ECLI:NL:RBMNE:2020:4688
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens het zonder vergunning omzetten van een zelfstandige woning naar een onzelfstandige woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.G.A. Mattheussens, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat haar een boete van € 3.000,- had opgelegd wegens het zonder vergunning omzetten van een zelfstandige woning naar een onzelfstandige woning. Dit besluit volgde op een controle door toezichthouders van de gemeente, die constateerden dat de woning kamergewijs aan drie personen was verhuurd en dat eiseres niet in de woning woonde. Eiseres heeft het bestreden besluit als ongegrond bestreden, waarbij zij aanvoerde dat de boete gematigd had moeten worden vanwege de verminderde ernst van de overtreding, de beperkte duur van de overtreding en haar financiële situatie.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel het gefixeerde boetestelsel uit de Huisvestingsverordening met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel tot stand is gekomen, het bestuursorgaan een lagere boete kan opleggen als de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is. De rechtbank heeft echter geen aanleiding gezien om de boete te matigen. De rechtbank oordeelde dat het onttrekken van woonruimte aan de woningvoorraad een ernstige overtreding is, vooral gezien de schaarste op de woningmarkt. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de overtreding haar in mindere mate valt te verwijten, en haar financiële situatie was onvoldoende onderbouwd. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.