Op 27 oktober 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijftien krakers die op 1 oktober 2019 de panden aan de Burgemeester Reigerstraat in Utrecht hebben gekraakt. De rechtbank heeft de krakers, die eerder al waren veroordeeld voor kraken, veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen, met aftrek van het voorarrest, en een geldboete van 500 euro. De overige krakers kregen een geldboete van 300 euro opgelegd. De rechtbank verwierp het standpunt van de verdediging dat het kraken onderdeel was van een demonstratie en oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen kon worden dat het gebruik van de panden door de eigenaar was beëindigd. Zes verdachten werden vrijgesproken omdat er onvoldoende bewijs was dat zij het pand binnen waren geweest.
De zaak was eerder door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer. Tijdens de zitting op 13 oktober 2020 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. M.S. Martherus-Meijers, gehoord. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank concludeerde dat de krakers wederrechtelijk het pand hadden betreden en daar hadden verbleven zonder toestemming van de rechthebbende.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. Hoewel de verdachte verklaarde het pand te hebben gekraakt uit protest tegen het kraakverbod, rekende de rechtbank dit aan. Gezien het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld, werd een geldboete van 300 euro passend geacht, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.