ECLI:NL:RBMNE:2020:4596

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 oktober 2020
Publicatiedatum
27 oktober 2020
Zaaknummer
UTR 20/457
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag woningurgentie op medische gronden door gemeente De Bilt

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig op de derde verdieping van een flatgebouw, een aanvraag voor woningurgentie op medische gronden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt. De aanvraag werd afgewezen op basis van een medisch advies van de keuringsarts van Treve Advies, die concludeerde dat er geen medische problematiek was die een verhuizing noodzakelijk maakte. Eiseres was van mening dat haar klachten wel woninggerelateerd waren en dat de keuringsarts ten onrechte de behandelend sector niet had geraadpleegd. Tijdens de zitting op 3 september 2020 werd besproken dat woningurgentie alleen op één indicatiegrond kan worden aangevraagd, en dat eiseres haar beroep op een financiële indicatiegrond had ingetrokken.

De rechtbank oordeelde dat verweerder zich op het medische advies mocht baseren, omdat dit op zorgvuldige wijze tot stand was gekomen en geen tegenstrijdigheden bevatte. Eiseres had geen nieuwe informatie overgelegd die de situatie anders zou kunnen belichten. De rechtbank concludeerde dat de klachten van eiseres niet woninggerelateerd waren en dat er geen reden was om de hardheidsclausule toe te passen, aangezien er geen levensbedreigende situatie was. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak werd gedaan door mr. L.A. Banga en is openbaar uitgesproken op 27 oktober 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/457

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. A.D.F.V. Hein),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt, verweerder
(gemachtigde: A. van Schaik).

Procesverloop

Bij besluit van 24 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor woningurgentie afgewezen.
Bij besluit van 19 december 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting via Skype for Business heeft plaatsgevonden op 3 september 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres woont op de derde verdieping van een flatgebouw, [adres] in [plaats 1] . Zij heeft een verzoek gedaan om urgentie op medische gronden omdat zij medische problemen heeft en geen ondersteuning meer heeft van haar zoon en schoondochter die naar [plaats 2] zijn verhuisd. Verweerder heeft de aanvraag voorgelegd aan de keuringsarts van Treve Advies.
Standpunten partijen
2. De keuringsarts van Treve Advies heeft in het rapport van 15 juli 2019 geconcludeerd dat er geen medische problematiek is die is gerelateerd aan de huidige woning, die verhuizing naar een andere woning op korte termijn noodzakelijk maakt. Op basis van het advies van de keuringsarts, heeft verweerder het verzoek om urgentie afgewezen. Omdat er geen sprake is van een onhoudbare woonsituatie om medische redenen, komt eiseres op grond van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 (Huisvestingsverordening) niet in aanmerking voor een urgentieverklaring. Er is ook geen reden om de hardheidsclausule toe te passen omdat eiseres niet verkeert in een levensbedreigende situatie of een situatie die daarmee vergelijkbaar is.
3. Eiseres is het daar niet mee eens. Eiseres heeft aangevoerd dat de urgentie ten onrechte niet op medische gronden is verleend. De keuringsarts van Treve Advies heeft ten onrechte de behandelend sector niet geraadpleegd. De klachten die eiseres ervaart, zijn wel woning gerelateerd. Eisers woont nu drie hoog en is voor haar dagelijkse boodschappen afhankelijk van haar fiets. De fiets mag niet in de lift, maar zij moet daar wel mee omhoog omdat de berging zich ook op drie hoog bevindt. Met haar gezondheid is dat niet te doen. Ook doet eiseres een beroep op de hardheidsclausule.
4. Ter zitting is besproken dat tussen partijen niet ter discussie staat dat woningurgentie alleen maar op één indicatiegrond aangevraagd kan worden. Dit staat in artikel 2.3. van de Huisvestingsverordening. Ter zitting is het beroep op een financiële indicatiegrond ingetrokken temeer daar eiseres dit niet kan onderbouwen. Verder is besproken dat de grond van eiseres dat sprake is van een motiveringsgebrek, ziet op het primaire besluit en niet op het bestreden besluit. Deze gronden worden daarom niet verder besproken.
Medisch advies
5. Verweerder heeft het bestreden besluit mede gebaseerd op het medisch advies van Treve Advies van 15 juli 2019. Verweerder mag het advies van een deskundige, zoals in dit geval de medisch adviseur, alleen opvolgen als het op een zorgvuldige manier tot stand is gekomen en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Dat betekent dat er bijvoorbeeld geen tegenstrijdigheden in het advies mogen staan en dat de conclusies van het advies logisch volgen op wat er daarvoor is vastgesteld. Het is aan eiseres om met argumenten aan te geven waarom de inhoud van een advies onjuist is of waarom er iets anders mis mee is. Dit kan zij onderbouwen met stukken en eventueel met een advies van een andere deskundige (een contra-expertise).
6. In het advies heeft de keuringsarts het volgende opgenomen:
[…]
Betrokkene geeft aan eenzaam te zijn sinds haar zoon en diens gezin zijn verhuisd naar [plaats 2] .
[…]
Betrokkene geeft aan haar fiets altijd mee naar boven te moeten nemen. […] Dit is belastend voor de rug.
[….]
Blh kwam alleen op het spreekuur.
Bewegingsobservatie heeft plaatsgevonden.
Er is geen aanvullende medische informatie opgevraagd, omdat de medische situatie ten aanzien van de diagnosen en het behandelbeleid vanuit de anamnese en observatie voldoende duidelijk was.
[…]
Medische situatie:
Betrokkene is sinds 1990 bekend met een pijnsyndroom. In 2018 is een oncologische aandoening geconstateerd waarvoor zij een operatie en bestraling heeft gehad. Er is in 2018 een degeneratieve aandoening van de botten vastgesteld in de rug, nek, knieën en handen. Betrokkene is sinds 1990 bekend in de psychiatrie ivm een stemmingsstoornis en een traumatische jeugd. Betrokkene heeft uitgebreide behandelingen gehad. Momenteel heeft ze om de 2 weken gesprekken met de POH.
Betrokkene gaat wekelijks naar het rugcentrum voor therapie. Ze gebruikt medicatie vanwege de pijnklachten en de stemmingsproblematiek.
Bespreking:
Er bestaat geen medische onhoudbare situatie die een verhuizing op korte termijn noodzakelijk maakt. Het meenemen van de fiets naar de derde etage is erg onhandig, niet alleen voor betrokkene, maar voor alle bewoners. Maar betrokkene heeft al jaren klachten van het bewegingsapparaat dus daar is niet een acute verandering in gekomen. Wat betreft een eventuele mantelzorgurgentie die ook tijdens het spreekuur ter sprake is gekomen komt betrokkene niet in aanmerking want er is niet meer dan 8 uur hulp per week noodzakelijk. Ook is de afstand van [plaats 2] naar [plaats 1] niet onoverkomelijk om hulp te kunnen bieden.
Betrokkene wil graag kleiner gaan wonen. Misschien zijn er mogelijkheden voor woningruil.
Conclusie en advies
Er is geen medische problematiek gerelateerd aan de huidige woning, die verhuizing naar een andere woning op korte termijn noodzakelijk maakt.
Er zijn wel eisen te stellen aan de nieuwe woning: een gelijkvloerse woning.
7. De rechtbank komt tot het oordeel dat verweerder zich op het medische advies van Treve Advies mocht baseren. Niet is gebleken dat het advies onjuist is of dat het onzorgvuldig tot stand is gekomen. Voor het opstellen van het advies is de medische situatie van eiseres beoordeeld aan de hand van de door haar ingebrachte informatie van de behandeld sector. Er is geen aanvullende informatie opgevraagd, omdat de medische situatie volgens de keuringsarts voldoende duidelijk was. Dat dit niet is gedaan, maakt niet dat het onderzoek onzorgvuldig is. Eiseres heeft ook geen nieuwe informatie overgelegd die een ander licht werpt op de situatie. Het stuk van de huisarts van 4 augustus 2020 bevat geen nieuwe of andere informatie welke nog niet bekend was ten tijde van het opstellen van het advies.
8. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de klachten van eiseres niet woning gerelateerd zijn. Ten aanzien van de problemen die eiseres heeft om haar fiets naar de derde etage te brengen, onderscheidt eiseres zich niet van andere bewoners in het appartementencomplex waar zij woont. Wellicht bestaat er een andere oplossing voor dit probleem, zoals een scootmobiel, zoals verweerder ter zitting heeft geopperd. Het is aan eiseres om dit nader te onderzoeken.
Hardheidsclausule
9. In de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd, heeft verweerder niet ten onrechte geen reden gezien om de hardheidsclausule toe te passen. De situatie van eiseres is geen situatie waarbij sprake is van een levensbedreigende situatie of een situatie die daar op lijkt.
Conclusie
10. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder de aanvraag voor een woningurgentie kunnen afwijzen. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2020.
De griffier is buiten staat
om deze uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.