Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Verloop van de procedure
- de brief van de zijde van de man van 14 april 2020 met daarin een verzoek herstelbeschikking en een vermindering van het verzoek);
- de brief van de zijde van de vrouw van 30 april 2020;
- de brief van de zijde van de man van 6 mei 2020 met bijlagen (waaronder een productielijst);
- het F9-formulier van de zijde van de vrouw van 20 mei 2020 (akkoord met herstelbeschikking);
- het F9-formulier van de zijde van de man van 2 juli 2020 met bijlage;
- de brief van de zijde van de vrouw van 2 juli 2020;
- de brief van de zijde van de man van 7 augustus 2020 met bijlagen 1C-18C;
- de brief van de zijde van de vrouw van 4 september 2020 met bijlagen.
2.De feiten
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats] .
3.Verzoek en verweer
- dat de man zijn financiële gegevens, in ieder geval tien dagen voorafgaand aan de zitting dient te overleggen, zijnde zijn jaarstukken en belastingaangiften van 2012 t/m 2019, op grond van artikel 843a jo 21 jo 22 RV;
- de man te veroordelen in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling
5.De beslissing
- de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen € 642,- per maand bedraagt, en wel met ingang van 28 november 2019:
- de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen € 705,- bedraagt, en wel met ingang van 1 februari 2020.
[naam van de man met de te herstellen voornaam]”