In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een professionele fotograaf, [eiser], en een besloten vennootschap, [gedaagde]. [Eiser] vorderde schadevergoeding van [gedaagde] wegens auteursrechtinbreuk op een door hem gemaakte foto van artiest [A], die zonder toestemming en zonder naamsvermelding op de website van [gedaagde] was gepubliceerd. De procedure begon met een dagvaarding op 28 februari 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een conclusie van repliek. [Gedaagde] heeft niet gereageerd op de sommatiebrieven van [eiser] en heeft geen dupliek ingediend.
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van [eiser] door de foto zonder toestemming te publiceren. De rechter stelde vast dat [eiser] recht had op schadevergoeding, die werd vastgesteld op € 369,00, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter overwoog dat de schadevergoeding gebaseerd moest worden op de gebruikelijke licentievergoeding van € 250,00 per jaar, vermeerderd met een opslag voor het ontbreken van de naamsvermelding.
Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 310,38 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van auteursrechten en de verplichting om toestemming te vragen voor het gebruik van beschermde werken.