ECLI:NL:RBMNE:2020:4267
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling en onderbouwing van taxatie
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, die de WOZ-waarde van haar woning had vastgesteld op € 253.000,- voor het belastingjaar 2019. Eiseres betwist deze waarde en stelt dat de woning een lagere waarde heeft van € 218.000,-. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een skypezitting op 3 juni 2020, waarbij zowel eiseres als verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Verweerder heeft ter onderbouwing van de vastgestelde waarde een taxatiematrix overgelegd, waarin de woning is vergeleken met vier referentiewoningen in dezelfde gemeente.
De rechtbank heeft overwogen dat de WOZ-waarde de waarde in het economisch verkeer moet zijn, en dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De taxatiematrix, die de waarde van de woning vergelijkt met referentiewoningen, is door de rechtbank als voldoende onderbouwd beschouwd. Eiseres heeft verschillende argumenten aangevoerd, waaronder de gedateerde voorzieningen in de woning en de keuze van referentiewoningen, maar de rechtbank heeft deze argumenten niet overtuigend geacht. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen op 30 juni 2020, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen.