ECLI:NL:RBMNE:2020:4215

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
20/2497
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 28 september 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een vennootschap onder firma, tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had het griffierecht van € 354,- niet betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 18 juli 2020 en 16 augustus 2020 herhaaldelijk is geïnformeerd over de betalingsverplichting en de mogelijkheid om een verzoek om vrijstelling van het griffierecht in te dienen. Eiseres heeft echter pas op 22 september 2020, na het verstrijken van de betalingstermijn, een verzoek om vrijstelling ingediend. De rechtbank oordeelt dat dit verzoek te laat is gedaan en dat er geen geldige redenen zijn aangevoerd voor de late indiening. Hierdoor kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier S.C.J. van der Hoorn. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2497

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2020 in de zaak tussen

vennootschap onder firma [eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van 12 juni 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 354,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 18 juli 2020 een brief gestuurd, waarin staat het griffierecht binnen vier weken moet worden betaald. Omdat het griffierecht binnen deze termijn niet is betaald, heeft de rechtbank eiseres op 16 augustus 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin nogmaals staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze aangetekende brief is door eiseres niet afgehaald en daarom bij de rechtbank retour gekomen, waarna deze brief per gewone brief naar eiseres is doorgestuurd.
5. Op 22 september 2020 heeft eiseres de rechtbank een e-mail gestuurd waarin zijn onder meer laat weten geen geld te hebben om het griffierecht te betalen. Dit vat de rechtbank op als een verzoek om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank overweegt dat een rechtszoekende die meent aan de gestelde criteria voor vrijstelling van het griffierecht te voldoen, dit op grond van vaste rechtspraak zo spoedig mogelijk maar voor het einde van de door de griffier gestelde betalingstermijn kenbaar moet maken aan de rechtbank. Eiseres is bij brief van 18 juli 2020 en bij aangetekende brief van 16 augustus 2020 verzocht om het griffierecht uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending van die brieven te voldoen. In deze brieven is eiseres ook gewezen op de mogelijkheid van het doen van een beroep op betalingsonmacht als zij het griffierecht niet kan betalen. Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht is op 22 september 2020 ingediend. Dit is buiten de termijn waarbinnen het griffierecht betaald had moeten zijn, zodat dit verzoek niet inhoudelijk wordt beoordeeld.
6. De rechtbank vindt dat eiseres in verzuim is geweest. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 28 september 2020 door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C.J. van der Hoorn, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.
Deze uitspraak heeft geen gevolgen zolang er nog verzet kan worden ingediend, of zolang er nog niet op het verzet is beslist.