ECLI:NL:RBMNE:2020:4533
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.N.M. Rijlaarsdam
- L.M.A. Koeman
- Rechtspraak.nl
Toekenning van verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 7 oktober 2020, wordt het verzoek van de heer [A] om vergoeding van proceskosten behandeld. De zaak betreft een eerdere beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de Ziektewet-uitkering van verzoeker. Verweerder had op 15 januari 2019 een besluit genomen, waartegen verzoeker op 25 februari 2019 bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 5 juni 2019 ongegrond verklaard, waarna verzoeker in beroep ging. Op 9 augustus 2019 kwam verweerder echter terug op de beslissing, wat leidde tot intrekking van het beroep door verzoeker.
Verzoeker vraagt nu om vergoeding van zijn proceskosten, waarop verweerder zich heeft geconformeerd aan het standpunt van de rechtbank. De rechtbank oordeelt op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting. De proceskostenvergoeding is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker vast op € 525,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 345,- te vergoeden, zoals bepaald in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb. De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, in aanwezigheid van griffier mr. L.M.A. Koeman, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen.