Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 september 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
De Minister voor Rechtsbescherming, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
of het justitiële gegeven, op zichzelf en afgezien van de persoon van de aanvrager, indien herhaald, een behoorlijke uitoefening van de functie/taak/bezigheid zou verhinderen, omdat daarbij een risico voor de samenleving ontstaat.(…)
Bij de beoordeling van het objectieve criterium is niet relevant of het feit plaatsvond in de privésfeer. Evenmin is het relevant of er sprake is van een reëel recidivegevaar.’ Dat het bij de beoordeling van het objectieve criterium niet relevant is of er een reëel gevaar bestaat voor herhaling van het stafbare feit is bovendien al meerdere malen bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). [2] In dat wat eiser heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om van die lijn af te wijken.