ECLI:NL:RBMNE:2020:4764
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende last onder dwangsom
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum. Dit besluit, genomen op 23 juli 2020, hield in dat verzoekster een last onder dwangsom was opgelegd, waarbij zij werd gelast om voor 1 november 2020 verschillende overtredingen op haar perceel ongedaan te maken, op straffe van een dwangsom van € 7.500,-. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat partijen niet voor een zitting werden uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Op 8 oktober 2020 heeft verweerder de begunstigingstermijn opgeschort tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift. De voorzieningenrechter heeft verzoekster gevraagd om aan te geven wat het spoedeisende belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, maar verzoekster heeft hierop niet gereageerd.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er op dat moment geen sprake was van onverwijlde spoed, aangezien er tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift geen dwangsommen verbeurd konden worden. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.