ECLI:NL:RBMNE:2020:4456
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaard wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
Op 20 oktober 2020 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Laghmouchi, had een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend rechter mr. J.M. van Wegen in een lopende civiele procedure. De wraking was gebaseerd op de vrees voor partijdigheid, omdat de rechter in een tussenvonnis van 5 augustus 2020 een oordeel had geveld over een cruciaal geschilpunt dat nog ter beoordeling lag in de hoofdzaak. De wrakingskamer heeft het verzoek ongegrond verklaard, omdat uit de formulering van de beslissing in het tussenvonnis geen vooringenomenheid bleek. De rechter had in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aangegeven dat zij geen oordeel had gegeven over de rechtsgeldigheid van de overeenkomst in de hoofdzaak en dat zij niet vooruit had gelopen op de einduitspraak. De wrakingskamer oordeelde dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was en dat de rechter onpartijdig was gebleven. De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat de behandeling van de hoofdzaak voortgezet kan worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.