Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[procesdeelnemer IV], handelende als eenmanszaak onder de naam
[handelsnaam van procesdeelnemer IV],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 januari 2020 waarbij is bepaald dat de aanvankelijk digitale procedure wordt omgezet naar een schriftelijke dagvaardingsprocedure, volgens het recht dat daarvoor geldt vanaf 1 oktober 2019
- de incidentele conclusie van [procesdeelnemer III] tot oproeping in vrijwaring en tot het overleggen van bescheiden op grond van art. 843a Rv
- de incidentele conclusie van [procesdeelnemer IV] tot oproeping in vrijwaring en tot het overleggen van bescheiden op grond van art. 843a Rv
- de incidentele conclusie van [procesdeelnemer V] tot onbevoegdheid en tot oproeping in vrijwaring
- de drie incidentele conclusies van antwoord daarop van [procesdeelnemer I]
- de repliek van [procesdeelnemer V] in het incident tot onbevoegdheid en tot oproeping in vrijwaring
- de dupliek van [procesdeelnemer I] in het incident tot onbevoegdheid en tot oproeping in vrijwaring.
2.Overzicht van de hoofdzaak
€ 2.498.964,91 aan [procesdeelnemer I] en € 756.257,-- aan [procesdeelnemer II] en aan hen gezamenlijk € 261.917,21, vermeerderd met rente en kosten.
3.Bevoegdheid en toepasselijk recht
Naar vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie wordt onder ‘plaats van het schadebrengende feit’ als bedoeld in artikel 7 sub 2 EEX-Vo 2012 [1] zowel gedoeld op de plaats van de veroorzakende gebeurtenis als de plaats waar de schade is ingetreden. De plaats van het schadebrengende feit ligt in Nederland, omdat de aanrijding heeft plaatsgevonden in Nederland.
Geschillen welke eventueel tussen partijen zullen rijzen, (…) zullen in eerste aanleg worden beslecht door de bevoegde rechter te Utrecht.” [procesdeelnemer I] wijst erop dat in haar verhouding met [procesdeelnemer III] en in die met [procesdeelnemer V] dus sprake is van tegenstrijdige forumkeuzebedingen, terwijl zij beiden gedaagden zijn in deze procedure. Dat zou bij verwijzing naar de rechtbank Rotterdam kunnen leiden tot een incident opgeworpen door [procesdeelnemer III] waarbij wordt betoogd dat de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, bij uitsluiting bevoegd is.
Alle geschillen die zich voordoen in verband met een Overeenkomst (…) voortvloeien uit of verband houden met een Overeenkomst, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Rotterdam.”. Door acceptatie van de offerte is het forumkeuzebeding overeengekomen. Zowel [procesdeelnemer V] als [procesdeelnemer I] zijn Nederlandse rechtspersonen/partijen, in tegenstelling tot wat [procesdeelnemer I] lijkt te stellen. Kennisnemen van de inhoud is geen vereiste voor binding aan algemene voorwaarden (artikel 6:232 BW). Daardoor is deze rechtbank in het geschil tussen deze twee partijen in principe niet bevoegd.
4.De incidentele verzoeken van [procesdeelnemer III]
De oproeping in vrijwaring
a. rechtmatig belang
b. bepaalde bescheiden
d. bescheiden zijn ter beschikking van of berusten onder de wederpartij.
- polis, clausuleblad en polisvoorwaarden
- schadenota’s en andere bescheiden waaruit volgt welke bedragen door de verzekeraars uitgekeerd zijn dan wel uitgekeerd gaan worden
- al het overige dat in de rechtsverhouding tussen [procesdeelnemer I] en de verzekeraars relevant is
- geluidsopname(n) van interviews (als bron van het feitenrapport van [procesdeelnemer I] van 28 september 2017)
- GSM-systeem RU800S en locomotief RTS
- ritregistratie locomotieven
dus uiterlijk 11 maart 2020, rechtbank) aan [procesdeelnemer III] zal verstrekken.
- bestaande en/of bestaand hebbende overeenkomsten tussen [procesdeelnemer II] en [procesdeelnemer I] , met relevante bijlagen en correspondentie
- loggegevens uit het TOON-systeem van ProRail
5.De incidentele verzoeken van [procesdeelnemer IV]
“(…) beleving op papier te zetten t.a.v. het incident (..) te [plaatsnaam 3]”. Zij waren respectievelijk projectleider voorbereidingen en calculaties en werkvoorbereider/ projectorganisator bij [procesdeelnemer I] . Van [G] is de reactie overgelegd. Van [D] en [E] niet.
- expertiserapport van Wiener Städtische
- Logboek LWB voor 16 september 2017, 23.00 uur
- gesprekken appgroep betrokkenen
dus uiterlijk 11 maart 2020, rechtbank) aan [procesdeelnemer III] zal verstrekken.
6.Het verdere incidentele verzoek van [procesdeelnemer V]
7.De beslissing
- geluidsopname(n) van interviews (als bron van het feitenrapport van [procesdeelnemer I] van 28 september 2017)
- GSM-systeem RU800S en locomotief RTS
- ritregistratie locomotieven
- expertiserapport van Wiener Städtische
- Logboek LWB voor 16 september 2017, 23.00 uur
- gesprekken appgroep betrokkenen
26 augustus 2020voor conclusies van antwoord.