Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 september 2020 een tussenvonnis uitgesproken in het kader van een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die ter beschikking is gesteld na een veroordeling voor poging tot verkrachting. De rechtbank heeft het onderzoek heropend om nader onderzoek te laten verrichten naar de haalbaarheid van een rechterlijke machtiging op basis van artikel 28a van de Wet zorg en dwang (WZD). De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis en dat het recidiverisico hoog is. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, maar ook om te onderzoeken of een overgang naar een civielrechtelijke maatregel mogelijk is. De rechtbank heeft de officier van justitie verzocht om zorg te dragen voor het onderzoek naar de haalbaarheid van een rechterlijke machtiging en heeft de beslissing over de verlenging van de terbeschikkingstelling aangehouden. De rechtbank heeft bepaald dat het onderzoek binnen drie maanden na de zitting zal worden voortgezet.