ECLI:NL:RBMNE:2020:4764

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3206
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende last onder dwangsom

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum. Dit besluit, genomen op 23 juli 2020, hield in dat verzoekster een last onder dwangsom was opgelegd, waarbij zij werd gelast om voor 1 november 2020 verschillende overtredingen op haar perceel ongedaan te maken, op straffe van een dwangsom van € 7.500,-. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat partijen niet voor een zitting werden uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Op 8 oktober 2020 heeft verweerder de begunstigingstermijn opgeschort tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift. De voorzieningenrechter heeft verzoekster gevraagd om aan te geven wat het spoedeisende belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, maar verzoekster heeft hierop niet gereageerd.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er op dat moment geen sprake was van onverwijlde spoed, aangezien er tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift geen dwangsommen verbeurd konden worden. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3206
uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 oktober 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoekster] , te [plaats] , verzoekster
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 juli 2020 heeft verweerder aan verzoekster een last onder dwangsom opgelegd. Verweerder heeft verzoekster gelast om voor 1 november 2020 verschillende overtredingen op het perceel [adres] in [plaats] ongedaan te maken op straffe van een dwangsom van € 7.500,-.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. In deze zaak worden partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
2. Verweerder heeft bij besluit van 8 oktober 2020 de begunstigingstermijn, die aan de last onder dwangsom is verbonden, opgeschort tot zes weken na de datum van de beslissing op het bezwaarschrift.
3. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het treffen van een voorlopige voorziening mogelijk als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Gelet hierop heeft de rechtbank verzoekster bij brief van 14 oktober 2020 gevraagd om aan te geven wat op dit moment nog het spoedeisende belang is bij het treffen van een voorziening hangende de bezwaarprocedure. Verzoekster heeft niet gereageerd op deze brief.
4. De voorzieningenrechter oordeelt dat er op dit moment géén sprake is van onverwijlde spoed op grond waarvan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening zou moeten treffen. Tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift kunnen er geen dwangsommen verbeuren. Er is daarom op dit moment geen sprake van een spoedsituatie.
5. Omdat een spoedeisend belang ontbreekt, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.