ECLI:NL:RBMNE:2020:4752

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1516
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing zorgtoeslag en nieuw besluit van de Belastingdienst

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de zorgtoeslag. Eiser had een aanvraag voor zorgtoeslag over het berekeningsjaar 2017 ingediend, welke door de Belastingdienst op 11 januari 2020 werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit I van 6 april 2020. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit. Echter, op 16 september 2020 heeft de Belastingdienst het bezwaar alsnog gegrond verklaard en vastgesteld dat eiser recht heeft op zorgtoeslag vanaf 1 juni 2017, wat resulteerde in het bestreden besluit II.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eiser tegen het bestreden besluit I van rechtswege ook betrekking heeft op het bestreden besluit II, conform artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tijdens de zitting op 23 september 2020, die via Skype for Business plaatsvond, is eiser niet verschenen, terwijl de Belastingdienst zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft overwogen dat, aangezien het bestreden besluit II het bestreden besluit I introk, eiser geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen het eerste besluit. Daarom werd dit beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Aangezien eiser geen gronden heeft ingediend tegen het bestreden besluit II, heeft de rechtbank dit beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, maar heeft wel bepaald dat de Belastingdienst het door eiser betaalde griffierecht van € 48,- dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1516

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser
en
Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht , verweerder
(gemachtigde: mr. A. Galstian en A.A. Wubs).

Procesverloop

Bij besluit van 11 januari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor zorgtoeslag over het berekeningsjaar 2017 afgewezen.
Bij besluit van 6 april 2020 (het bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij besluit van 16 september 2020 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bezwaar van eiser alsnog gegrond verklaard en bepaald dat eiser recht heeft op zorgtoeslag vanaf 1 juni 2017.
Het beroep van eiser tegen bestreden besluit I heeft op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van rechtswege mede betrekking op bestreden besluit II.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2020 via Skype for Business. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Over het beroep tegen het bestreden besluit I
Met het bestreden besluit II heeft verweerder het bestreden besluit I ingetrokken. De rechtbank is niet gebleken dat eiser nog enig belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep tegen het bestreden besluit I, zodat dit beroep wegens het ontvallen van procesbelang niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Over het beroep tegen het bestreden besluit II
Bij brief van 14 september 2020 heeft de rechtbank aan eiser gevraagd of hij het eens is met de nieuwe beslissing van verweerder gedateerd 16 september 2020. Eiser heeft hierop niet gereageerd, en hij is tevens niet ter zitting verschenen. Omdat eiser geen gronden heeft gericht tegen het bestreden besluit II zal de rechtbank dit beroep ongegrond verklaren.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. De rechtbank ziet wel aanleiding om verweerder op te dragen het door eiser betaalde griffierecht van € 48,- aan hem te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit I niet ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond;
- draagt verweerder op om het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.L. Meijer, griffier. De beslissing is uitgesproken op 4 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd dezeuitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.