Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: verdachte.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
getriggerd. Dit heeft geleid tot het handelen van verdachte. Aan de WhatsApp gesprekken in het dossier kan niet de conclusie worden verbonden dat sprake was van een voornemen om het slachtoffer te doden nu deze berichten op meerdere manieren te interpreteren zijn. Dit geldt ook voor de verklaringen van de vriendin van verdachte, [E] . Deze verklaringen moeten met voorzichtigheid worden betracht nu zij deze verklaringen bij de rechter-commissaris later heeft genuanceerd. Daarnaast kan het niet zo zijn dat als iemand in boosheid iets roept en er vervolgens iets plaatsvindt er dus sprake is van voorbedachten rade.
5/25/19, 13:05 - [bijnaam van verdachte...] : Bell de polotie
Naam: [E]
Datum: 26-05-2019 17:41:10
: Want ik had dus de politie laten komen, dat vroeg die. Dus toen kwamen ze hier gisteren, heb hij die politieagent gesproken, maar hij is zo boos wakker geworden. "Ik ga m dood slaan, ik ga m dood slaan!". Dus elke keer als hij die buurjongen ziet dan eh ...
Naam: [E]
Datum: 26-05-2019 17:39:13
: Ja, dus ik denk dat dat het is. Dat 'ie [voornaam van slachtoffer] kapot heb geslagen. Ja, hij zei al dat 'ie 'm dood ging maken. Wan hij zat hem gisteren de hele tijd, ging ie hout van het balkon naar beneden pleuren de hele tijd. [5]
Ik, verbalisant, heb de camerabeelden bekeken en uitgewerkt. Hierbij heb ik het volgende
Foto 2: ik zie dat de verdachte om 10:30:28 uur in beeld rijdt, dezelfde route als het slachtoffer een aantal seconden daarvoor.
Foto 3: ik zie dat verdachte terug komt rijden achter het witte voertuig langs.
Foto 4: ik zie dat de verdachte in de richting van de bocht waar de [onderneming 2] zit gevestigd rijdt.
Foto 5: ik zie dat de verdachte om 10:31:04 uur een aantal seconden stil staat in de bocht.
Foto 6: ik zie dat verdachte om 10:31:29 uur een klein stukje terug rijdt, in de richting van het witte voertuig. En daar vervolgens een aantal seconden stil blijft staan.
Foto 7: ik zie dat verdachte om 10:31:36 uur weer weg rijdt in de richting van de [onderneming 3] .
Foto 8: ik zag dat om 10:33:27 uur links een persoon het beeld in kwam rennen. Deze persoon noem ik vanaf nu slachtoffer.
Foto 9: ik zag dat het slachtoffer werd gevolgd door een tweede persoon. Deze persoon noem ik vanaf nu de verdachte.
Foto 10 en 11: ik zag dat het slachtoffer richting het trottoir rende, met achter hem aan de verdachte. Op de bewegende camerabeelden is te zien dat verdachte een voorwerp vast heeft.
Foto 12: ik zag dat de verdachte eenmaal met het voorwerp uithaalde naar het slachtoffer.
Foto 13: ik zag dat het slachtoffer hierdoor ten val kwam.
Foto 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20: ik zag dat het slachtoffer nog op de grond bewoog. Ik zag dat de verdachte nog tweemaal met het voorwerp uithaalde naar het slachtoffer dat op dat moment op de grond lag. Ik zag dat het slachtoffer hierna niet meer bewoog. Vervolgens zag ik dat de verdachte nog twee maal met het voorwerp uithaalde naar het slachtoffer dat op dat moment op de grond lag, en niet meer bewoog. Ik zag dat het slachtoffer op het moment van de aanval, tussen de benen van de verdachte lag en dat de verdachte vanuit die positie met het voorwerp insloeg op het slachtoffer.
Foto 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27: ik zag dat de verdachte zijn positie verplaatste naar de rechterzijde van het slachtoffer. Ik zag dat de verdachte tweemaal met het voorwerp uithaalde naar het slachtoffer, dat op dat moment nog steeds op de grond lag en niet bewoog.
A: Ja dat ging wel redelijk hard.
A: Er komt toch redelijk wat bloed uit. En ik hoorde het binnen. Ik stond hier binnen in de winkel en ik hoorde wel die klappen.
V: Kon je aan houding van diegene die honkbalknuppel in zijn handen had ook zien hoe hij de knuppel vast had?
A: ja het was wel met twee handen echt.
A: Er werd wel echt kracht achter gezet en het was ook wel met zekerheid dat er geslagen was. Het was geen lichte slag.” [10]
- Het slachtoffer en verdachte waren buren. Zij hadden al jaren ruzie met elkaar.
- Op 25 mei 2019 hadden verdachte en het slachtoffer weer ruzie. Verdachte heeft na deze ruzie een honkbalknuppel gepakt en in een WhatsApp gesprek tegen zijn vriendin [E] gezegd dat hij weg gaat “
- Verdachte heeft de volgende ochtend, 26 mei 2019, tegen zijn vriendin gezegd: Ik ga hem doodslaan, ik ga hem doodslaan.
- Het slachtoffer is die ochtend vertrokken op zijn scooter.
- Verdachte heeft zich aangekleed, zijn helm opgezet, zijn honkbalknuppel gepakt en is achter het slachtoffer aan gereden op zijn scooter.
- Op de camerabeelden van de [onderneming 1] is te zien dat verdachte rond 10:30 uur aan komt rijden, een stukje terugrijdt, een aantal seconden stil staat in een bocht, weer een stukje terugrijdt en weer een aantal seconden stil staat.
- Verdachte is daarna met zijn scooter op de scooter van het slachtoffer ingereden, waarna slachtoffer en verdachte van hun scooters zijn gevallen. Het slachtoffer is vervolgens weggerend. Verdachte is met een aluminium honkbalknuppel achter het slachtoffer aangerend.
- Verdachte heeft het slachtoffer hard op het hoofd geslagen met de honkbalknuppel, waarna het slachtoffer op de grond viel. Het slachtoffer bewoog toen nog. Verdachte heeft vervolgens nog meerdere malen hard met de honkbalknuppel geslagen, waarvan meermalen tegen het hoofd van het slachtoffer, ook nadat het slachtoffer niet meer bewoog.
- Verdachte heeft op 26 mei 2019 om 10:54 uur naar zijn vriendin geappt: ‘klaar met hem’.
- wat verdachte aan zijn vriendin heeft prijsgegeven over zijn plan om het slachtoffer van het leven te beroven;
- de omstandigheid dat verdachte die bewuste ochtend achter het slachtoffer is aangereden, terwijl daar geen enkele noodzaak toe bestond;
- dat het meenemen van een honkbalknuppel naar het oordeel van de rechtbank niet te verenigen is met het enkel voeren van een sussend gesprek;
- de omstandigheid dat verdachte het slachtoffer heeft aangereden met zijn scooter en de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedraging zich naar het oordeel van de rechtbank niet verenigt met een conflict willen sussen of praten. Van enige serieuze poging om tot een gesprek te komen is ook overigens niet gebleken;
- de omstandigheid dat het slachtoffer vrijwel direct nadat hij van zijn scooter is gevallen is weggerend, wat tegenstrijdig is met de verklaring van verdachte dat er een gesprek heeft plaatsgevonden;
- dat verdachte ook nadat hij het slachtoffer tegen de grond heeft geslagen geen gesprek begint maar doorgaat met slaan.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.9 BENADEELDE PARTIJEN
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
Bewezenverklaring
Strafbaarheid
Oplegging straf
gevangenisstraf van 18 jaren;
- wijst de vordering van [A] toe tot een bedrag van € 20.749,11, bestaande uit € 17.500,00 immateriële schade en € 3.249,11 materiele schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [A] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf [datum] 2019 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [A] voor wat betreft de gevorderde schade tot een bedrag van € 7.650,00, bestaande uit € 7.500,00 immateriële schade en € 150,00 materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- wijst de vordering van [A] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [A] aan de Staat € 20.749,11 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf [datum] 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 138 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[B]
- wijst de vordering van [B] toe tot een bedrag van € 17.500,00, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [B] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf [datum] 2019 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [B] voor wat betreft de meer gevorderde schade tot een bedrag van € 7.650,00, bestaande uit € 7.500,00 immateriële schade en € 150,00 materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [B] aan de Staat € 17.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf [datum] 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 122 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[C]
- wijst de vordering van [C] tot het bedrag van € 17.500,00 af, bestaande uit immateriële schade;
- verklaart [C] voor wat betreft het meer gevorderde, bestaande uit € 7.500,00 immateriële schade en € 150,00 materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
[D]
- wijst de vordering van [D] tot het bedrag van € 17.500,00 af, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.