12.BESLISSING
- verklaart het in de zaak met parketnummer 16-251484-19 onder primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het in de zaak met parketnummer 16-251484-19 onder meer subsidiair, het in de zaak met parketnummer 05-184180-17 en het in de zaak met parketnummer 16-225037-19 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het in de zaak met parketnummer 16-251484-19 onder meer subsidiair, het in de zaak met parketnummer 05-184180-17 en het in de zaak met parketnummer 16-225037-19 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het in de zaak met parketnummer 16-251484-19 onder meer subsidiair, het in de zaak met parketnummer 05-184180-17 en het in de zaak met parketnummer 16-225037-19 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte in de zaak met parketnummer 16-251484-19 onder meer subsidiair, het in de zaak met parketnummer 05-184180-17 en het in de zaak met parketnummer 16-225037-19 tot een gevangenisstraf van
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
2 (twee) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de
reclassering van het Leger des Heils (mevr. Brunings.). Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich zal laten opnemen in FPA Zuidlaren, althans een soortgelijke intramurale zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt één jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
* zich, na afloop van het klinische traject, ambulant laat behandelen door een zorgverlener te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
* zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na afronding van het klinische traject. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* geen alcohol zal gebruiken voor zolang de reclassering dat nodig acht en werkt mee aan controle op dit alcoholverbod voor zolang de reclassering dat nodig acht. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest);
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij in de zaak met parketnummer 16-251484-19
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 150,- (zegge honderdvijftig euro);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 150,- (zegge honderdvijftig euro) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 3 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-135631-19
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 5 augustus 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken, indien in de zaak met parketnummer 16-251484-19 (en/of de bij die zaak gevoegde zaken met parketnummers 05-184180-17 en 16-225037-19) sprake is van een onherroepelijke veroordeling.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 23-000762-17
- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13-224312-15
- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Slager, voorzitter, mrs. O.P. van Tricht en C.M..A.T. van der Geest, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. van Olst-Baaziz, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 februari 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
in de zaak met parketnummer 16-251484-19
hij op of omstreeks 18 oktober 2019 te Amersfoort ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] met een (nagel)schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp in/op/tegen diens borst heeft gestoken en/of (met kracht) geslagen en/of geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 18 oktober 2019 te Amersfoort aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekverwonding in de borst en/of een klaplong, heeft toegebracht door die [slachtoffer] met een (nagel)schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/op/tegen de borst van die [slachtoffer] te steken en/of (met kracht) te slaan
en/of te duwen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 oktober 2019 te Amersfoort ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
die [slachtoffer] met een (nagel)schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp in/op/tegen diens borst heeft gestoken en/of (met kracht) geslagen en/of geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
in de zaak met parketnummer 05-184180-17
hij op of omstreeks 23 augustus 2017 te Barneveld opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,93 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
in de zaak met parketnummer 16-225037-19
hij op of omstreeks 18 september 2019 te Utrecht, in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, locatie [adres] bij een ander, te weten bij Leger des Heils - [stichting] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen.