ECLI:NL:RBMNE:2020:4280

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
UTR 19/464
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding proceskosten na intrekking beroep door verzoekster

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Midden-Nederland op 24 september 2020, gaat het om een verzoek van het Ministerie van Defensie om vergoeding van proceskosten na intrekking van een beroep. De rechtbank heeft eerder een besluit van de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) behandeld, dat op 21 december 2018 was genomen. Verzoekster, het Ministerie van Defensie, ging in beroep tegen dit besluit. Op 6 augustus 2020 heeft verweerder echter medegedeeld dat hij terugkomt op het eerdere besluit en dit intrekt, wat leidde tot de intrekking van het beroep door verzoekster.

Verzoekster heeft vervolgens een verzoek ingediend voor vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek om proceskostenvergoeding en de rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.312,50. Dit bedrag is berekend op basis van de punten voor het indienen van het beroepschrift, het bijwonen van de zitting en de schriftelijke zienswijze na het deskundigenonderzoek.

De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het griffierecht aan verzoekster moet betalen, conform artikel 8:41 Awb. De beslissing van de rechtbank is dat verweerder wordt veroordeeld tot betaling van € 1.312,50 aan proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.L. Debets, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/464

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 september 2020 in de zaak tussen

Ministerie van Defensie, te Den Haag, verzoekster

(gemachtigde: L.B.J. Vrolijk),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 10 september 2020 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 21 december 2018 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Op 6 augustus 2020 heeft verweerder medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 21 december 2018 en dat hij dit besluit intrekt. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te betalen.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op
€ 1.312,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het bijwonen van de zitting en 0,5 punt voor de schriftelijke zienswijze na het verslag van het deskundigenonderzoek met een waarde per punt van 525,- en een wegingsfactor 1).
5. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoeker betalen (artikel 8:41 Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.312,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan op 24 september 2020 door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.L. Debets, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.