telefoonnummer 19] :
NN: He bro, je weet toch die 50, kun je die niet voor 32 laten anders eet ik helemaal niks.
[medeverdachte 2] : Ja oke is goed. [115]
Een tapgesprek van 4 februari 2020 (sessienummer 1069), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 februari 2020 wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) gebeld door dezelfde NN* [telefoonnummer 19] :
NN: bror ik heb vraagje. Je weet toch die neus. voor neus. heb je dit ook?
[medeverdachte 2] : ik heb eentje die is ook goed voor neus
NN: Hij moet echt goed zijn want hij voor mijn eigen lijn wollah
[medeverdachte 2] : nee, nee, hij is echt goed deze wollah
NN: hoeveel vraagt voor 50
[medeverdachte 2] : 50 wat moet ik laten ehh 32 half
NN: safi maar hij is toch wel gewoon goed, je weet toch, want anders bij mij klagen ze, je weet toch
[medeverdachte 2] : hij is gewoon goed broer, als hij niet goed is kan je m teruggeven
NN: nee nee dat weet ik, maar het gaat om die moeite nu
[medeverdachte 2] : Nee, nee hij is echt goed broer, mensen vinden m goed wollah
NN: safi is goed. Regel die voor mij 50.
[medeverdachte 2] : ja
NN: en 25 van die andere wat je tegen die bolle zei die nieuwe shit
[medeverdachte 2] : ja dat die
NN: maar die is niet voor allebei?
[medeverdachte 2] : voor allebei broer, deze is echt voor allebei. Hij is voor allebei top
NN: ja want sommige gaan dan klagen, denk ik wollah
[medeverdachte 2] : nee broer, wollah
NN: maak dan 25 en 50 klaar
[medeverdachte 2] : deze is echt goed voor allebei wollah
NN is rond 21 uur bij [medeverdachte 2] . [116]
Een tapgesprek van 7 februari 2020 (sessienummer 1166), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 februari 2020 belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) NN* [telefoonnummer 19] :
[medeverdachte 2] : Is dat en bevallen?
NN: ja alleen die, je weet toch, voor de neus niet echt.
[medeverdachte 2] : kijk maar broer, ik heb andere hier he
NN: ja maar nee nee, ik doem gewoon weg
[medeverdachte 2] : [.] safi kijk maar ff
NN: maar je weet toch, sommige klagen, sommige niet (….)
NN: maar je hebt weer andere?
[medeverdachte 2] : ik heb weer andere ja.
NN: maar voor neus?
[medeverdachte 2] : wollah broer zelfde verhaal. Ze vinden m wel goed
[medeverdachte 2] : wollah (stilte) anders ga ik voor jou kijken. [117]
Een tapgesprek van 10 februari 2020 (sessienummer 1364), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 10 februari 2020 spreken [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) en NN* [telefoonnummer 19] elkaar opnieuw:
[medeverdachte 2] : lk heb iets gehaald en het is goed voor je neus.
NN: Waarom zei je het niet 2 dagen geleden, want ik heb die andere nog. Ik heb die telefoon uit gegooid die andere man
[medeverdachte 2] : Ik wou het alleen doorgeven het zijn mooie dingen, je gaat het zelf zien. [118]
Telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer 9]
Een tapgesprek van 1 februari 2020 (sessienummer 927), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 1 februari 2020 belt een onbekende man (NN* [telefoonnummer 9] ) [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) om 00.07 uur:
[medeverdachte 2] vraagt of NN nog spullen heeft. NN heeft 100 maar die andere zei dat hij morgen pas gaat maken. [medeverdachte 2] vraagt anders langs te komen dan heeft hij het voor morgen alvast. Beiden zien elkaar zo. [119]
Een tapgesprek van 6 februari 2020 (sessienummer 1127), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 februari 2020 belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) NN* [telefoonnummer 9] :
NN heeft nog 600 of 700. NN zegt we hebben deze week niet gewerkt. Volgens [medeverdachte 2] hebben ze allemaal niet gedraaid. [120]
Telefoongesprekken met andere NN-personen
Een tapgesprek van 16 januari 2020 (sessienummer 40316), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 16 januari 2020 belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 6] ) naar NN* [telefoonnummer 25] :
[medeverdachte 2] belt uit maar er wordt niet opgenomen. [medeverdachte 2] zegt tijdens de kiestoon: nee dat is [.] , ik ben [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft het op de achtergrond over iemand die 350 gekocht heeft en een van deze dagen voor een halve of 700 zal komen. [121]
Een tapgesprek van 22 januari 2020 (sessienummer 485), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 januari 2020 belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 26] ) met NN* [telefoonnummer 13] :
[medeverdachte 2] vraagt of NN nog actief is. NN is altijd actief. [medeverdachte 2] heeft mooie spullen voor een mooie prijs. NN vraagt wat de prijs is. [medeverdachte 2] zegt tot 10 3,3 en boven 3.2. [122]
Een tapgesprek van 22 januari 2020 (sessienummer 771), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 januari 2020 wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) gebeld door NN* [telefoonnummer 27] :
NN wil met [medeverdachte 2] alleen praten. [medeverdachte 2] vraagt waarom. NN zegt ik adviseer je om goeie spullen te regelen want er lopen hier veel dealertjes met goeie spullen. NN vraagt of [medeverdachte 2] die familie nog kent die hem nog 500 moet geven. NN heeft gehoord dat hij gevaarlijke spullen heeft. [medeverdachte 2] heeft dezelfde spullen als hem. NN hoorde wat anders en waarschuwt hem. [medeverdachte 2] zegt de mensen praten veel. [123]
Een tapgesprek van 30 januari 2020 (sessienummer 852), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 30 januari 2020 belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) NN* [telefoonnummer 15] :
[medeverdachte 2] zegt dat er nieuwe dingen zijn. NN gaat kijken met wie hij gaat werken en dan belt hij [medeverdachte 2] weer terug. [124]
Een tapgesprek van 7 februari 2020 (sessienummer 1204), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 februari 2020 wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 7] ) gebeld door NN* [telefoonnummer 17] :
NN vraagt ben je in de buurt broer en kan je het zelfde kan pakken als eergisteren. [medeverdachte 2] vraagt of hij 5 wil. NN wil vijf. [medeverdachte 2] zegt dat het ongeveer 20 minuten duurt, dan komt hij eraan. [medeverdachte 2] vraagt of het een probleem is als het een beetje kapot en poeder is. NN man zegt als het goed is is het goed. [125]
Een tapgesprek van 24 februari 2020 (sessienummer 714), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 februari 2020 belt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer 1] ) met NN* [telefoonnummer 28] :
NN: Hoe heeft hij gewogen met het plastic
[medeverdachte 2] : Zonder het plastic he ik zie alles hij heeft mij gebeld met camera.
NN: Ik heb gewogen met plastic was het 155.
(….)
NN: Ow raar, misschien twee kleine brokjes.
[medeverdachte 2] : Whola ik ga daar niet over liegen broer. Hallo.
NN: Ja hallo, nee saffie als jij het zegt.
NN: 5 zakken voor sowieso (Arabisch) 75 brok.
(…)
NN: 2 kleine, ik heb 2 kleine brokjes gepakt dat klopt. [126]
4.3.2
Bewijsoverwegingen
Versluierd taalgebruik
Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen tapgesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte met zijn medeverdachten en met anderen vaak door middel van versluierde taal communiceerde. Voor de deelnemers aan de gesprekken is duidelijk waarover wordt gesproken, maar op basis van de letterlijke tekst van de gesprekken is dat voor een buitenstaander niet per se het geval.
Om de betekenis en strekking van de in de bewijsmiddelen weergegeven woorden en gesprekken te duiden, heeft de rechtbank de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met verklaringen van verdachte(n), met de continuïteit waarmee bepaalde woorden of uitdrukkingen voorkomen, met gebeurtenissen waarvan is vastgesteld dat deze hebben plaatsgevonden en met de in het onderzoek in beslag genomen goederen.
Ten aanzien van feit 1
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij cocaïne en/of heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en aanwezig heeft gehad. In de telefoongesprekken die verdachte en zijn medeverdachten in de ten laste gelegde periode met elkaar en met anderen voeren, wordt veelvuldig gesproken over getallen in relatie tot spullen of goederen. De goederen waarover wordt gesproken worden aangeduid met woorden en/of letters als ‘melk’, ‘witte’, ‘bruine’, ‘donkere’, ‘koffie’, ‘spullen voor de neus’, ‘bolletjes’, ‘brokjes’, ‘base’, ‘C’ en ‘K’. Het zijn feiten van algemene bekendheid dat cocaïne wit van kleur is en heroïne bruin, dat cocaïne kan worden gesnoven en dat drugs vaak in bolletjes worden verkocht.
Verdachte is op 3 maart 2020 in zijn woning aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] aangehouden, samen met medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). In die woning is ruim 500 gram cocaïne en ruim 80 gram heroïne aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij er spijt van heeft dat hij met drugs bezig is geweest. Zijn medeverdachte, [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), heeft bij de politie verklaard dat hij cocaïne heeft verkocht en bewerkt (‘uitgekookt’) en dat cocaïne ook wel ‘melk’ wordt genoemd.
Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat in de tapgesprekken wordt gesproken over cocaïne en heroïne en dat met de in de tapgesprekken genoemde getallen geldbedragen en/of hoeveelheden (in aantallen of grammen) worden bedoeld. Dat verdachte cocaïne en heroïne heeft verstrekt, afgeleverd, vervoerd en aanwezig heeft gehad blijkt onder meer uit de tapgesprekken waarin [medeverdachte 2] hem er op uitstuurt om op een bepaalde locatie cocaïne en/of heroïne aan iemand te geven. Dat verdachte deze drugs niet alleen heeft afgeleverd en verstrekt, maar ook zelf heeft verkocht dan wel bij verkoop zodanige betrokkenheid heeft gehad dat hem daarvan in het kader van medeplegen een verwijt kan worden gemaakt, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken uit de stukken in het dossier.
Aan verdachte is onder 1 ook ten laste gelegd dat hij cocaïne en/of heroïne heeft bewerkt en verwerkt. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de verschillende tapgesprekken en de bewijsmiddelen ten aanzien van de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 2] in [plaatsnaam 2] , kan worden opgemaakt dat verdachte en zijn medeverdachten woorden als ‘koken’, ‘bakken’ en ‘maken’ gebruiken wanneer zij spreken over het verwerken en bewerken van cocaïne en/of heroïne. Verdachte kwam zeer regelmatig in of bij de woning van [A] aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 2] in [plaatsnaam 2] . In die woning zijn op 4 maart 2020 goederen aangetroffen waarmee cocaïne kan worden verwerkt. Verdachte zegt op 24 februari 2020 tijdens een telefoongesprek tegen iemand dat hij in [plaatsnaam 2] is ‘bij die vriend waar ik altijd maak’. Daarnaast is in de woning van verdachte een telefoon aangetroffen met daarin een smsje van [A] die vraagt: ‘Kom je nog maken vandaag?’. Gelet op de zojuist aangehaalde bewijsmiddelen, in onderling verband bezien met de overige bewijsmiddelen, kan worden geconcludeerd dat verdachte in de ten laste gelegde periode cocaïne heeft bewerkt en verwerkt.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode, samen met anderen, cocaïne en/of heroïne heeft bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en aanwezig heeft gehad.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de verdovende middelen die in zijn woning zijn aangetroffen aanwezig heeft gehad. De rechtbank wijst daartoe op hetgeen reeds ten aanzien van feit 1 is overwogen en overweegt over het medeplegen met [medeverdachte 2] nog het volgende. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 2] vlak voor zijn aanhouding de kamer uit liep waarin de verdovende middelen zijn aangetroffen. Daarnaast heeft [medeverdachte 2] – kort voor zijn aanhouding in een telefoongesprek tegen een onbekende man gezegd dat hij ‘hier nog 500 heeft’. Zijn telefoon straalde op dat moment aan op een mast in de buurt van de woning van verdachte. Nu in die woning enkele uren later ruim 500 gram cocaïne is aangetroffen acht de rechtbank het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen, wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet (Ow). Een organisatie in de zin van voormeld artikel is een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen met een zekere duurzaamheid en structuur. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Niet vereist is dat verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle deelnemers aan de organisatie.
Het oogmerk van deze organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven door de organisatie wordt beoogd. Om van deelneming in de zin van artikel 11b Ow te kunnen spreken is vereist dat de verdachte tot het samenwerkingsverband behoort en dat hij een aandeel heeft in – of ondersteuning geeft aan – gedragingen die strekken tot óf rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. In het bestanddeel deelneming aan een organisatie ligt tevens het opzet van verdachte besloten. Verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat de organisatie het plegen van misdrijven beoogt.
Organisatie
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de inhoud van de tapgesprekken, de reisbewegingen van verdachte en zijn medeverdachte(n), de hoeveelheid aangetroffen drugs en de overige bewijsmiddelen, worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 2] geen zogeheten ‘straatdealer’ was, maar een tussenhandelaar die grotere (en kleinere) hoeveelheden verdovende middelen leverde aan andere dealers. In tapgesprekken wordt gesproken over grote hoeveelheden (verdovende middelen en/of geldbedragen) en [medeverdachte 2] krijgt in één van die gesprekken het advies om ‘goeie spullen te regelen’, omdat ‘hier veel dealertjes met goeie spullen’ rondlopen. In een ander gesprek vraagt een afnemer om ‘goeie spullen voor de neus’, omdat het voor zijn eigen lijn is en mensen [de rechtbank begrijpt: klanten] anders gaan klagen. Uit telefoongesprekken die [medeverdachte 2] met zowel verdachte als [medeverdachte 1] voerde, blijkt dat hij met hen niet alleen over prijzen en hoeveelheden sprak, maar ook dat hij hen aanstuurde, opdrachten gaf en/of voorzag van handelswaar. Tussen verdachte en zijn medeverdachten was dan ook sprake van een zekere rolverdeling. Zo kan uit de bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, ook worden afgeleid dat de drugs die door verdachte en zijn medeverdachten werden verhandeld, door [medeverdachte 2] en/of verdachte (als zogeheten ‘ezel’) werden opgehaald uit Rotterdam en opgeslagen in de woning van verdachte. Zo is gebleken dat [medeverdachte 2] zijn klanten met regelmaat belde om te vertellen dat hij ‘nieuwe spullen’ had en dat hij op de dag van of de dag voor deze telefoongesprekken altijd in Rotterdam was geweest, al dan niet samen of tegelijk met verdachte. De reizen naar Rotterdam werden ook bijna altijd – al dan niet midden in de nacht – voorafgegaan of gevolgd door een stop aan de [straatnaam 2] in [plaatsnaam 1] . Uiteindelijk zijn in de woning van verdachte aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] , een woning waarvan [medeverdachte 1] overigens ook een sleutel had, grote hoeveelheden cocaïne en heroïne aangetroffen.
De rechtbank is op grond van voorgaande overwegingen en de bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, van oordeel dat tussen verdachte en zijn medeverdachten sprake was van een (structureel) samenwerkingsverband dat verder ging dan het enkel medeplegen van misdrijven. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de periode waarover hun samenwerking zich heeft uitgestrekt – te weten van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 – voldoende duurzaam is om te kunnen spreken van een organisatie als bedoeld in artikel 11b Ow.
Oogmerk van de organisatie
Uit de bewijsmiddelen en voorgaande overwegingen volgt dat de organisatie niet alleen als oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet, maar dat gedurende de ten laste gelegde periode door verdachte en zijn medeverdachten meerdere misdrijven in de zin van voornoemde wet zijn gepleegd. Ook is gebleken van de intentie om dergelijke misdrijven te blijven plegen, nu tijdens de aanhouding van verdachte grote hoeveelheden verdovende middelen in zijn woning zijn aangetroffen.
Deelneming
Uit voorgaande overwegingen en de bewijsmiddelen vloeit naar het oordeel van de rechtbank voort dat verdachte samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft deelgenomen aan de organisatie, nu zij allen gedragingen hebben verricht die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Uit het voorgaande volgt eveneens dat verdachte – meer dan in algemene zin – wist van het oogmerk van de organisatie.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte – samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft deelgenomen aan – een organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. op tijdstippen in de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt en afgeleverd en verstrekt en vervoerd en aanwezig heeft gehad (telkens) hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en heroïne middelen als bedoeld op lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
2. op 3 maart 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- een hoeveelheid van 535,19 gram van een materiaal bevattende cocaïne en
- een hoeveelheid van 82,6 gram van een materiaal bevattende heroïne;
zijnde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
3. op tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte, en één of meer personen, onder wie [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en vierde lid van de Opiumwet, namelijk het (telkens) bewerken en verwerken en verkopen en afleveren en verstrekken en vervoeren en aanwezig hebben van (telkens) hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, (telkens) middelen als bedoeld op lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1. medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2. medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3. deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid, van de Opiumwet.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van het voorarrest. De bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd, moeten aan het voorwaardelijk deel van de straf worden verbonden, met uitzondering van het locatieverbod. Dat verbod moet volgens de officier niet als bijzondere voorwaarde, maar in het kader van artikel 38v Wetboek van Strafrecht (Sr) worden opgelegd.
De officier van justitie heeft dan ook gevorderd de volgende vrijheidsbeperkende maatregelen aan verdachte op te leggen en dadelijk uitvoerbaar te verklaren:
  • een locatieverbod, inhoudende dat verdachte zich gedurende 3 jaren niet mag ophouden in de wijk [naam wijk] in Utrecht als bedoeld in artikel 38v Sr, waarbij wordt bevolen dat 1 maand vervangende hechtenis wordt toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan;
  • een contactverbod met [medeverdachte 1] voor de duur van 4 jaren als bedoeld in artikel 38v Sr, waarbij wordt bevolen dat 1 maand vervangende hechtenis wordt toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan;
  • een contactverbod [medeverdachte 2] voor de duur van 4 jaren als bedoeld in artikel 38v Sr, waarbij wordt bevolen dat 1 maand vervangende hechtenis wordt toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd, gelet op de samenhang tussen de feiten 1 en 3 en de kleinere, meer ondergeschikte rol van verdachte in de criminele organisatie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf en/of maatregel rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie die zich bezig hield met het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Hij heeft zich in de context van die organisatie onder meer schuldig gemaakt aan het bewerken, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne en/of heroïne en aan het voorhanden hebben van ruim 500 gram cocaïne en 82 gram heroïne.
Verdachte is daarmee medeverantwoordelijk voor zowel de problemen van kwetsbare verslaafden als de overlast en gevoelens van onveiligheid die gepaard gaan met de handel in harddrugs. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zich hier niet om heeft bekommerd, maar enkel heeft gehandeld uit winstbejag. Daarnaast houdt de rechtbank er in het nadeel van verdachte rekening mee dat hij deel uitmaakte van een organisatie die ‘als tussenhandelaar’ harddrugs leverde aan andere dealers.
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf met zich brengt. De rechtbank acht het vanuit het oogpunt van zowel speciale als generale preventie bovendien van belang dat in de strafoplegging tot uiting komt dat de handel in drugs uiteindelijk niet loont en zwaar wordt bestraft.
Persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de justitiële documentatie (strafblad) van verdachte van 2 juni 2020. Hieruit blijkt dat verdachte in 2017 en 2018 nog is veroordeeld tot (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraffen voor soortgelijke feiten. Deze straffen hebben verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden om opnieuw de fout in te gaan. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee bij het bepalen van de hoogte van de straf.
De reclassering heeft op 18 mei 2020 gerapporteerd over verdachte. Uit het rapport blijkt dat verdachte zeer beïnvloedbaar is en al sinds jonge leeftijd negatief lijkt te worden beïnvloed door zijn sociale contacten en de criminele omgeving waarin hij woont. Verdachte staat in het kader van eerdere veroordelingen reeds onder toezicht bij de reclassering. Gelet op het matige verloop van dat toezicht en de onderhavige feiten acht de reclassering een intensiever traject en diagnostiek geïndiceerd. De reclassering heeft geadviseerd om verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, zodat daaraan de bijzondere voorwaarde kan worden verbonden dat verdachte zich niet mag bevinden in de wijk [naam wijk] in Utrecht. Op die manier kan verdachte afstand nemen van zijn negatieve sociale netwerk en intensiever invulling geven aan andere bijzondere voorwaarden als diagnostiek, behandeling en begeleiding. In dat kader acht de reclassering het ook positief dat verdachte na detentie bij zijn vriendin (in een andere provincie) zal gaan wonen.
Verdachte heeft ter terechtzitting te kennen gegeven dat hij bereid is om mee te werken aan alle door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Straf en maatregel
Zoals reeds overwogen, acht de rechtbank het passend om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank ziet in het advies van de reclassering aanleiding om een deel van die gevangenisstraf in voorwaardelijke zin op te leggen, zodat de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden daaraan kunnen worden verbonden.
De rechtbank ziet in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd wel aanleiding om verdachte een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie gevorderd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. De rechtbank zal de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk deel van de straf verbinden, met uitzondering van het locatieverbod, nu de rechtbank dit in de vorm van een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr aan verdachte zal opleggen.
Maatregelen als bedoeld in artikel 38v Sr
Uit de stukken in het procesdossier blijkt dat verdachte de bewezen geachte feiten met name heeft gepleegd in de wijk [naam wijk] in Utrecht en dat de handel in drugs in die wijk gepaard gaat met veel overlast. Om te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in zal gaan indien hij zich na detentie vrij kan begeven in de wijk [naam wijk] , zal de rechtbank verdachte een locatieverbod opleggen als bedoeld in artikel 38v Sr, inhoudende dat verdachte zich gedurende drie jaren niet mag ophouden in de wijk [naam wijk] in Utrecht. De rechtbank acht deze maatregel proportioneel, nu verdachte ter terechtzitting heeft meegedeeld dat hij niet in de wijk zal blijven wonen, maar zal verhuizen naar zijn vriendin in een andere provincie. De moeder van verdachte zal wel in de woning in [naam wijk] blijven wonen. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte (de woning van) zijn moeder in [naam wijk] wel – maar enkel via een door de rechtbank vast te stellen route – mag bezoeken.
Verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten samen met zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegd. Om mogelijke beïnvloeding van elkaar en het plegen van nieuwe strafbare feiten na detentie te voorkomen, zal de rechtbank verdachte contactverboden opleggen met zijn medeverdachten voor de duur van twee jaren. Dat betekent dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact mag hebben met zijn medeverdachten.
Bij het bepalen van de duur van de verboden is rekening gehouden met de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraffen die aan verdachte en zijn medeverdachten zijn opgelegd, nu deze geen opschortende werking hebben.
Voor iedere keer dat verdachte één van de verboden overtreedt, zal vervangende hechtenis van één week worden toegepast. De rechtbank zal bevelen dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen indien hij zich na detentie vrij mag begeven in de wijk [naam wijk] of indien hij contact mag hebben met zijn medeverdachten.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de volgende onder verdachte of in diens woning aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] in beslag genomen goederen moeten worden onttrokken aan het verkeer:
o cocaïne (goednummers 2594588, 2594591, 2594617 en 2594551);
o heroïne (goednummers 2594595, 2594724 en 595429);
o cocaïne en heroïne (goednummers 2594590 en 2594628);
o hasj (goednummers 2594620, 2594623 en 2594626);
o een patroonhouder (goednummer 2594600).
Daarnaast heeft de officier van justitie verbeurdverklaring gevorderd van de volgende goederen die onder verdachte en/of in diens woning in beslag zijn genomen:
o een weegschaal en verpakking (goednummers 2594598 en 2594599);
o een paar schoenen van het merk Louboutin (goednummers 590241);
o acht mobiele telefoons (goednummers 590263, 590226, 590227, 590232, 590813, 590268, 590583, 590586).
Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank zal gelasten dat de identiteitskaart die in de woning van verdachte in beslag is genomen aan de rechthebbende, te weten [B] , wordt geretourneerd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de onder verdachte in beslag genomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in de woning van verdachte in beslag genomen telefoons, weegschaal en verpakking verbeurd verklaren, nu de onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten (grotendeels) met deze goederen zijn gepleegd. De rechtbank zal ook de schoenen van het merk Louboutin verbeurd verklaren, nu uit het dossier kan worden afgeleid dat deze schoenen (grotendeels) moeten zijn gekocht met het geld dat verdachte met het onder 1 bewezen verklaarde feit heeft verdiend. Verdachte beschikte immers al langere tijd niet over de inkomsten waarmee dergelijke goederen kunnen worden aangeschaft.
Retour rechthebbende
De rechtbank zal gelasten dat de identiteitskaart van [B] , die in de woning van verdachte is aangetroffen, aan [B] wordt geretourneerd.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de in de woning van verdachte in beslag genomen drugs en patroonhouder van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De rechtbank zal de drugs en de patroonhouder onttrekken aan het verkeer.

10.TENUITVOERLEGGING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING

16/652523-18Verdachte is op 17 oktober 2018 bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Aan verdachte is destijds een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Verdachte heeft de in de onderhavige zaak bewezen geachte feiten gepleegd gedurende deze proeftijd.
De officier van justitie heeft daarom tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden die bij vonnis van 17 oktober 2018 aan verdachte is opgelegd. De verdediging heeft zich ten aanzien van een beslissing op deze vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal gelasten dat de bij vonnis van 17 oktober 2018 aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden ten uitvoer wordt gelegd.
16/661639-15Verdachte is op 16 november 2017 bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Aan verdachte is een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren die nadien nog eens met een jaar is verlengd. Verdachte heeft de in de onderhavige zaak bewezen geachte feiten gepleegd gedurende deze proeftijd.
De officier van justitie heeft daarom tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden die bij vonnis van 16 november 2017 aan verdachte is opgelegd. De verdediging heeft zich ten aanzien van een beslissing op deze vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal gelasten dat de bij vonnis van 16 november 2017 aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden ten uitvoer wordt gelegd.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 38v, 38w, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 10 en 11b van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder de feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • beveelt dat een gedeelte van
  • stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
  • stelt daarbij als algemene voorwaarden dat verdachte:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt daarbij als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich gedurende de proeftijd:
o moet melden bij Reclassering Nederland op het volgende adres: [adres 3] , [postcode 2] in [plaatsnaam 4] . Hierna moet hij zich blijven melden, zo lang en zo vaak de reclassering dat nodig acht;
o laat behandelen en begeleiden door het ForFACT (team) van [instelling] , centrum voor forensische geestelijke gezondheidszorg, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Verdachte neemt deel aan diagnostiek en, aan indien geïndiceerd, een passende behandeling, zo lang de reclassering dat nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen van de zorgverlener;
o laat toe leiden naar een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, indien de reclassering dat nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaren en beveelt dat verdachte zich niet mag ophouden in de wijk [naam wijk] in Utrecht;
  • bepaalt daarbij dat verdachte de wijk [naam wijk] gedurende die 3 jaren enkel mag betreden voor een bezoek aan zijn moeder op het adres [straatnaam 2] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] via de [straatnaam 4] , de [straatnaam 5] en de [straatnaam 6] ;
  • beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
  • beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week, met een maximum van 6 maanden;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren en beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact met [medeverdachte 2] ;
  • beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
  • beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week, met een maximum van 6 maanden;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren en beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact met [medeverdachte 1] ;
  • beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
  • beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week, met een maximum van 6 maanden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
o een weegschaal en verpakking (goednummers 2594598 en 2594599);
o een paar schoenen van het merk Louboutin (goednummers 590241);
o een iPhone 6 (goednummer 590263);
o drie Nokia telefoons (goednummers 590226, 590227 en 590268);
o een Huawei telefoon (goednummer 590232);
o een Aquarius pgp telefoon (goednummer 590813)
o een iPhone (goednummer 590583);
o een Alcatel telefoon (goednummer 590586);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, [B] , van de volgende voorwerpen:
o een identiteitskaart op naam van [B] ;
- onttrekt de volgende voorwerpen aan het verkeer:
o cocaïne (goednummers 2594588, 2594591, 2594617 en 2594551);
o heroïne (goednummers 2594595, 2594724 en 595429);
o cocaïne en heroïne (goednummers 2594590 en 2594628);
o hasj (goednummers 2594620, 2594623 en 2594626);
o een patroonhouder (goednummer 2594600);
Tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling
- gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland van 17 oktober 2018 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een gevangenisstraf van 2 maanden (parketnummer: 16/652523-18);
- gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland van 16 november 2017 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een gevangenisstraf van 3 maanden (parketnummer 16/661639-15).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. C.S.K. Fung Fen Chung en P.M. Leijten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Lindeman griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 juni 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig heeft gehad (telkens) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en heroïne (een) middel(en) als bedoeld op lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
2. hij op 3 maart 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- een hoeveelheid van 535,19 gram van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid van 82,6 gram van een materiaal bevattende heroïne;
zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
( art 3 ahf/ond A Opiumwet )
3. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 december 2019 tot en met 3 maart 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte, en één of meer perso(o)n(en), onder wie [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en vierde lid en/of artikel 11 derde en vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het (telkens) bereiden, bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van (telkens) één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld op lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet.
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte
2.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 9 juni 2020.
3.Pagina 976.
4.Pagina 929.
5.Pagina 930.
6.Pagina 932.
7.Pagina 536.
8.Pagina 537.
9.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 3 maart 2020, p. 1008.
10.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 3 maart 2020, p. 1009.
11.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 3 maart 2020, p. 1010.
12.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 3 maart 2020, p. 1011.
13.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 3 maart 2020, p. 1031.
14.Pagina 572.
15.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI van 5 maart 2020, pagina 579.
16.Pagina 572.
17.Schriftelijke bescheiden, te weten rapporten van het NFI van 5 maart 2020, pagina’s. 577 en 578.
18.Pagina 574.
19.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI van 5 maart 2020, pagina 583.
20.Pagina 573.
21.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI van 5 maart 2020, pagina 580.
22.Pagina 573.
23.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI van 5 maart 2020, pagina 582.
24.Pagina 612.
25.Pagina 613.
26.Pagina 82.
27.Pagina 83.
28.Pagina 503.
29.Pagina 504.
30.Pagina 504.
31.Pagina 94.
32.Pagina 95.
33.Pagina 98.
34.Pagina 99.
35.Pagina 69.
36.Pagina 70.
37.Pagina 228 (digitale nummering) van het BOB-dossier, deel 1, van 8 juni 2020.
38.Pagina’s 78 en 79.
39.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 117.
40.Pagina 617.
41.Pagina 618.
42.Pagina 66.
43.Pagina 63.
44.Pagina 64.
45.Pagina 931.
46.Pagina 423.
47.Pagina 424.
48.Pagina 425.
49.Pagina 426.
50.Pagina 421.
51.Pagina’s 1000 en 1001.
52.Pagina 760.
53.Pagina 761.
54.Pagina 763.
55.Pagina 419.
56.Pagina 420.
57.Pagina 679.
58.Pagina 680.
59.Pagina 1137.
60.Pagina 342.
61.Pagina 749.
62.Pagina 754.
63.Pagina’s 57 en 58.
64.Pagina 766.
65.Pagina 768.
66.Pagina’s 405 en 406.
67.Pagina 406 tot en met 408.
68.Pagina 513.
69.Pagina 312.
70.Pagina 313.
71.Pagina 314.
72.Pagina 346.
73.Pagina 342.
74.Pagina 343.
75.Pagina 346.
76.Pagina 354.
77.Pagina 355.
78.Pagina 349.
79.Pagina 359.
80.Pagina 362.
81.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 446.
82.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 465.
83.Pagina 508.
84.Pagina 510.
85.Pagina 511.
86.Pagina 513.
87.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 496.
88.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 106.
89.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 114.
90.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 132.
91.Pagina 437.
92.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 481.
93.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 485.
94.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 482.
95.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 483.
96.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 486.
97.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 484.
98.Schriftelijke bescheiden, te weten de uitwerkingen van tapgesprekken, pagina 110.
99.Pagina 144.
100.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 497.
101.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina’s 456 en 457.
102.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 130.
103.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 131.
104.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 156.
105.Schriftelijke bescheiden, te weten uitwerkingen van tapgesprekken, pagina 117.
106.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 193.
107.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 228.
108.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 229.
109.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 236.
110.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 241.
111.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina’s 176 en 177.
112.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 200.
113.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 201.
114.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 210.
115.Schriftelijke bescheiden, te weten de uitwerkingen van tapgesprekken, pagina’s 204 en 205.
116.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 219.
117.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 225.
118.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 237.
119.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 212.
120.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 224.
121.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 133.
122.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 187.
123.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 199.
124.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 206.
125.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 227.
126.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van een tapgesprek, pagina 270.