ECLI:NL:RBMNE:2020:4600

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 oktober 2020
Publicatiedatum
28 oktober 2020
Zaaknummer
C/16/509569 / FA RK 20-5495
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 24 september 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1984 in Libië, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de uitspraak gehouden, waarbij betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een psychiatrisch verpleegkundige. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende vertrouwen is in de bereidheid van betrokkene om op vrijwillige basis mee te werken aan zijn behandeling. Daarom is het noodzakelijk om verplichte zorg te verlenen, met als doel de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden te verlenen, waarbij ambulante zorg wordt toegepast. De overige verzochte vormen van verplichte zorg zijn afgewezen, omdat een klinische opname niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de noodzaak van medicatie-inname en het onderhouden van contact met behandelaren. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/509569 / FA RK 20-5495
Betrokkene nummer: [betrokkene nummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 13 oktober 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , Libië,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B. van Nimwegen.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 september 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 23 september 2020;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz
- de Justitiële Documentatie.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2020, in het gebouw van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [A] , psychiatrisch verpleegkundige, hierna te noemen SPV.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.De standpunten en de beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg in de vorm van
aen
hook ambulant worden toegepast. De overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast. Uit het zorgplan blijkt dat betrokkene sinds de aanwezigheid van een zorgmachtiging zijn medicatie gebruikt. Ook lijkt er ziektebesef te ontstaan.
2.2.
De advocaat heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. In de medische verklaring is aangegeven dat er bij betrokkene geen psychotische verschijnselen waarneembaar zijn. Als de zorgmachtiging alleen is bedoelt om de medicatie inname van betrokkene te waarborgen dan is een zorgmachtiging een te zwaar middel. Daarnaast is het verlenen van een zorgmachtiging voor deze zorg niet nodig omdat betrokkene op vrijwillige basis bereid is om zijn medicatie in te nemen en contacten met de behandelaren te onderhouden. Subsidiair heeft de advocaat verzocht de zorgmachtiging voor een korte duur te verlenen dan de zes maanden die zijn verzocht.
De SPV heeft verklaard dat de zorgmachtiging van belang is om ervoor te zorgen dat betrokkene zijn medicatie in blijft nemen. Een opname kan noodzakelijk zijn als betrokkene in een ambulante setting psychotische symptomen laat zien.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis.
2.4.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële en financiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproep en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Uit de medische verklaring blijkt dat de verbetering in het toestandsbeeld van betrokkene te danken is aan het staken van drugs en de anti-psychotica die hij nu onder toezicht inneemt. Het is wenselijk om onder de bescherming van een zorgmachtiging te kijken naar de mogelijkheid om de medicatie inname, die onder toezicht plaatsvindt, af te schalen. De behandelaren hebben nog onvoldoende vertrouwen in de bereid van betrokkene om op vrijwillige basis mee te werken aan zijn behandeling. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de in het dictum genoemde vormen van verplichte zorg toe te wijzen. Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen. Uit de toelichting van de SPV blijkt dat de zorgmachtiging met name bedoeld is voor de inname van medicatie en het onderhouden van contact met de behandelaren. Gelet op het herstel van betrokkene en het feit dat een klinische opname niet voor de hand ligt, zal de rechtbank de overige verzochte zorgvormen afwijzen.
2.8.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De in het dictum genoemde vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.10.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank ziet geen aanleiding om de duur van de zorgmachtiging te beperken. De zorgmachtiging met de in het dictum genoemde vormen van verplichte zorg zullen dan ook worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , Libië, voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, ; te weten: contactafspraken behandelaren nakomen;
en
- bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder
aen
h;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 april 2021;
- wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is op 13 oktober 2020 mondeling gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van D. Hendriks als griffier, en op 22 oktober 2020schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.