ECLI:NL:RBMNE:2020:4251
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A.M. Penders
- R.J. Verschoof
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan minnelijke regeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door een verzoekster. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster, die met haar ex-partner twee minderjarige kinderen heeft, een verzoek tot echtscheiding heeft ingediend en dat er geen buitengerechtelijke schuldregeling is beproefd door de schuldhulpverlening. De verzoekster heeft 10 concurrente schuldeisers met een totaal bedrag van € 8.033,64 aan vorderingen. De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat het van belang is dat voorafgaand aan de wettelijke schuldsanering een buitengerechtelijke schuldregeling wordt geprobeerd. De schuldhulpverlener heeft verklaard dat de keuze om direct een verzoek tot WSNP in te dienen voortkomt uit de huidige huwelijkse situatie van de verzoekster en de financiële problemen van haar ex-partner. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de schuldhulpverlening niet voldoende heeft gedaan om een minnelijke regeling te beproeven en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die het beproeven van een buitengerechtelijke regeling overbodig maken. De rechtbank heeft de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, omdat de schuldenlijst nog niet definitief is vastgesteld en er geen termijn kan worden gegeven om de ontbrekende gegevens te verstrekken. De beslissing is genomen door mr. P.A.M. Penders en openbaar uitgesproken door mr. R.J. Verschoof.