ECLI:NL:RBMNE:2020:4489

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2020
Publicatiedatum
22 oktober 2020
Zaaknummer
16/299948-19 en 21/000757-15 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkeersdelicten met ernstige gevolgen, waaronder rijden onder invloed van THC en veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 oktober 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 juni 2019 een ernstig verkeersongeluk heeft veroorzaakt. De verdachte, die op een motorfiets reed op een bromfietspad, heeft een fietsster geschept terwijl hij onder invloed was van THC en met een snelheid reed die aanzienlijk hoger was dan de toegestane maximumsnelheid. Het slachtoffer heeft door het ongeval zwaar lichamelijk letsel opgelopen, waaronder een verbrijzeld onderbeen en een hersenschudding. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van ernstige schuld van de verdachte aan het ongeval.

De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en heeft besloten geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. In plaats daarvan is een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, samen met bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht. Daarnaast is er een taakstraf van 180 uur opgelegd en een rijontzegging van twee jaar. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf behandeld, waarbij de proeftijd met één jaar is verlengd. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/299948-19 en 21/000757-15 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 oktober 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 oktober 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
op 28 juni 2019 te Nieuwegein als verkeersdeelnemer (bestuurder van een motorfiets) rijdende op een bromfietspad zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, ten gevolge waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Subsidiair is dit ten laste gelegd als overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet.
Feit 2:
op 28 juni 2019 te Nieuwegein een motorfiets heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van cannabis.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend te bewijzen en baseert zich daarvoor op de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden, alsmede op de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Opsomming van de bewijsmiddelen
Verdachte heeft het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 oktober 2020;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 september 2019 genummerd PL0900-2019190658-14, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verhoor van slachtoffer [slachtoffer] , doorgenummerde pagina’s 48 en 49;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse, genummerd PL0900-2019190658-14, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina’s 13 tot en met 28;
  • een rapport van het Labor Mönchengladbach, inzake drugs in het verkeer, opgemaakt op 18 juli 2019 door drs P.G.M. Zweipfenning, op de algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige (Apotheker, Toxicoloog), houdende de verklaring van voornoemde deskundige, doorgenummerde pagina’s 34 tot en met 37.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 28 juni 2019, te Nieuwegein, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten op het bromfietspad van de Nedereindseweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,
- onder invloed van THC (cannabis) en
- op het bromfietspad van voornoemde Nedereindseweg met een motorrijtuig te rijden welke hier niet was toegestaan en
- daarbij te rijden met een snelheid die hoger lag dan de wettelijke toegestane maximumsnelheid en
- vervolgens zijn, verdachtes, motorrijtuig niet, althans in onvoldoende mate, tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en
- vervolgens in botsing te komen met een fietsster en haar fiets welke gezien verdachtes rijrichting van rechts de Nedereindseweg op kwam rijden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een verbrijzeld onderbeen en een (zware) hersenschudding en een (ernstige) hoofdwond is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2
op 28 juni 2019, te Nieuwegein, een voertuig, te weten een motorfiets heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 5,7 microgram THC per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
de eendaadse samenloop van
feit 1:overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, vijfde lid van deze wet;
feit 2:overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (5,7 microgram THC per milliliter bloed).

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 6 maanden;
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar.
De officier van justitie heeft – voor het geval de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden zal opleggen – gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gevraagd rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn bekennende en spijt betuigende proceshouding. De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering. Het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de bijzondere voorwaarden is niet mogelijk, omdat niet aan de criteria is voldaan. Indien aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd heeft dit tot gevolg dat hij zijn woonplek verliest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft op 28 juni 2019 een ernstig ongeluk veroorzaakt. Op de bewuste dag reed verdachte op een motorfiets op een (brom)fietspad, waar motorvoertuigen niet zijn toegestaan, en heeft daar een fietsster geschept, omdat hij haar niet meer kon ontwijken. Verdachte reed een flink stuk harder dan de toegestane maximumsnelheid en hij was onder invloed van THC. De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake is van ernstige schuld van de verdachte aan dit ongeval. Het slachtoffer heeft door het ongeluk zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Haar been is verbrijzeld, waardoor een amputatie waarschijnlijk noodzakelijk is.
Ten aanzien van het deelnemen aan het verkeer onder invloed van drugs overweegt de rechtbank dat het algemeen bekend is dat de concentratie, de waarneming en het reactievermogen door het gebruik van drugs negatief worden beïnvloed. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij – als dagelijks gebruiker van softdrugs – ook wist dat THC in het bloed wordt opgenomen en dat het lang duurt voordat dit wordt afgebroken. Desondanks heeft verdachte ervoor gekozen om een motorvoertuig te besturen. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 17 september 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van Iriszorg van 6
augustus 2020, uitgebracht door mevrouw L. Verheij, reclasseringswerker. Hieruit volgt kort
samengevat dat verdachte tot 2016 veelvuldig met politie en justitie in aanraking kwam,
waardoor uiteindelijk de ISD-maatregel aan hem is opgelegd. Na het positief beëindigen van
de maatregel in 2018 komt verdachte minder met politie en justitie in aanraking. Hij loopt in
een reclasseringstoezicht en houdt zich over het algemeen aan de afspraken met de
reclassering en de begeleide woonvorm waar hij woont. Ondanks deze inzet is er nog wel
sprake van instabiliteit ten aanzien van dagbesteding, financiën en psychosociaal
functioneren. Daarnaast is verdachte verslaafd aan softdrugs, welke verslaving in direct
verband staat met de door verdachte begane feiten. Verdachte lijkt bovendien niet in te zien
dat dit gedrag kwalijk en strafbaar is, want hij is enkele weken later opnieuw aangehouden
voor rijden onder invloed van drugs.
De straf
In de oriëntatiepunten voor straftoemeting geldt als uitgangspunt bij overtreding van artikel 6 van de WVW 1994, indien sprake is van ernstige schuld, zwaar lichamelijk letsel en rijden onder invloed van de laagste categorie, een gevangenisstraf van 6 maanden en een rijontzegging voor de duur van 2 jaar. Daarin is de samenloop van overtreding van artikel 6 met overtreding van artikel 8 verdisconteerd.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf verder acht geslagen op hetgeen in soortgelijke gevallen aan straf wordt opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsman ter terechtzitting aangehaalde uitspraak niet vergelijkbaar is met de onderhavige zaak omdat de rechtbank tot een hogere mate van schuld komt.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte vanaf het begin eerlijk is geweest, zich meewerkend heeft opgesteld en er blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van het door hem aan het slachtoffer aangedane leed inziet en zelf ook lijdt onder hetgeen hij heeft aangericht.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstaf zoals door de officier van justitie geëist in principe passend is. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank echter aanleiding om daarvan af te wijken. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou er namelijk voor kunnen zorgen dat alles wat verdachte de afgelopen jaren heeft opgebouwd teniet wordt gedaan. Zowel verdachte als de maatschappij is daar niet bij gebaat. De rechtbank zal daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringstoezicht opleggen, en daarnaast een flinke taakstraf en een rijontzegging, omdat verdachte ook moet voelen dat zijn gedrag consequenties heeft en de maatschappij beschermd moet worden tegen gevaarlijk rijgedrag.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, een taakstraf van 180 uur en een rijontzegging voor de duur van 2 jaar passend en geboden.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden en het uit te voeren toezicht niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, zoals door de officier van justitie (subsidiair) geëist. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aan de criteria als bedoeld in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht voldaan, mede omdat het rijbewijs van verdachte ongeldig is verklaard en hij geen motoren meer heeft.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden te Leeuwarden van 30 november 2018 (parketnummer 21/000757-15) is verdachte een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden heeft de officier van justitie de vordering aangebracht en deze vordering leent zich in principe ook voor toewijzing.
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de proeftijd met één jaar te verlengen.
Indien de rechtbank niet meegaat in de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf vordert de officier van justitie dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden toegewezen en verdachte de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf alsnog moet ondergaan.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, dan wel deze om te zetten in een taakstraf, om dezelfde redenen als bepleit bij het strafmaatverweer onder 8.2.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de eerder vastgestelde proeftijd met één jaar verlengen. Bij deze beslissing is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals overwogen onder 8.3.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
Voorwaardelijke gevangenisstraf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
Meldplicht
* zich binnen drie dagen na onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij Reclassering IrisZorg op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem en zich blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Daarbij dient verdachte zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering IrisZorg, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen
aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’ en/of urinecontroles;
Gedragsinterventie middelengebruik
* zal deelnemen aan de gedragstraining Leefstijl 24/7, indien de reclassering dat nodig vindt. Deze training vindt in principe plaats in groepsverband. Individueel maatwerk is mogelijk. De gedragstraining Leefstijl 24/7 bestaat uit drie modules. Alle modules bestaan uit 5 bijeenkomsten van 2 uur. Het aantal te volgen modules is afhankelijk van de ernst van het middelengebruik en wordt door de trainer in overleg met de reclassering bepaald;
Ambulante verslavingsbehandeling
* zich laat behandelen voor middelenproblematiek bij de ambulante verslavingszorg van IrisZorg of soortgelijke instelling, indien de reclassering dat nodig vindt. Deze behandeling duurt maximaal de hele proeftijd, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
Ambulante psychische behandeling
* zich (indien de reclassering dat nodig vindt) laat behandelen en/of begeleiden bij forensische polikliniek Kairos of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. Ook wanneer dit inhoudt dat hij moet deelnemen aan een psychologisch onderzoek;
Mogelijkheid kortdurende klinische opname
* zich laat opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie
die verantwoordelijk is voor plaatsing, wanneer er ernstige zorgen over psychiatrische problematiek of ernstig middelengebruik ontstaan en een grote
kans op risicovolle situaties. De reclassering zal dan een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten Grow in Life, of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering. Hij dient daar te verblijven en zich te houden aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
Meewerken aan schuldhulpverlening
* zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
Dagbesteding
* zal meewerken aan het vinden en/of uitvoeren van een gepaste dagbesteding indien de reclassering dat nodig en haalbaar vindt;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Taakstraf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
Ontzegging van de rijbevoegdheid
ontzegt verdachte ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaar.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 21/000757-15
- verlengt de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden te Leeuwarden aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf verbonden proeftijd met één jaar;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. A. Blanke en
E. Slager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Antonides, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 oktober 2020.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 28 juni 2019, te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten (op het bromfietspad van) de Nedereindseweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- onder invloed van THC (cannabis), althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid drugs en/of
- op (het bromfietspad van) voornoemde Nedereindseweg met een motorrijtuig te rijden (welke hier niet was toegestaan) en/of
- ( daarbij) te rijden met een snelheid die hoger lag dan de wettelijke toegestane maximumsnelheid, althans met een hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord was en/of
- ( vervolgens) zijn, verdachtes, motorrijtuig niet, althans in onvoldoende mate, tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of vrij was van verkeer en/of
- ( vervolgens) in botsing/aanrijding te komen met een fietsster en/of haar fiets welke gezien verdachtes rijrichting van rechts de Nedereindseweg op kwam rijden,waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een verbrijzeld onderbeen en/of een (zware) hersenschudding en/of een (ernstige) hoofdwond, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994, art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 28 juni 2019, te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als bestuurder van een voertuig (motorfiets), daarmee rijdende op (het bromfietspad van) de Nedereindseweg,
- onder invloed van THC (cannabis), althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid drugs en/of
- op (het bromfietspad van) voornoemde Nedereindseweg met een motorrijtuig heeft gereden (welke hier niet was toegestaan) en/of
- ( daarbij) heeft gereden met een snelheid die hoger lag dan de wettelijke toegestane maximumsnelheid, althans met een hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord was en/of
- ( vervolgens) zijn, verdachtes, motorrijtuig niet, althans in onvoldoende mate, tot stilstand heeft gebracht binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of vrij was van verkeer en/of
- ( vervolgens) in botsing/aanrijding is gekomen met een fietsster en/of haar fiets welke gezien verdachtes rijrichting van rechts de Nedereindseweg op kwam rijden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn
gebezigd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij, op of omstreeks 28 juni 2019, te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een voertuig, te weten een motorfiets heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 5,7 microgram THC per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde;
( art 8 lid 5 Wegenverkeerswet 1994 )