Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiseres, geboren in 1958, dat de gedaagde, een publiekrechtelijke rechtspersoon, geen flexpensioen in mindering mag brengen op haar wachtgeld. Eiseres is sinds 1 maart 2014 werkloos en ontvangt sindsdien maandelijks een wachtgelduitkering op basis van de Cao Rechtsbijstand. De gedaagde heeft echter besloten om het flexpensioen, waar eiseres recht op heeft, in mindering te brengen op het wachtgeld, wat eiseres betwist. De procedure omvatte verschillende schriftelijke stukken, waaronder dagvaardingen en conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft de feiten en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Eiseres stelt dat er geen juridische basis is voor het in mindering brengen van het flexpensioen, aangezien zij geen gebruik maakt van deze uitkering. De gedaagde heeft echter betoogd dat op grond van de cao en de uitvoeringsregeling het flexpensioen wel degelijk in mindering mag worden gebracht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde terecht het flexpensioen heeft betrokken bij de berekening van het wachtgeld, omdat eiseres in staat is om een vervangend inkomen te ontvangen. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten.