Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil in conventie en in reconventie
4.De beoordeling
in conventie
€ 50.000,00 (€ 1.000,00 per overtreding) heeft verbeurd. [gedaagde sub 1] c.s. heeft dit bedrag ook aan [eiser sub 1] c.s. betaald. Van de aan die veroordelingen verbonden dwangsommen is dus duidelijk een onvoldoende prikkel tot nakoming uitgegaan. De voorzieningenrechter is het met [eiser sub 1] c.s. eens dat het niet te verwachten is dat [gedaagde sub 1] c.s. zich in de toekomst vrijwillig, zonder enige serieuze prikkel tot nakoming, aan genoemde veroordelingen zal houden, gezien de incidenten die zich recent, in augustus en september 2020, op de toegangsweg hebben afgespeeld. Daarbij is [gedaagde sub 1] onder meer zelf zonder enig redelijk doel op de toegangsweg gaan staan of zitten en heeft hij geprobeerd de toegangshekken te sluiten waardoor [eiser sub 1] c.s. werd gehinderd om met zijn voertuig van en naar zijn perceel of openbare weg te rijden. Verder heeft [gedaagde sub 1] c.s. zijn honden los op de toegangsweg laten lopen waardoor [eiser sub 1] c.s. niet ongehinderd de beide toegangshekken kon openen. [gedaagde sub 1] c.s. stelt weliswaar dat er op genoemde data niets in strijd met eerdere veroordelingen is gebeurd, maar de door [eiser sub 1] c.s. overgelegde foto’s en filmopnames maken naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat [gedaagde sub 1] c.s. [eiser sub 1] c.s. nog steeds hindert in de uitoefening van zijn recht op overpad. Uit de overgelegde opnames blijkt bovendien dat het tot een handgemeen is gekomen, waarvan [eiser sub 1] aangifte bij de politie heeft gedaan. Dat [gedaagde sub 1] c.s. de honden op commando bij zich kan roepen zodat zij geen belemmering meer vormen voor [eiser sub 1] c.s. bij het openen van de toegangshekken, maakt het voorgaande niet anders. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde sub 1] c.s. dat heeft gedaan of zal gaan doen in de toekomst.
980,00
5.De beslissing
- € 131,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling en
- € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van betaling;