ECLI:NL:RBMNE:2020:469

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
11 februari 2020
Zaaknummer
16/705060-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in gewapende overval op postsorteercentrum

Op 12 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 29-jarige man uit Vleuten, die werd verdacht van het medeplegen van een gewapende overval op een postsorteercentrum in De Bilt op 16 november 2016. Tijdens deze overval werden horloges, identiteitsbewijzen en sieraden ter waarde van meer dan twee miljoen euro gestolen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs was om hem te veroordelen. De officier van justitie had vijf jaar gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als 'spin in het web' kon worden aangemerkt. Er was weliswaar telefonisch contact geweest tussen de verdachte en zijn broer, die bij het postsorteercentrum werkte, maar de inhoud van dat gesprek was onbekend en op zichzelf onvoldoende bewijs voor betrokkenheid bij de overval. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte de andere mededaders had getipt over waardevolle goederen of dat hij betrokken was bij de voorbereidingen van de overval. De rechtbank sprak de verdachte integraal vrij van het ten laste gelegde feit.

Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij, het postsorteercentrum, niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte van het ten laste gelegde werd vrijgesproken. De benadeelde partij kan hun vordering bij de burgerlijke rechter indienen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/705060-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 februari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1990] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 januari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen verdachte en mr. E.H. Bokhorst, advocaat te Veenendaal, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair:op 16 november 2016 te [woonplaats] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [medeverdachte 1] , waarbij uit een pand aan de [adres] van [bedrijf] zijn weggenomen horloges van het merk Audemars Piguet (ter waarde van ongeveer 2,1 miljoen euro), paspoorten, identiteitsbewijzen, rijbewijzen, een verblijfsvergunning en sieraden;
Subsidiair:aan het voormelde feit medeplichtig is geweest door:
-meermalen voorafgaand aan de overval telefonisch contact te hebben met [medeverdachte 1] (medeplichtig aan bovengenoemd feit) en een of meer andere onbekende verdachten;
-de ontmoetingsplaats dan wel stash-locatie te regelen;
-de mededaders te tippen over de aanwezigheid van waardevolle goederen bij [bedrijf] ;
-af te stemmen met [medeverdachte 1] althans [medeverdachte 1] te instrueren betreffende het openen van de deuren van [bedrijf] ;
- de mededaders op te halen in Den Haag;
- de vluchtauto in brand te steken.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op alle bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien. Verdachte was de spin in het web. Hij heeft de ontmoetingsplaats dan wel stash-locatie geregeld en de mededaders getipt over de aanwezigheid van waardevolle goederen bij [bedrijf] . Voorafgaand aan de overval heeft hij meermalen telefonisch contact gehad met [medeverdachte 1] en met hem afgestemd dan wel hem geïnstrueerd over het openen van de deuren van [bedrijf] . Verdachte heeft de mededaders opgehaald in Den Haag en de vluchtauto na de overval naar Bodegraven gereden en daar in brand gestoken. Gelet op al deze handelingen voorafgaand, tijdens en na de overval, is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met de andere daders en dus van medeplegen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de overval.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 16 november 2016 is door vijf mannen een gewapende overval gepleegd op een postsorteercentrum van [bedrijf] in [woonplaats] . [medeverdachte 1] , de broer van verdachte, was ten tijde van de overval werkzaam bij [bedrijf] . Door deze rechtbank is [medeverdachte 1] veroordeeld voor medeplichtigheid aan de overval, door de roldeur van het pand open te zetten en vervolgens het toegangshek te openen. [medeverdachte 2] is veroordeeld voor het medeplegen van de overval als één van de vijf overvallers . De officier van justitie noemt in zijn requisitoir als de overige vier overvallers [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en verdachte als degene die de overval tot in details heeft voorbereid en nauw met de overvallers heeft samengewerkt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte voor het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor medeplegen of medeplichtigheid van verdachte aan de overval.
De aanname van de officier van justitie dat verdachte door de in de tenlastelegging genoemde handelingen als spin in het web een rol heeft gespeeld bij de overval is onvoldoende te herleiden tot de bewijsmiddelen.
Weliswaar kan uit het dossier worden opgemaakt dat er anderhalf tot twee uur voor de overval telefonisch contact is geweest tussen verdachte en [medeverdachte 1] , maar daaruit blijkt niet wat de inhoud is geweest van dat contact. Dit telefonisch contact is op zichzelf onvoldoende bewijs om te concluderen dat verdachte de overval met [medeverdachte 1] heeft afgestemd, althans [medeverdachte 1] heeft geïnstrueerd over het openen van de deuren van [bedrijf] .
Verder staat allerminst vast dat, zoals de officier van justitie stelt, [medeverdachte 2] de overval heeft gepleegd samen met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] (deze vier verdachten zijn tot op heden ook niet vervolgd) en dat verdachte deze vermeende daders (of enig ander persoon) heeft getipt over de aanwezigheid van waardevolle goederen bij [bedrijf] . Ook voor het regelen van de ontmoetingsplaats dan wel stash-locatie door verdachte en het ophalen van de (vermeende) daders in Den Haag voorafgaand aan de overval ziet de rechtbank onvoldoende bewijs. Het dossier bevat verder aanwijzingen dat verdachte en [medeverdachte 2] elkaar kennen, maar onvoldoende bewijs voor hun samenwerking bij het voorbereiden of plegen van de overval.
In het dossier kan verder niet een voldoende concreet aanknopingspunt worden gevonden voor de conclusie dat verdachte de BMW die als vluchtauto is gebruikt in brand heeft gestoken. De enkele omstandigheid dat verdachte mogelijk eerder op de dag door het observatieteam is gezien in de Peugeot Partner die een getuige later op de dag weg ziet rijden van de plek waar de vluchtauto in brand is gestoken, is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat het verdachte is geweest die de vluchtauto in brand heeft gestoken.
Bewijs, al dan niet in onderlinge samenhang, dat voldoende concreet en eenduidig wijst op de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde ontbreekt. De rechtbank spreekt verdachte daarom integraal vrij van het ten laste gelegde.

5.BENADEELDE PARTIJ

[bedrijf] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 30.403,71, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de door hem bepleite vrijspraak, betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [bedrijf] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
  • verklaart [bedrijf] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.E. Spruit, voorzitter, mrs. G.A. Bos en N.M. Spelt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.P. Versluis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 februari 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 16 november 2016 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
42 horloges (merk: Audemars Piquet, ter waarde van ongeveer 2,1 miljoen euro)
en/of 41 paspoorten en/of 30 identiteitsbewijzen en/of 48 rijbewijzen en/of 1 verblijfsvergunning en/of 33 sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf] en/of Audemars Piquet en/of Safran Morpho en/of RDW en/of Lucardi, uit een pand (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [medeverdachte 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [medeverdachte 1]
- op de grond te leggen, althans te roepen (zakelijk weergegeven) dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [medeverdachte 1] op de grond moesten gaan liggen en/of
- ( daarbij) een vuurwapen in zijn handen had en/of
- ( vervolgens) tie-wraps om de polsen en enkels van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [medeverdachte 1] vast te maken;
Subsidiair
[medeverdachte 2] en/of een of meerdere onbekend gebleven personen op of omstreeks 16 november 2016 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 42 horloges (merk: Audemars Piquet, ter waarde van ongeveer 2,1 miljoen euro)
en/of 41 paspoorten en/of 30 identiteitsbewijzen en/of 48 rijbewijzen en/of 1 verblijfsvergunning en/of 33 sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf] en/of Audemars Piquet en/of Safran Morpho en/of RDW en/of Lucardi, uit een pand (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [medeverdachte 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [medeverdachte 1]
- op de grond te leggen, althans te roepen (zakelijk weergegeven) dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [medeverdachte 1] op de grond moesten gaan liggen en/of
- ( daarbij) een vuurwapen in zijn handen had en/of
- ( vervolgens) tie-wraps om de polsen en enkels van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [medeverdachte 1] vast te maken
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen, althans op of omstreeks 16 november 2016 te De Bilt, in elk geval in Nederland, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door
- ( meermalen) voorafgaande aan de overval telefonisch contact te hebben met [medeverdachte 1] (medeplichtig aan bovengenoemd feit) en/of die een of meer andere onbekende verdachten en/of
- de ontmoetingsplaats dan wel stash-locatie te regelen en/of
- de mededaders te tippen over de aanwezigheid van waardevolle goederen bij [bedrijf] en/of
- af te stemmen met [medeverdachte 1] althans [medeverdachte 1] te instrueren betreffende het openen van de deuren van [bedrijf] en/of
- de mededaders op te halen in Den haag en/of
- de vluchtauto in brand te steken.