ECLI:NL:RBMNE:2020:4439
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde woz-waarde van onroerende zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde woz-waarde van een woning. Eiser, eigenaar van de woning aan [adres 1] in [plaats], heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder, die de waarde van de woning voor het belastingjaar 2019 op € 345.000,- heeft vastgesteld. Eiser was van mening dat deze waarde te hoog was en stelde een lagere waarde van € 295.000,- voor. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op 28 september 2020, die vanwege coronamaatregelen via Skype plaatsvond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de woz-waarde aannemelijk heeft gemaakt door middel van een taxatiematrix, waarin de woning is vergeleken met drie referentiewoningen die recentelijk zijn verkocht. De rechtbank oordeelt dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van eiser, ondanks de verschillen in inhoud en perceeloppervlakte. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de taxatie onjuist is en de rechtbank concludeert dat de vastgestelde waarde van € 345.000,- niet te hoog is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.