ECLI:NL:RBMNE:2020:4480

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
21 oktober 2020
Zaaknummer
16-196587-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aangifte van aanranding door verdachte in café te Utrecht

Op 1 juli 2020 heeft de verdachte in Utrecht een vrouw aangerand door haar in de borst te knijpen en deze op te tillen. De aangeefster was werkzaam in een café en heeft de verdachte aangesproken omdat hij andere gasten lastigviel. De rechtbank heeft de zaak op 7 oktober 2020 behandeld en op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan. De verdachte is bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 dagen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en dat hij niet eerder voor een soortgelijke zaak is veroordeeld. De rechtbank heeft de tenlastelegging als bewezen verklaard en de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 63 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-196587-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 oktober 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats] (Polen),
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
ingeschreven op het adres [adres] , [woonplaats] (Polen).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 1 juli 2020 in Utrecht [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van ontuchtige handelingen door haar plotseling in de borst te knijpen en haar borst op te tillen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 1 juli 2020 deed [slachtoffer] aangifte bij de politie [2] :
Op woensdag 01 juli 2020 , omstreeks 19:10 uur, was ik aan het werk in het cafe [café] [in [woonplaats] ]. Ik zag dat er buiten op het terras een voor mij onbekende man klanten lastig viel. Ik zag dat dit een kale man met een grijs shirt was en gespierd postuur.
Ik zag en voelde dat de man mij ineens met zijn hand bij mijn rechterborst pakte. Ik voelde dat hij zacht in mijn borst kneep en deze optilde. Ik schrok heel erg wat er gebeurde.Ik zag medewerkers van de NS beveiliging. Ik heb deze medewerkers kort verteld wat er gebeurd was en wees hen de kale man aan. Ik zag dat kort daarna depolitiebij ons ter plaatse kwam en de kale man meenam.
Een collega van aangeefster, [getuige] is ook door de politie gehoord. Zij verklaarde [3] :
Op woensdag 01 juli 2020, omstreeks 19:10 uur, was ik aan het werk in het cafe [café] . Ik zag dat een voor mij onbekende kale man het terras van ons cafe op liep. Ik zag dat de man er als volgt uit zag:-man-blanke huidskleur-geen of weinig haar-hij had een gespierd postuur-hij droeg een grijs shirt.[slachtoffer] en ik stonden op armlengte afstand van de kale man. Ik zag dat de kale man ineens uit het niets [slachtoffer] bij haar rechterborst pakte en deze langzaam optilde.
Ik zag later dat de kale man door de politie werd meegenomen.
De verbalisanten die naar aanleiding van een melding ter plaatse gaan, verklaren [4] :
Op dinsdag 1 juli 2020, omstreeks 19:25 uur, kregen wij opdracht van de centralist van het operationeel centrum om te gaan naar het Jaarbeursplein. Hier zou Veiligheid en Service van de Nederlandse Spoorwegen (VCNS) met een verdachte staan die een medewerkster van restaurant [café] , hierna te noemen slachtoffer, onzedelijk zou hebben betast.
Wij zagen de verdachte zitten met om hem heen meerdere VCNS medewerkers.Ik herkende de verdachte als:*** [verdachte] ***Geboren: [1987] te [geboorteplaats] (Polen)
Op diezelfde dag en datum, omstreeks 23:05 uur, werd ik, (verbalisant) [verbalisant] , gebeld dooraangeefster [slachtoffer] . Ik hoorde haar verklaren dat de verdachte haar bij haarlinkerborst had vastgepakt. Overal in het dossier waar rechterborst staat, wordtlinkerborst bedoeld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 1 juli 2020 te Utrecht, door een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte, met zijn, verdachtes, hand in de linkerborst van die [slachtoffer] geknepen en (vervolgens) de linkerborst van die [slachtoffer] opgetild, en bestaande die andere feitelijkheden uit
- het met zijn, verdachtes, lichaam dicht bij het lichaam van die [slachtoffer] te gaan staan en
- het onverhoeds uitvoeren van deze ontuchtige handelingen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 35 dagen.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft aangeefster [slachtoffer] op 1 juli 2020 aangerand door in haar borst te knijpen en haar borst op te tillen. Aangeefster was bij een café aan het werk. Op het terras van het café zou verdachte andere gasten hebben lastiggevallen. Toen aangeefster verdachte hierop aansprak heeft hij haar aangerand. Daarmee heeft hij op een nare manier inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster, die van deze gebeurtenis heel erg is geschrokken. Slachtoffers van dergelijke misdrijven ondervinden hier hinder van en worden hierdoor in hun veiligheidsgevoel aangetast.
Verder heeft de rechtbank laten meewegen dat het onbekend is waar verdachte momenteel verblijft. De rechtbank acht het opleggen van een taakstraf daarom niet passend.
Deze zaak is ter terechtzitting van 7 oktober 2020 gelijktijdig behandeld met de strafzaak met parketnummer 16-103809-20. Bij het bepalen van de op te leggen straf in deze zaak is met de strafoplegging in die zaak rekening gehouden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder ook acht geslagen op het strafblad betreffende verdachte (uittreksel justitiële documentatie) van 7 september 2020. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijke zaak is veroordeeld. De rechtbank weegt dit in strafvermeerderende, noch strafmatigende zin mee.
Gelet op het voorgaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt en zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen opleggen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 63 en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 10 (tien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M. Spelt, voorzitter, mrs. G.A. Bos en M. den Besten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. van Olst-Baaziz, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2020.
Mrs. G.A. Bos en M. den Besten, rechters, en mr. N. van Olst-Baaziz, griffier, zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 juli 2020 te Utrecht, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte,
met zijn, verdachtes, hand in de (linker)borst van die [slachtoffer] geknepen en/of (vervolgens) de (linker)borst van die [slachtoffer] opgetild, althans de (linker)borst van die [slachtoffer]
betast/aangeraakt, en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het met zijn, verdachtes, lichaam dicht bij het lichaam van die [slachtoffer] te gaan staan en/of
- het onverhoeds uitvoeren van deze ontuchtige handeling(en).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 juli 2020, genummerd PL0900-2020209734, opgemaakt door de Politie, Eenheid Midden-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, Team Zeden doorgenummerd 1 tot en met 21. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] , pag. 3 en 4.
3.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige] , pag. 5 en 6.
4.Het proces-verbaal bevindingen, pag. 7.