8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en/of maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer 1] (zijn ex-vriendin en moeder van zijn kinderen) en [slachtoffer 2] (zijn broertje). In het geval van [slachtoffer 1] heeft verdachte tijdens een ruzie gedreigd haar huis in brand te steken en daarbij een brandende aansteker bij papier gehouden nabij de brievenbus en een vloeistof naar binnen gespoten, waarvan zij op dat moment dacht dat het brandbaar was. [slachtoffer 1] bevond zich achter de voordeur en hun kinderen waren in de woning. Met zijn handelen heeft verdachte bij [slachtoffer 1] en hun kinderen voor gevoelens van angst en onveiligheid gezorgd. Datzelfde heeft hij veroorzaakt bij zijn broertje door met een mes in zijn hand te dreigen hem te steken en te doden en hem nadien nog eens te bedreigen via de telefoon. Voorts heeft verdachte de brievenbus van zijn ex-vriendin vernield. Dit is een hinderlijk feit. Door zich vervolgens op de bewuste 6 oktober 2019 met geweld te verzetten tegen zijn aanhouding heeft verdachte het werk van politieambtenaren onnodig moeilijker en gevaarlijker gemaakt dan dit al is.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 24 december 2019 betreffende verdachte. Verdachte is meerdere keren veroordeeld voor huiselijk geweld. Gebleken is dat verdachte ten tijde van het plegen van deze delicten nog in een proeftijd liep van een veroordeling uit 2018.
De rechtbank heeft ook geslagen op het advies van de psychiater in het hiervoor onder punt 7 van dit vonnis genoemde rapport. De psychiater concludeert dat behandeling en begeleiding van verdachte noodzakelijk zijn om de kans op herhaling binnen aanvaardbare grenzen te krijgen. Eerdere ambulante interventies hebben onvoldoende resultaten opgeleverd. De psychiater acht een steviger maatregel noodzakelijk. De psychiater geeft aan dat wanneer het de reclassering lukt om de diverse levensgebieden op korte termijn te organiseren, hij een klinisch traject niet nodig acht. In dat geval zou een ambulante interventie volstaan waarbij tegemoet wordt gekomen aan de werklust van verdachte, wat als een beschermende factor wordt beschouwd. De psychiater adviseert een TBS-maatregel met de volgende voorwaarden op te leggen: een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 1] , behandeling in een ambulante setting (indien de levensgebieden zijn georganiseerd), onthouding van drugs en een langdurig toezicht door de reclassering.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met een reclasseringsadvies van 24 januari 2020, uitgebracht door J. Hoekstra, reclasseringswerker. De reclassering constateert dat verdachte geregeld niet in staat is zijn impulsen te beheersen. Een reclasseringstoezicht en een behandeling bij De Waag hebben hierin tot op heden geen verandering kunnen brengen. De Waag heeft zich genoodzaakt gezien de behandeling te stoppen omdat verdachte zijn afspraken geregeld niet nakwam en er twijfels waren over zijn verdere leerbaarheid. Het risico op recidive wordt hoog ingeschat. De reclassering heeft kennisgenomen van het advies waarin een TBS-maatregel met voorwaarden waarin ambulante behandeling gericht op de persoonlijkheidsproblemen is geadviseerd en begeleiding op praktische gebieden zoals huisvesting en financiën. De reclassering zal hiervoor de samenwerking zoeken met verschillende instellingen. Ook zal (op termijn) ondersteuning worden georganiseerd aangaande het problematisch cannabisgebruik van verdachte. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, contactverbod, locatieverbod (met politietoezicht), schuldhulp-verlening en middelencontrole.
De straf en/of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, de justitiële documentatie van verdachte, de inhoud van het rapport van de psychiater en het reclasseringsadvies is de rechtbank van oordeel dat verdachte intensieve behandeling en begeleiding nodig heeft. Dit wordt door verdachte ook erkend. Hij heeft verklaard hiervoor open te staan. De vraag die voorligt is in welke modaliteit de behandeling en begeleiding dienen plaats te vinden.
Naar het oordeel van de rechtbank is behandeling en begeleiding in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel niet toereikend om het recidivegevaar te verminderen. De rechtbank is overtuigd van het voornemen van verdachte om zich in te zetten voor behandeling en begeleiding, maar meent dat een zeer stevig vangnet nodig is dat er voor zorgt dat als verdachte om wat voor reden dan ook afhaakt, de behandeling en begeleiding zullen worden ingezet dan wel voortgezet. De rechtbank acht in het onderhavige geval het opleggen van een TBS-maatregel noodzakelijk.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet aan het opleggen van een TBS-maatregel stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven als genoemd in artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, te weten bedreiging met brandstichting en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
De rechtbank acht het noodzakelijk nader te worden geïnformeerd over de mogelijkheid van
een TBS-maatregel met voorwaarden. Het reclasseringsadvies van 24 januari 2020 biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende handvatten voor mogelijke op te leggen voorwaarden. De rechtbank zal de officier van justitie opdragen een maatregelenrapportage te doen opstellen door de reclassering. De rechtbank wenst in de maatregelenrapportage te worden voorgelicht over mogelijk op te leggen voorwaarden ten aanzien van:
- ambulante behandeling van de aanwezige problematiek;
- een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 1] ;
- de huisvesting van verdachte;
- schuldhulpverlening;
- de mogelijkheid van een time-out;
- het toezicht door de reclassering;
- eventueel andere voorwaarden die door de reclassering in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk worden geacht.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande het onderzoek heropenen en het onderzoek vervolgens schorsen teneinde het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen terechtzitting – zo mogelijk in dezelfde samenstelling – te kunnen hervatten.
Voorlopige hechtenis
De verdediging heeft om opheffing van de voorlopige hechtenis verzocht en bepleit dat de situatie genoemd in artikel 67a lid 3 Wetboek van Strafvordering (Sv) aan de orde is. De rechtbank acht de situatie genoemd in artikel 67a, derde lid, Sv thans niet aan de orde nu een niet gemaximeerde TBS met dwangverpleging is geëist en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en met name ook de persoon van de verdachte maken dat het opleggen van een TBS-maatregel wordt overwogen. Het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis zal daarom worden afgewezen.