ECLI:NL:RBMNE:2020:4535
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.N.M. Rijlaarsdam
- L.M.A. Koeman
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die in een bestuursrechtelijke procedure betrokken was. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), en was van mening dat zij recht had op vergoeding van haar proceskosten. Verweerder had echter aangegeven geen proceskosten te willen vergoeden, omdat volgens hem het procesbelang ontbrak. De rechtbank heeft de procesgang en de relevante wetgeving, met name de artikelen 8:54, 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat verzoekster aan de eisen van de Awb had voldaan, aangezien verweerder in gebreke was gesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder pas een beslissing op het bezwaar van verzoekster heeft genomen nadat zij beroep had ingesteld. Hierdoor heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 262,50, en het door verzoekster betaalde griffierecht van € 47,-. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.