ECLI:NL:RBMNE:2020:4240

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 september 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
UTR 20/1174
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van politieregistraties en de afwijzing daarvan

Op 8 september 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de korpschef van politie. Eiseres had op 17 februari 2020 een verzoek ingediend om twee meldingen, waarin zij en haar partner werden genoemd, uit het politiesysteem te verwijderen. De korpschef heeft dit verzoek op 12 maart 2020 afgewezen, waarop eiseres beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting op 8 september 2020, die via Skype plaatsvond, heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres was aanwezig, terwijl de korpschef werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. S. Maas.

De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het beroep van eiseres ongegrond is. Eiseres voerde aan dat de meldingen onterecht waren en gebaseerd op leugens, wat een negatieve impact had op haar relatie en haar privacy. De korpschef stelde echter dat de meldingen waren gebaseerd op de verklaringen van eiseres zelf en dat deze noodzakelijk waren voor de uitvoering van de politietaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet had aangetoond dat de meldingen feitelijk onjuist waren en dat de registraties relevant bleven voor de dagelijkse politietaken van de politie.

De rechtbank heeft ook overwogen dat de korpschef geen inbreuk heeft gemaakt op de rechten van eiseres, zoals het recht op privéleven. De rechtbank concludeerde dat de meldingen rechtmatig waren opgeslagen en dat er geen reden was om deze te verwijderen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter mr. L.M. Reijnierse, in aanwezigheid van griffier mr. L.E. Mollerus, en partijen ontvingen een afschrift van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1174

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

8 september 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Maas).

Inleiding

Eiseres heeft op 17 februari 2020 een verzoek in gediend om twee meldingen waarin zij en haar partner, [partner] , worden genoemd uit het politiesysteem te verwijderen.
De korpschef heeft dit verzoek bij besluit van 12 maart 2020 afgewezen.
Eiseres is het niet eens met deze afwijzing en heeft daarom beroep ingediend.
De korpschef heeft daarop een reactie gegeven.
De rechter heeft met partijen op de zitting van 8 september 2020 via Skype over de zaak gesproken. Eiseres is verschenen. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank meteen uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres voert aan dat zij de meldingen ten onrechte heeft gedaan en dat ze zijn gebaseerd op leugens en bedrog. Daarmee heeft zij haar partner in een kwaad daglicht gezet. De gevolgen van de meldingen hebben een grote impact op hun relatie en blijven hen nu achtervolgen. Ook omdat de politie een melding heeft gedaan aan Veilig Thuis. De kans dat de meldingen weer kunnen opduiken geeft een belastend gevoel en onrust in hun relatie. Het is ook niet goed voor hun werk en gezondheid. Eiseres en haar partner willen samen verder met een schone lei. Volgens eiseres zijn de meldingen ook een inbreuk op haar privacy. Eiseres vindt het ook niet redelijk dat de meldingen in het systeem blijven als de politie daar niets meer mee doet. Zij wil daarom dat de meldingen uit het politiesysteem worden verwijderd.
3. De korpschef stelt zich op het standpunt dat de twee politie registraties zijn opgesteld op basis van de meldingen van eiseres. De registraties geven weer wat eiseres zelf heeft verteld en een schrijven de handelingen van politiemedewerkers. Dat eiseres niet langer achter haar meldingen staat, is voor de korpschef geen reden om ze te verwijderen. Eiseres heeft ook niet aangetoond dat de geregistreerde gegevens feitelijk onjuist of onvolledig zijn. Volgens de korpschef zijn de meldingen nog steeds noodzakelijk voor de dagelijkse politietaken.
4. De korpschef heeft de twee politieregistraties aan de rechtbank toegestuurd. Hij heeft daarbij verzocht dat alleen de rechtbank die mag inzien [1] . Eiseres heeft de rechtbank hiervoor toestemming gegeven. De rechtbank zal de politie registraties daarom meenemen bij haar oordeel over het besluit van de korpschef.
5. De rechtbank toetst aan artikel 28 van de Wet politiegegevens (Wpg). Daarin staat dat de korpschef gegevens die in het politiesysteem staan kan wijzigen, verwijderen of afschermen als deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend (relevant) zijn, of als deze in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt.
6. De meldingen zijn gebaseerd op de processen-verbaal van 6 januari 2020 over een huisvredebreuk en van 1 februari 2020 over een vermissing. De meldingen bevat informatie die de politie over de incidenten heeft opgetekend.
7. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet heeft aangetoond dat de meldingen feitelijk onjuist zijn. De enkele stelling van eiseres dat de meldingen zijn gebaseerd op leugens en bedrog, is daarvoor onvoldoende. Dat eiseres niet langer achter haar eerdere beslissing staat om de meldingen te doen, betekent niet dat de korpschef de meldingen daarom moet verwijderen. Eiseres heeft de meldingen gedaan en zij hebben op haar betrekking, zodat de korpschef de melding in het kader van zijn politietaak moest registreren. De registraties zijn dus op zich niet onjuist. De gevoelens die eiseres heeft over de meldingen, staan los van het feit dat de politie haar gegevens rechtmatig heeft opgeslagen.
8. De twee meldingen die de politie rechtmatig heeft verkregen zijn opgenomen in het politiesysteem. [2] Dit systeem kan de politie raadplegen bij de dagelijkse uitvoering van hun hun taak. Op deze manier draagt het systeem bij aan de informatievoorziening die nodig is voor een goede uitvoering van de politietaak. De rechtbank is van oordeel dat de informatie in de registraties van belang kan zijn voor het handelen van de politie bij latere gebeurtenissen. Daarmee is de registratie van de meldingen nog steeds noodzakelijk en relevant voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak. De rechtbank merkt op dat de korpschef in het politiesysteem heeft laten vastleggen dat eiseres de meldingen verwijderd wil zien, omdat zij het recht wil zetten met haar partner. Verder is de informatie in de meldingen niet voor alle politieambtenaren zichtbaar of op te roepen, zoals de korpschef op zitting heeft verklaard.
9. De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de korpschef heeft gehandeld in strijd met het recht op privéleven of het recht op familie- of gezinsleven van eiseres. [3] In de argumenten die eiseres in dit kader naar voren heeft gebracht, heeft de korpschef geen reden hoeven zien om aan die rechten een zwaarder gewicht toe te kennen dan aan het belang van de registraties
.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2020 door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Het systeem heet: Basisvoorziening Handhaving.
3.Deze rechten zijn vastgelegd in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).