Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [B] , wzd-functionaris.
2.De standpunten en de beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1935 te [geboorteplaats] ;
Rechtbank Midden-Nederland
Op 7 oktober 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift was op 23 september 2020 ingekomen en de mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum. Vanwege coronamaatregelen vond de behandeling telefonisch en via Skype plaats. Betrokkene, geboren in 1935, was bijgestaan door haar advocaat, mr. B.A. Palm, en een wzd-functionaris.
Tijdens de behandeling verklaarde betrokkene dat zij naar huis wilde, maar haar advocaat gaf aan dat er voldaan werd aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een machtiging voor vijf jaar. De wzd-functionaris merkte op dat betrokkene onvoldoende inzicht had in de benodigde zorg en dat haar fysieke achteruitgang het onmogelijk maakte om thuis te wonen. Uit de overgelegde stukken bleek dat betrokkene leed aan een psychogeriatrische aandoening, met ernstige gevolgen zoals levensgevaar en verwaarlozing.
De rechtbank concludeerde dat opname en verblijf noodzakelijk waren om ernstig nadeel te voorkomen. Er waren geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar. De rechtbank verleende de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, geldig tot en met 7 april 2021. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.J. van Maanen en is op 19 oktober 2020 schriftelijk ondertekend. Tegen deze beschikking staat cassatie open.