In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 11 september 2020, wordt de vergoeding van proceskosten van verzoeker behandeld. Verzoeker had eerder beroep aangetekend tegen een uitspraak van de Heffingsambtenaar van de gemeente Rhenen, die op 10 december 2019 was gedaan. Na een periode van overleg zijn verzoeker en verweerder tot overeenstemming gekomen, waarbij verweerder op 14 juli 2020 meedeelde dat hij de eerdere uitspraak op bezwaar introk. Hierdoor trok verzoeker zijn beroep in en vroeg hij om vergoeding van zijn proceskosten.
De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de door verzoeker gevraagde vergoeding voor de kosten van een deskundige en het opstellen van een taxatierapport. De rechtbank stelt de totale proceskosten van verzoeker vast op € 256,52, inclusief het betaalde griffierecht van € 48,-.
De rechtbank beslist dat verweerder verplicht is om dit bedrag aan verzoeker te betalen. De uitspraak is gedaan door rechter R. in ’t Veld, in aanwezigheid van griffier O. Asafiati. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet in een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken wanneer dat weer mogelijk is.