In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.P. de Vries, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. B.E.J.M. Tomlow, met als doel de afgifte van een originele huurovereenkomst. Eiseres stelt dat zij een rechtmatig belang heeft bij de afgifte van deze huurovereenkomst, die door drie gevolmachtigden is ondertekend, om de authenticiteit ervan te laten onderzoeken. De voorzieningenrechter heeft op 24 juli 2020 verlof verleend tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag op de huurovereenkomst, maar gedaagde heeft geweigerd deze af te geven. Eiseres vordert nu dat gedaagde moet gehengen en gedogen dat de huurovereenkomst aan haar advocaat wordt afgegeven voor het onderzoek.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien eiseres reeds een bodemprocedure heeft aangespannen over de huurovereenkomst. De rechter oordeelt dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een rechtmatig belang heeft bij de gevorderde stukken, en dat de afgifte van de huurovereenkomst noodzakelijk is voor de beoordeling van de hoofdzaak. Gedaagde heeft geen gewichtige redenen aangevoerd om de afgifte te weigeren. De voorzieningenrechter heeft daarom de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot afgifte van de huurovereenkomst aan de advocaat van eiseres, onder verbeurte van een dwangsom bij niet-nakoming.