In deze zaak heeft de Tennisvereniging verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] sinds 1 december 2016 als parkbeheerder bij de Tennisvereniging in dienst is en dat er in de loop der jaren verschillende problemen zijn ontstaan, waaronder ziekteverzuim en een arbeidsconflict. De Tennisvereniging heeft aangevoerd dat [verweerder] zich schofferend en intimiderend heeft gedragen tegenover bestuursleden, wat heeft geleid tot een onwerkbare situatie. Echter, de kantonrechter oordeelt dat de Tennisvereniging onvoldoende heeft aangetoond dat de verstoring van de arbeidsverhouding zo ernstig en duurzaam is dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding af en stelt dat de Tennisvereniging meer had moeten doen om de relatie te herstellen.
Daarnaast heeft [verweerder] een tegenverzoek ingediend voor betaling van een eindejaarsuitkering over de jaren 2016 tot en met 2018. De kantonrechter oordeelt dat [verweerder] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij recht heeft op deze uitkering volgens de cao. Het tegenverzoek wordt eveneens afgewezen. De Tennisvereniging wordt veroordeeld in de proceskosten van [verweerder].