In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 28 oktober 2020, hebben verzoekers, aangeduid als vader en moeder, een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend rechter, mr. A.R. Scharrenborg. Dit verzoek volgde op een eerdere afwijzing van een wrakingsverzoek op 6 oktober 2020, waarbij de wrakingskamer oordeelde dat er geen gegronde redenen waren voor de wraking. De verzoekers voerden aan dat de rechter niet onpartijdig was en dat er geen sprake was van een eerlijk proces, omdat de rechter alleen naar de GI, de William Schrikker Stichting, zou luisteren en niet naar hun verzoek om terugplaatsing van de kinderen.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard. De kamer oordeelde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De verzoekers hadden hun wrakingsverzoek niet onderbouwd met nieuwe feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden trekken. De wrakingskamer benadrukte dat de indruk van de verzoekers dat de rechter vooringenomen was, niet voldoende was om tot wraking over te gaan. Bovendien werd vastgesteld dat de rechter tijdens de zitting van 9 oktober 2020 zowel verzoekers als de GI de gelegenheid had gegeven om hun standpunten naar voren te brengen.
De wrakingskamer besloot ook dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekers in een andere procedure niet in behandeling zou worden genomen, om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. Spelt, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.