Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiseres sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] ,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van de Stichting,
- [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] voeren geen verweer tegen de eis in reconventie,
- een eisvermindering in reconventie van de Stichting,
- de conclusie van repliek in conventie van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] ,
- de conclusie van dupliek in conventie van de Stichting.
2.Het geschil en de beoordeling daarvan, in conventie en in reconventie
in conventie, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
in reconventiebetaling van het door haar aan ING betaalde bedrag van € 98.566,97, vermeerderd met rente. De Stichting vordert na de eisvermindering niet langer veroordeling van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] in de proceskosten.
“Indien dit bedrag niet voor 01-04-2015 in ons bezit is zullen wij de notaris verzoeken contact met u op te nemen aangaande de ondertekening van de verkoopvolmacht. Alsdan zullen wij het verkooptraject officieel moeten starten. Wij adviseren u hieraan mee te werken daar u in dit geval mogelijk nog kans behoud op kwijting van de restantschuld (in het kader van de NHG).”ING herhaalt in haar brief van 8 juli 2015 het verzoek om een volmacht en de waarschuwing dat bij een veilingverkoop de volledige restschuld moet worden terugbetaald. Ook in deze procedure leggen [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] niet uit waarom zij, ondanks de herhaalde verzoeken en waarschuwingen, geen volmacht hebben gegeven voor onderhandse verkoop. Hun bericht op 12 oktober 2015 kwam op de dag van de executieveiling, die datum was hen bekend. De mededeling was te laat en, zeker in dat stadium, te weinig concreet.
in conventieis dat de vorderingen van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] zullen worden afgewezen. De Stichting is terecht tot de conclusie gekomen dat zij geen aanspraak kunnen maken op de kwijtscheldingsregeling. Een bijzondere zorgplicht voor de Stichting jegens [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] is er niet. De Stichting wordt niet verboden de restschuld van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] terug te vorderen en hoeft de van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] ontvangen betalingen niet terug te betalen. De nevenvorderingen tot betaling van rente en vergoeding van kosten zullen eveneens worden afgewezen.