ECLI:NL:RBMNE:2020:4333
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens niet voldoen aan inburgeringsplicht en verlenging inburgeringstermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had een boete opgelegd gekregen omdat zij niet tijdig had voldaan aan haar inburgeringsplicht. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij verweerder in eerdere besluiten de boete introk en een nieuwe inburgeringstermijn verleende. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten, waarbij zij aanvoerde dat de nieuwe termijn niet realistisch was en dat zij recht had op vergoeding van proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat de intrekking van de boete in bestreden besluit I gerechtvaardigd was vanwege de zwangerschap van eiseres. De rechtbank concludeerde dat eiseres onvoldoende onderbouwing had gegeven voor haar stellingen en dat het beroep ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.