Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
720,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap KOLIBRIE VASTGOED B.V. (eiser) en een andere besloten vennootschap (gedaagde). KOLIBRIE vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte in Lelystad vanwege huurachterstand. De gedaagde partij huurde de ruimte voor een pannenkoekenrestaurant en had een huurachterstand opgebouwd van € 15.611,84 tot en met oktober 2020. KOLIBRIE stelde dat de gedaagde na de huurbetaling over november 2019 vrijwel geheel was gestopt met betalen. Ondanks toezeggingen om de huurachterstand in te lossen, was dit niet gebeurd, wat KOLIBRIE noopte tot het starten van een procedure.
Tijdens de zitting op 13 oktober 2020 erkende de gedaagde de huurachterstand, maar gaf aan dat er een misverstand was over een betalingsregeling. De kantonrechter oordeelde dat de spoedeisendheid van de zaak was gegeven, gezien de aard van de vordering en het belang van KOLIBRIE bij tijdige huurbetalingen. De rechter concludeerde dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg, wat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming rechtvaardigde. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis.
De kantonrechter wees de vorderingen van KOLIBRIE grotendeels toe, inclusief de betaling van de huurachterstand, contractuele boetes en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat KOLIBRIE direct kan overgaan tot ontruiming indien de gedaagde niet binnen de gestelde termijn voldoet aan de betalingsverplichtingen.