RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/050147-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 oktober 2020
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] ,/
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 september 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Goedegebuure en van hetgeen verdachte en haar raadsman mr. P.L.O. van de Waarsenburg, advocaat te Nijmegen, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer 2] naar voren hebben gebracht.
TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 12 juni 2012 tot en met 12 maart 2015 te Lelystad, [slachtoffer 1] heeft opgelicht voor een bedrag van € 50.000,-;
Feit 2:
in de periode van 1 december 2014 tot en met 7 juli 2015 te Dronten, [slachtoffer 2] heeft opgelicht voor een bedrag van € 26.150,-;
Feit 3:
in de periode van 4 februari 2015 tot en met 28 maart 2015 te Tollebeek , [slachtoffer 3] heeft opgelicht voor een bedrag van € 59.850,-;
Feit 4:
in de periode van 20 juni 2016 tot en met 28 februari 2017 te Rijsbergen, [slachtoffer 4] heeft opgelicht voor een bedrag van € 70.000,-.
VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
Volgens de raadsman hebben de aangevers contact gelegd met verdachte en een relatie met haar geïnitieerd. Verdachte ontkent dat ze aangevers onder valse voorwendselen om geld heeft gevraagd en ook blijkt niet dat zij (daarom) geld van aangevers heeft gekregen.
Ten aanzien van de ten laste gelegde oplichting van [slachtoffer 1] (feit 1) bevat het dossier alleen zijn aangifte. De overgelegde sms-berichten zijn door [slachtoffer 1] zelf opgeschreven en ongedateerd. Ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] (feit 2) geldt dat verdachte niets weet van het bestaan van een bewindvoerder. Voor feit 3 (aangever [slachtoffer 3] ) heeft de raadsman aangevoerd dat de dochter en de zoon van aangever nergens bij waren, zodat die verklaringen niet bruikbaar zijn voor het bewijs. Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] dat met betrekking tot dit derde feit is opgemaakt, dient te worden uitgesloten van het bewijs omdat het onrechtmatig verkregen is. Tot slot heeft verdachte met [slachtoffer 4] een relatie gehad die verder ging dan bij de andere aangevers. [slachtoffer 4] heeft verdachte geld gegeven om andere dan de ten laste gelegde redenen, zodat geen sprake is van oplichting.
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen voor de feiten 1 t/m 4
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij in juni 2012, via een advertentie, contact heeft gezocht met verdachte. Sinds juni 2012 kwam verdachte bij hem
(de rechtbank begrijpt: aan het adres [adres 2] te [plaatsnaam] )langs om te helpen in het huishouden. Hij is diabetes- en hartpatiënt en heeft twee tot drie uur in de week hulp nodig. In de eerste zes maanden heeft verdachte hem om geld gevraagd. Aangever heeft naar schatting een paar duizend euro aan haar geleend. Begin 2013 kreeg aangever een relatie met verdachte. In die periode hebben zij ook seks met elkaar gehad. Verdachte begon vanaf begin 2013 steeds vaker om geld te vragen en vroeg steeds grotere bedragen. De bedragen wisselden elkaar steeds af. Ze vroeg soms wekelijks, meestal om de veertien dagen om geld. Ze vertelde dat ze de rekeningen voor haar telefoon niet kon betalen en vroeg of ze geld kon lenen. Dat ging om een bedrag van 400 of 500 euro. Ook vertelde ze dat ze een huurschuld had. De vraag om geld kwam steeds vaker, vaak ook per sms: dan was ze weer gepakt in de trein, dan was de deurwaarder weer langs geweest of moest ze een boete betalen. In december 2014 vertelde verdachte zelfs dat haar zoon was overleden en dat zij geen geld had voor een kist. Aangever heeft haar in totaal 800 tot 900 euro aan haar gegeven voor de kist, de bloemen, et cetera. In juni of juli 2013 vertelde verdachte aan aangever dat ze zwanger van hem was. Ze vroeg aangever om een bedrag van € 2.000,00 euro om het ziekenhuis te kunnen betalen. Ze vertelde dat ze in Utrecht werd behandeld. Aangever schat dat hij ruim 30.000 tot misschien wel 50.000 euro aan verdachte heeft betaald. Aangever heeft seks gehad met verdachte, maar hiervoor heeft zij hem nooit om geld gevraagd. Aangever heeft haar daar ook nooit voor betaald.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft de sms berichten uit de inbox van de telefoon van aangever [slachtoffer 1] handmatig uitgelezen en heeft de volgende berichten exact over geschreven:
- Op 02.04.15 om 17:27 uur van nummer [nummer 1]
- Op 02.04.15 om 12:47 uur van nummer [nummer 1]
- Op 06.10.14 om 17:24 uur van nummer [nummer 2]
- Op 05.10.14 om 14:08 uur van nummer [nummer 2]
- Op 03.10.14 om 21:15 uur van nummer [nummer 2]
[..] was bij m zoon kan je me morgen op halen half twaalf ben kapot van ales ben het zelfde je begrijpt het tog wel kusje heb geen mobiel me colega heb het
- Op 17.09.14 om 07:41 uur van nummer [nummer 2]
Obiel kusje en doe rustig maak me zorgen om jou
- Op 17.09.14 om 07:41 uur van nummer [nummer 2]
[..] als je van je moder af komt kom me halen een uur kan niet weg kom egt en maak me niet zwart bij je moeder was bij me zoon en werken n heb geen m
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 2 november 2017 onderzoek gedaan in het GBA en zag dat verdachte vier kinderen heeft en dat al deze kinderen nog leven. Daarnaast is uit het door verbalisant verrichte onderzoek gebleken dat verdachte bij de gemeente Lelystad niet voorkomt voor een huurschuld en dat zij bij de woningbouwvereniging [onderneming 5] ook niet bekend is. Ook is uit het onderzoek gebleken dat verdachte niet voorkomt in het register van personen die een boete hebben gehad voor het reizen zonder geldig vervoersbewijs.
Feit 2:
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij al heel lang alleen is en zich eenzaam voelde. In december 2014 heeft aangever rond 20:00 uur telefonisch gereageerd op een advertentie in de Flevopost in Dronten. Hij kreeg een vrouw aan de lijn die zich voorstelde met de naam [voornaam van verdachte] en heeft meteen voor diezelfde avond een afspraak gemaakt. Rond 21.00 uur was verdachte bij hem thuis (
de rechtbank begrijpt: in Dronten). Ze werd gebracht door een busje.
Verdachte vertelde dat dit een busje was dat door de verzorgingsinstantie, waar ze voor werkte, ingehuurd was. Aangever en verdachte hebben toen wat zitten praten en elkaar leren kennen. Voor dit eerste bezoek heeft aangever ongeveer 50 euro betaald.
Vervolgens is verdachte nog een aantal keren bij aangever thuis geweest. Op seksueel gebied gebeurde er niets. Aangever en verdachte zijn verder verschillende keren uit eten geweest, ongeveer 10 á 12 keer in totaal. Aangever betaalde deze uitjes, maar betaalde niet voor het gezelschap. Na de 2e en 3e keer vertelde verdachte aan aangever dat ze geldproblemen had. Verdachte vertelde dat de deurwaarders iedere keer aan de deur kwamen, en dat zij niet over de gelden die zij verdiende kon beschikken omdat daar beslag op was gelegd. Bij het bureau dat haar geld beheerde, zou tussen de € 50.000,- en € 60.000,- van haar staan en dat geld zou ze na verrekening terug krijgen. Maar ze had schulden die eerst betaald moesten worden.
Verdachte vertelde ook dat ze schulden had bij [onderneming 3] of [onderneming 4] , zulk soort postorderbedrijven en door een uithuisplaatsing van haar kinderen.
Verdachte gaf iedere keer aan dat ze bij haar zieke zusters in het ziekenhuis
in Amsterdam was. Ze vertelde dat haar zus in coma lag. Haar tweede zus was ook in coma geraakt. Aangever belde verdachte bijna elke dag. Verdachte vertelde soms dat ze geen tijd voor hem had omdat ze dag en nacht met haar zieke zussen bezig was.
Aangever is verder gebeld door een man (die zich niet voorstelde), die vertelde dat hij de bewindvoerder van verdachte was. Hij vertelde aan aangever dat de schulden van verdachte nog steeds niet afbetaald waren. Ze betaalde wel haar schulden af, maar er kwamen steeds nieuwe schulden bij, en hij prees aangever omdat hij verdachte heel goed hielp bij het aflossen van haar schulden.
Op een gegeven moment waren aangever en verdachte intiem. Verdachte vroeg toen aan aangever of hij seks met haar wilde. Aangever wilde dat wel en toen hebben ze gemeenschap gehad.
Aangever heeft eind december 2014 een bedrag van € 3.000,00 van zijn broer [G (voornaam)] geleend en aan verdachte gegeven.
Verdachte vertelde dat ze bij de gemeente Lelystad nog een huurschuld van € 7.000,- had. Op 7 januari 2015, heeft [slachtoffer 2] € 7.000,- contant aan verdachte betaald. Dit bedrag heeft aangever geleend van [....] uit Utrecht.
Uit rekeningenafschriften van IBAN rekeningnummer [rekeningnummer 5] ten name van [slachtoffer 2] te Dronten blijkt dat er:
- op 7 december 2014 een bedrag van € 500,00 is opgenomen bij een geldautomaat in Dronten;
- op 11 december 2014 vijfmaal een bedrag van € 1.000,00, in totaal € 5.000,00, is opgenomen bij een geldautomaat in Dronten;
- op 17 december 2014 een bedrag van € 850,00 is opgenomen bij een geldautomaat in Dronten;
- in december 2014 een bedrag van € 840,00 is opgenomen bij een geldautomaat in Dronten;
- in december 2014 een bedrag van € 900,00 en € 700,00 op dezelfde dag is opgenomen bij een geldautomaat in Dronten;
- in december 2014 op dezelfde dag een bedrag van € 1.000,00 en € 1.600,00 is opgenomen bij een geldautomaat in Dronten;
- op 30 december 2014 een bedrag van € 2.700,00 is bijgeschreven van rekeningnummer [rekeningnummer 6] t.n.v. [D] met als omschrijving:
‘
Spoedopdracht auto’;
- op 30 december 2014 tweemaal een bedrag van € 1.500,00 (totaal € 3.000,00) is opgenomen bij een geldautomaat in Dronten;
- op 7 januari 2015 een bedrag van € 7.000,00 is bijgeschreven van rekeningnummer [rekeningnummer 7] van [E] met omschrijving ‘
- op 7 januari 2015 een bedrag van € 1.200,00, tweemaal een bedrag van € 1.750,00 (totaal € 3.500,00), een bedrag van € 1.500,00 en een bedrag van € 800,00, derhalve in totaal € 7.000,00, bij een geldautomaat in Dronten is opgenomen.
Uit het door verbalisant [verbalisant 3] verrichte onderzoek is gebleken dat verdachte niet in het openbare bewind- en curateleregister register voorkomt. Daarnaast is uit het door verbalisant verrichte onderzoek gebleken dat verdachte bij de gemeente Lelystad niet voorkomt voor een huurschuld.
Feit 3:
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij na het overlijden van zijn vrouw behoefte had aan nieuw contact. Hij zag begin 2015 in de krant Flevopost een contactadvertentie staan van een escortbureau. Aangever belde naar het nummer dat bij deze advertentie stond vermeld. Er nam een man op. Die man vertelde dat aangever zo gauw mogelijk terug gebeld zou worden. Aangever werd ongeveer een uur later terug gebeld en hoorde dat een vrouwenstem zich kenbaar maakte met de naam " [A (voornaam)] of [B (voornaam)] " (
hierna: [A (voornaam)]). Naar aanleiding van het telefoongesprek is [A (voornaam)] bij aangever gekomen in Tollebeek . [A (voornaam)] was ongeveer drie keer bij aangever geweest, voordat ze aangever op 4 februari 2015 voor het eerst om cash geld vroeg. Ze had een bedrag € 10.000,00 nodig omdat ze schulden zou hebben. [A (voornaam)] vertelde dat ze een uitkering genoot en dat haar ex haar zou hebben aangegeven, omdat ze zwart bijverdiende. Ze moest nu dat teveel verdiende bedrag met een boete terug betalen. Aangever heeft [A (voornaam)] €10.000,00 cash betaald. [A (voornaam)] vertelde dat ze over 2 maanden de € 10.000,00 terug zou betalen. Ze had dan al haar schulden voldaan en kon dan weer over haar eigen geld beschikken.
[A (voornaam)] vertelde op 9 februari 2015 dat de schuld bij de uitkeringsinstantie - opgebouwd als gevolg van het zwartwerken - veel hoger was dan ze had vermoed. Op 12 februari 2015 heeft aangever op verzoek van [A (voornaam)] € 13.000,00 van de bank opgenomen. Aangever heeft dit bedrag op 13 februari 2015 cash aan [A (voornaam)] gegeven.
Op 24 februari 2015 vroeg [A (voornaam)] om een geldbedrag van € 40.000,00 aan aangever.
Als reden hiervoor gaf ze op dat ze met dit bedrag in één keer van al haar schulden af zou zijn. Aangever heeft, omdat hij haar vertrouwde, dit geldbedrag op 26 februari 2015 opgenomen en op 27 februari 2015 cash overhandigd aan [A (voornaam)] .
Tijdens de afspraken bij aangever thuis vertelde [A (voornaam)] aan hem dat ze onder een bewindvoerder viel. De bewindvoerder heeft aangever daarna twee keer gebeld.
Aangever zag dat er op de site van het bedrijf ‘ [onderneming 2] " een foto stond met de naam van [verdachte] (
de rechtbank begrijp: verdachte). Hij herkende het gezicht op deze foto voor de volle 100% als de persoon die zich voor [A (voornaam)] uitgaf.
Op 2 april 2015 heeft aangever de volgende sms aan verdachte bericht gestuurd, dat door verbalisant letterlijk uit de mobiele telefoon van aangever is overgenomen:
" [voornaam van verdachte] komende donderdag wil ik al mijn geld terug zo niet dan ga ik aangifte doen wegens opligting."
Aangever heeft verder verklaard dat hij seks heeft gehad met verdachte bij hem thuis. Verdachte vertelde dat het in de escortbranche normaal was dat meisjes onder een andere naam werkten in plaats van hun eigen naam.
Uit rekeningenafschriften van het IBAN rekeningnummer [rekeningnummer 8] ten name van [slachtoffer 3] te Tollebeek blijken de volgende afschrijvingen:
- op 3 februari 2015 een bedrag van € 5.000,00 bij een geldautomaat;
- op 4 februari 2015 een bedrag van € 5.000,00 bij een geldautomaat;
- op 12 februari 2015 van € 13.000,00 door de Rabobank
‘Bestelling eurobiljetten, bestelnr. op 10-02-2015’
- op 26 februari 2015 van € 40.000,00 door Rabobank
‘Bestelling eurobiljetten, bestelnr. op 23-02-15’.
De dochter van aangever, [C] , heeft verklaard dat haar vader
(de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 3] )tegen haar heeft gezegd dat hij kennis had een aan dame. Op 21 februari 2015 nodigde aangever zijn dochter uit om de vrijdag daarna bij hem langs te komen om kennis met haar te maken. Op vrijdag 27 februari 2015 was [C] bij haar vader in Tollebeek . Zij zag een vrouw zitten die aan haar vertelde dat haar naam " [H (voornaam)] " was. [H (voornaam)] vertelde dat ze het stuk chocolade, dat [C] had gevonden in de koelkast, voor haar vader voor Valentijnsdag had gekocht. Ook vertelde [H (voornaam)] dat ze zich fijn en prettig voelde bij haar vader, ondanks het leeftijdsverschil. Op 2 maart 2015 trof [C] [H (voornaam)] aan bij haar vader. [H (voornaam)] vertelde dat ze seksueel actief was met de vader van [C] .
[C] zag op de website " [onderneming 2] .com" een foto staan. Deze persoon op deze foto was voor de volle 100% [H (voornaam)] , de vrouw die zij bij haar vader thuis had ontmoet.
Deze [H (voornaam)] gaf zich uit met de naam [verdachte] . Ook de foto Linkedln van [verdachte] betrof " [H (voornaam)] ".
De zoon van aangever, [A] , heeft verklaard dat zijn vader
in januari 2015 een bedrag van € 10.000,00 aan hem vroeg voor iemand die hij kende en die erg in de problemen zat.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat hij telefonisch contact heeft gehad met [verdachte] en dat zij, nadat hij haar had meegedeeld dat de familie [slachtoffer 3] zich zorgen maakt om hun vader, vertelde dat zij inmiddels € 40.000,00 had ontvangen en dat zij een klein deel hier van “in natura" had terug betaald. De familie hoefde zich volgens verdachte geen zorgen te maken.
Uit het door verbalisant [verbalisant 3] verrichte onderzoek is gebleken dat er in de aangifte inkomstenbelasting van 2014 een privéstorting ter hoogte van € 48.222,- wordt gedaan in de onderneming van verdachte.De financiële grondslag (bron) voor dit bedrag is onbekend.Daarnaast is uit het onderzoek gebleken dat verdachte op 2 november 2017 om 15.08 uur niet voorkomt in het openbare curatele- en bewindsregister register.
Feit 4:
Aangever [slachtoffer 4] heeft in zijn aangifte en aanvullende verklaring verklaard dat hij
heeft gebeld naar een escortbureau waar verdachte werkzaam was. Aangever was op dat moment vrijgezel en alleenstaand en voelde zich in die periode vrij eenzaam. Op 10 juni 2016, omstreeks 18.30 uur, kwam verdachte aan bij de woning van aangever te Rijsbergen. Verdachte heeft haar service verleend en aangever heeft contant een bedrag van € 140,00 betaald. Na afloop van deze transactie gaf verdachte aan dat zij aangever graag nog een keer wilde zien om met hem te praten. Na die eerste afspraak is er geen sprake meer geweest van betaalde dienstverlening door verdachte. Verdachte is diezelfde dag 's avonds om 23.00 uur terug gekomen naar het huis van aangever. Tijdens dat gesprek gaf zij aan dat zij aangever leuk vond en graag een relatie met hem wilde.
De volgende afspraak was ongeveer een week later. Aangever en verdachte zijn toen uit eten geweest. Hierop volgde vrijwel direct een relatie (op afstand). Ze zagen elkaar ongeveer drie keer in de week, afwisselend bij aangever thuis of bij verdachte thuis in Elst.
Na een aantal weken na het begin van de relatie vertelde verdachte dat er
een schadefonds was op haar naam met daarin € 90.000,00. De schulden moesten eerst afbetaald worden, voordat het geld uit het schadefonds vrij zou komen.
Verdachte heeft aangever toen gevraagd om haar te helpen met het afbetalen van haar schulden. Aangever heeft gezegd dat, indien hij verdachte geld zou lenen, hij dit terug
wenste en dat het dus een lening zou betreffen. Verdachte bezwoer dat aangever zijn geld terug zou krijgen van haar via de uitkering van het schadefonds en bood rente over het geleende geld aan.
Verdachte vroeg regelmatig om geld. Iedere keer waren er ander schulden. De ene keer ging het om een leaseauto, andere keren ging het om schulden die de ex-man van verdachte, [F] , had gemaakt. Het ging daarbij om een badkamerverbouwing, achterstand in huur en nutsvoorzieningen en achterstand bij de ziektekostenverzekering. Verdachte kwam, elke keer als ze weer een bedrag bij aangever had losgepeuterd, met het verhaal dat hij het geld echt terug zou krijgen uit het fonds, maar dat eerst haar schulden weg moesten zijn.
Aangever heeft een bedrag van € 38.975,00 euro naar rekeningen van verdachte overgemaakt. De rest heeft [slachtoffer 4] contant aan haar gegeven. [slachtoffer 4] vertrouwde verdachte omdat zij een relatie hadden.
[slachtoffer 4] is er achteraf van overtuigd dat verdachte enkel met hem een relatie heeft aangeknoopt om hem geld afhandig te maken, omdat verdachte in de tegenaanval ging met een advocaat toen [slachtoffer 4] erop stond zijn geld van haar terug te krijgen.
Uit de bankafschriften blijken de volgende betalingen voor een totaalbedrag van € 38.975,00:
Datum
Bedrag
Omschrijving
Van rekening
Naar rekening
26 juli 2016
€ 2.600,00
rest betaling badkamer
[rekeningnummer 1] t.n.v. [slachtoffer 4]
[rekeningnummer 3] t.n.v. [verdachte] .
19 augustus 2016
€ 5.700,00
Spoedopdracht reparatiewerkzaamheden
[rekeningnummer 1] t.n.v. [slachtoffer 4]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte] .
1 oktober 2016
€ 2.000,00
-
[rekeningnummer 1] t.n.v. [slachtoffer 4]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte] .
14 februari 2017
€ 1.200,00
Spoedopdracht lening
[rekeningnummer 1] t.n.v. [slachtoffer 4]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte] .
3 maart 2017
€ 75,00
Spoedopdracht
[rekeningnummer 1] t.n.v. [slachtoffer 4]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte] .
18 juli 2016
€ 1.200,00
Spoedopdracht overgenomen slaapkamer via internet
[rekeningnummer 2] t.n.v. [onderneming 1]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte] .
21 juli 2016
€ 4.600,00
voorschot badkamer
[rekeningnummer 2] t.n.v. [onderneming 1]
[rekeningnummer 3] t.n.v.
[verdachte] .
6 augustus 2016
€ 3.500,00
extra schilderwerk
[rekeningnummer 2] t.n.v. [onderneming 1]
[rekeningnummer 3] t.n.v.
[verdachte] .
31 augustus 2016
€ 1.400,00
afbetaling
[rekeningnummer 2] t.n.v. [onderneming 1]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte] .
13 oktober 2016
€ 1.050,00
-
Geldopnamedoor [onderneming 1] [rekeningnummer 2]
-
18 oktober 2016
€ 4.700,00
vervaning schermdoek eindtermyn
[rekeningnummer 2] t.n.v. [onderneming 1]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte] .
12 januari 2017
€ 500,00
tydeleke lening ivm verhuizing
[rekeningnummer 2] t.n.v. [onderneming 1]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte] .
17 januari 2017
€ 4.500,00
overname meubels
[rekeningnummer 2] t.n.v. [onderneming 1]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte]
17 februari 2017
€ 400,00
lening beeld
[rekeningnummer 1] t.n.v. [slachtoffer 4]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte] .
19 september 2019
€ 4.500,00
vervaning schermdoek
[rekeningnummer 2] t.n.v. [onderneming 1]
[rekeningnummer 4] t.n.v. [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 4] heeft gerelateerd dat uit de verstrekte gegevens van de Belastingdienst is gebleken dat verdachte in 2016 de navolgende rekeningnummers had:
- [rekeningnummer 3] (ABN AMRO Privérekening)
- [rekeningnummer 4] (ABN AMRO Vermogens spaarrekening).
Uit het door verbalisant [verbalisant 3] verrichte onderzoek is gebleken dat het schadefonds waarover verdachte spreekt mogelijk het Schadefonds Geweldsmisdrijven is. Bij de uitkering van het Schadefonds geweldsmisdrijven wordt er niet gekeken naar inkomsten en/of schulden. Mocht er een schadefonds zijn, dan is de uitkering één vast bedrag dat ligt, afhankelijk van de letselcategorie, tussen de 1.000 euro en maximaal 35.000 euro.
Bewijsoverwegingen voor de feiten 1 t/m 4
De rechtbank overweegt ten aanzien van het bewijs voor de ten laste gelegde feiten als volgt.
Feit 1 en 4
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de door verdachte aan [slachtoffer 1] verstuurde sms-berichten, dat hun relatie meer inhield dan het verrichten van seksuele diensten, zoals verdachte stelt, en bovendien dat zij [slachtoffer 1] op verschillende momenten om geld heeft gevraagd. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] hebben beiden verklaard dat het initiatief voor een intieme relatie van verdachte kwam en de rechtbank heeft – gelet op hetgeen zal worden overwogen – geen reden om aan hun verklaringen te twijfelen. Verdachte heeft [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] vervolgens om de meest uiteenlopende (achteraf gebleken) valse redenen om geld gevraagd en omdat zij verdachte vertrouwden en meenden met haar een relatie te hebben, hebben zij grote geldbedragen aan haar betaald. Hoewel zij verklaren dat de geldbedragen veelal contant aan verdachte zijn betaald, hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] enkele door hen verrichte betalingen met overschrijvingsbewijzen onderbouwd. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] heeft opgelicht.
Feit 2 en 3
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad (HR 11 januari 2000, NJ 2000, 194) volgt dat het gebruik van aan andere bewezen verklaarde, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakelbewijs) is toegelaten.
Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van de te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
In onderhavige zaak dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of het bewijs voor de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten 1 en 4 als schakelbewijs kan dienen voor de ander ten laste gelegde feiten. Naar het oordeel van de rechtbank vertonen de zaken daarvoor voldoende overeenkomsten.
Allereerst hebben de oplichtingen alle vier plaats gevonden in de periode tussen 2012 en 2017. Drie (van de vier) aangevers komen uit de buurt van Lelystad en omstreken.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] zijn beide mannen op leeftijd, die afhankelijk zijn van hulp van derden. Met uitzondering van [slachtoffer 1] , verklaren de aangevers dat zij voornamelijk uit eenzaamheid hebben gereageerd op de advertentie voor escortservices. Hoewel verdachte ter zitting uitdrukkelijk heeft ontkend dat zij met uitzondering van [slachtoffer 4] , met de aangevers een intieme relatie heeft gehad, verklaren alle aangevers dat zij op initiatief van verdachte een intieme relatie met haar zijn aangegaan.
Ook ziet de rechtbank sterke overeenkomsten in de modus operandi, die terug te vinden is in de verschillende aangiften. Het initiatief van het contact lag bij de aangevers (al dan niet via een escortbureau), maar verdachte heeft vervolgens steeds een intieme relatie met aangevers geïnitieerd. Vervolgens vroeg verdachte hen om de meest uiteenlopende redenen en met toenemende frequentie om geld en met een aaneenschakeling van leugens heeft zij aangevers ertoe bewogen dat geld daadwerkelijk aan haar te geven.
De reden waarom zij geld nodig had, komt bij alle mannen in grote lijnen op hetzelfde neer, namelijk dat verdachte (naar achteraf gebleken is) niet bestaande schulden had. Verdachte heeft bij verschillende aangevers ook dezelfde specifieke reden gebruikt. Zo heeft verdachte zowel tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] als [slachtoffer 4] gezegd dat ze een huurschuld had. Aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] heeft verdachte verteld dat zij boetes had gekregen. Verder zijn zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 3] gebeld door de zogenaamde bewindvoerder van verdachte, terwijl uit onderzoek door de politie is gebleken dat verdachte niet voorkomt in het openbare curatele- en bewindsregister register.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het bewijsmateriaal ten aanzien van de verschillende feiten op essentiële punten zodanig belangrijke overeenkomsten vertoont dat er sprake is van een herkenbaar, specifiek patroon in het gedrag van verdachte ten aanzien van deze feiten. De bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de verschillende feiten versterken elkaar en kunnen daarom als schakelbewijs dienen.
Daar komt bij dat de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door de aangevers afgelegde verklaringen. De verklaringen zijn onafhankelijk van elkaar afgelegd en zij hebben ieder een zeer uitvoerige, gedetailleerde en innerlijk consistente verklaring afgelegd omtrent de werkwijze van verdachte. Hoewel aangevers verklaren dat zij verdachte voornamelijk contante geldbedragen hebben gegeven, worden verschillende betalingen wel ondersteund met bankafschriften waarop de contante opnamen staan vermeld. Bovendien vindt de stelling dat aangevers ten behoeve van verdachte leningen hebben afgesloten bij anderen, steun in de bewijsmiddelen.
Aldus oordeelt de rechtbank dat ook wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] heeft opgelicht.
Hoewel vaststaat dat verdachte aangevers heeft bewogen tot afgifte van meerdere geldbedragen, bevindt zich in het dossier onvoldoende bewijs voor de exacte hoogte daarvan.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat het proces-verbaal opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] dient te worden uitgesloten van het bewijs omdat het onrechtmatig verkregen zou zijn (ten aanzien van het derde ten laste gelegde feit). Uit het proces-verbaal blijkt dat de zoon van aangever, [A] , zijn vermoeden van oplichting van zijn vader door verdachte, met [verbalisant 1] heeft gedeeld en aan [verbalisant 1] heeft gevraagd of hij hierin kon bemiddelen. Dat vervolgens [verbalisant 1] telefonisch contact heeft opgenomen met verdachte zonder haar de cautie te geven, levert geen onrechtmatig verkregen bewijs op omdat er op dat moment nog geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld.
De overige door de raadsman gevoerde bewijsverweren vinden gelet op het voorgaande hun weerlegging in de bewijsmiddelen.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op meerdere tijdstippen in de periode van 12 juni 2012 tot en met 12 maart 2015 te Lelystad , met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen, door
- een (seksuele) relatie met die [slachtoffer 1] te initiëren (waardoor zij zijn vertrouwen heeft gewonnen) en (vervolgens)
- in strijd met de waarheid te beweren dat zij haar telefoonrekeningen niet kon betalen en dat zij een huurschuld had en dat zij openstaande boetes had en dat zij zwanger zou zijn van die [slachtoffer 1] en het ziekenhuis moest betalen en dat haar zoon was overleden en zij geld nodig had voor de begrafenis, en
- daarbij die [slachtoffer 1] (telkens) om geld te vragen, waarbij zij, verdachte, beloofde dit geld terug te geven, terwijl zij nooit voornemens was dit geld terug te betalen, immers heeft zij dit geld nooit terugbetaald;
Feit 2
op meerdere tijdstippen in de periode van 1 december 2014 tot en met 7 juli 2015 te Dronten, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen, door
- een (seksuele) relatie met die [slachtoffer 2] te initiëren (waardoor zij zijn vertrouwen heeft gewonnen) en (vervolgens)
- in strijd met de waarheid te beweren dat zij, verdachte, problemen had met deurwaarders en dat er beslag was gelegd op de gelden die zij verdiende en dat eerst haar schulden betaald moesten worden alvorens zij weer beschikking had over haar geld en dat zij een huurschuld had bij de gemeente Lelystad en dat zij schulden had bij postorderbedrijven en dat zij schulden had door een uithuisplaatsing van haar kinderen en dat meerdere zussen van haar in coma waren geraakt en
- een (onbekend gebleven) persoon die [slachtoffer 2] te laten bellen en zich voor te laten doen als haar, verdachtes, bewindvoerder en
- daarbij die [slachtoffer 2] (telkens) om geld te (laten) vragen, waarbij zij, verdachte, beloofde dit geld terug te geven, terwijl zij nooit voornemens was dit geld terug te betalen, immers heeft zij dit geld nooit terugbetaald;
Feit 3
op meerdere tijdstippen in de periode van 4 februari 2015 tot en met 28 maart 2015 te Tollebeek , gemeente Noordoostpolder, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen, door
- zich aan die [slachtoffer 3] voor te stellen met de naam [A (voornaam)] en [B (voornaam)] , in elk geval een andere naam dan de werkelijke naam van verdachte,
- een (seksuele) relatie met die [slachtoffer 3] te initiëren (waardoor zij, verdachte, zijn vertrouwen heeft gewonnen) en/of vervolgens
- in strijd met de waarheid te beweren dat zij een boete had gekregen wegens zwart bijverdienen en dat dit bedrag nog hoger was dan zij in eerste instantie dacht en dat als die [slachtoffer 3] € 40.000 zou geven zij in één keer van al haar schulden af zou zijn en
- een (onbekend gebleven) persoon die [slachtoffer 3] te laten bellen en zich voor te laten doen als haar bewindvoerder en
- daarbij die [slachtoffer 3] (telkens) om geld te vragen, waarbij zij, verdachte, beloofde dit geld terug te geven, terwijl zij nooit voornemens was dit geld terug te betalen, immers heeft zij dit geld nooit terugbetaald;
Feit 4
op meerdere tijdstippen in de periode van 20 juni 2016 tot en met 28 februari 2017 te Rijsbergen, gemeente Zundert, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen, door
- een (seksuele) relatie met die [slachtoffer 4] te initiëren (waardoor zij zijn vertrouwen heeft gewonnen) en vervolgens
- in strijd met de waarheid te beweren dat zij een schadefonds op haar naam had met daarin
€ 90.000 en dat zij schulden had die eerst afbetaald moesten worden voordat zij kon beschikken over voornoemd schadefonds en dat zij schulden had met betrekking tot een
leaseauto en dat haar ex-man schulden had gemaakt en dat zij schulden had vanwege een badkamerverbouwing en dat zij een achterstand had in huur en nutsvoorzieningen en dat zij een achterstand had bij de ziektekostenverzekering en
- daarbij die [slachtoffer 4] (telkens) om geld te vragen, waarbij zij, verdachte, beloofde dit geld (inclusief rente) terug te geven, terwijl zij nooit voornemens was dit geld terug te betalen, immers heeft zij dit geld nooit terugbetaald;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1,2,3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.