ECLI:NL:RBMNE:2020:4065

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
UTR 19/4860
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening omgevingsvergunning voor herstelwerkzaamheden aan vestingwallen en geschil over erfgrenzen

Op 25 september 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een omgevingsvergunning aan de gemeente Gooise Meren voor herstelwerkzaamheden aan de oostelijke vestingwallen. De eisers, bewoners van de [straat] die langs de vestingwallen wonen, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning, omdat zij vinden dat de plannen voor de erfgrenzen en de achterzijde van hun tuinen in de vergunning opgenomen hadden moeten worden. De rechtbank oordeelt dat de erfgrenzen een privaatrechtelijk geschil zijn en daarom niet onder de vergunningverlening vallen. De gemeente heeft de erfgrenzen niet meegenomen in de aanvraag, en de rechtbank stelt dat het college in redelijkheid het algemeen belang en het belang van andere omwonenden zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang van de eisers. De rechtbank verklaart het beroep van de eisers ongegrond en wijst erop dat zij een handhavingsverzoek kunnen indienen als er zonder vergunning activiteiten op de strook grond achter hun tuinen worden uitgevoerd. De uitspraak is gedaan in een zitting die vanwege de coronamaatregelen via Skype heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/4860

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 september 2020 in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres] , te [woonplaats] , eisers,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, verweerder.

Inleiding

1. De gemeente Gooise Meren wil herstelwerkzaamheden uitvoeren aan de oostelijke vestingwallen van de Vesting [vesting] . De gemeente heeft voor dat project een omgevingsvergunning aangevraagd bij het college. Eisers wonen aan de [straat] , die langs de vestingwallen ligt. Zij hebben een zienswijze ingediend.
2. In 1977 zijn door het Kadaster de erfgrenzen van de [straat] uitgemeten. Sinds die tijd hebben bewoners van de [straat] erfafscheidingen geplaatst tussen hun tuin en het openbaar gebied, in veel gevallen over de erfgrens heen. De bewoners gebruiken het pad langs de vestingwal als uitgang voor hun achtertuin. Parallel aan de herstelwerkzaamheden aan de vestingwal wil de gemeente de achterkant van de achtertuinen aan de [straat] recht trekken. De gemeente probeert daarom met de individuele bewoners overeenkomsten te sluiten, waarin afspraken worden gemaakt over het opschuiven van de erfgrens. Achter de tuinen zal een pad worden aangelegd, met een haag als afscheiding.
3. Op 8 oktober 2019 heeft het college het besluit genomen om een omgevingsvergunning te verlenen aan de gemeente Gooise Meren voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden aan de oostelijke vestingwallen. Dat besluit is voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure en is op 1 november 2019 gepubliceerd in het Gemeenteblad. Eisers zijn in beroep gegaan tegen dit besluit.
4. Het beroep is behandeld op de zitting van 20 augustus 2020. Vanwege de coronacrisis heeft de zitting plaatsgevonden via Skype. Eisers namen aan de zitting deel. Namens het college namen mr. W. Verbeek en [A] deel aan de zitting.

Het geschil

5. Eisers willen dat de huidige situatie zo blijft als die is. Al tientallen jaren gebruiken de bewoners van de [straat] vanuit hun achtertuin het pad langs de vestingwal, en dat functioneert probleemloos. Eisers vinden dat het college de plannen voor de erfgrenzen en de achterzijde van de tuinen in de vergunning had moeten opnemen. Nu valt de strook bij de tuinen buiten de vergunning, terwijl die wel onderdeel uitmaakt van het openbaar gebied bij de vestingwallen. In het besluit wordt alleen verwezen naar de afspraken die gemaakt worden met de bewoners. Eisers zijn het er niet mee eens dat de gemeente door middel van overeenkomsten met bewoners probeert de erfgrens en de uitgang van de tuinen aan te passen. Zij hebben het gevoel dat dit een juridische truc is van de gemeente om een vergunning te omzeilen. Zij hebben daarom ook geen vaststellingsovereenkomst gesloten met de gemeente. Eisers zijn het ook niet eens met het pad en de haag die worden aangelegd, want daardoor wordt hun uitzicht op de vestingwal weggenomen en volgens eisers heeft niemand er behoefte aan.
6. Het college stelt zich op het standpunt dat het geschil over de erfgrenzen een privaatrechtelijk geschil is en dat het daarom geen onderdeel is van de vergunningverlening. De erfgrenzen kunnen in de vergunning niet geregeld worden. Het pad en de haag zijn wel in de vergunning betrokken en worden in samenspraak met de bewoners aangelegd in verband met hun privacy. Voor eisers zal er een lichte verandering van uitzicht zijn, maar het belang van de vestingwallen weegt zwaarder.

Beoordeling door de rechtbank

7. De rechtbank is het niet eens met wat eisers aanvoeren. Het college mocht de omgevingsvergunning verlenen. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot die conclusie is gekomen.
8. Het college heeft de strook grond achter de tuinen aan de [straat] terecht niet meegenomen in de vergunning. Die strook grond maakt namelijk geen onderdeel uit van de aanvraag. Het is niet zo dat er alleen een aanvraag gedaan kan worden voor het complete grondgebied van de vestingwallen. Het college moet beslissen op de aanvraag zoals die wordt ingediend. Als op de strook grond achter de tuinen zonder vergunning activiteiten worden uitgevoerd waar volgens eisers wel een vergunning voor nodig is, kunnen eisers een handhavingsverzoek indienen bij het college.
9. In een omgevingsvergunning kan bovendien geen erfgrens bepaald worden. Waar de erfgrenzen tussen de percelen van verschillende eigenaren liggen, is onderdeel van het privaatrecht en niet van het bestuursrecht. Dat betekent dat het college daar geen bestuursrechtelijke besluiten over kan nemen en dat de bestuursrechter daar ook geen uitspraak over kan doen.
10. Het pad en de haag maken wel onderdeel uit van de omgevingsvergunning. Dat blijkt uit de tekeningen, die onderdeel uitmaken van de aanvraag. Op grond van artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht moet het college beoordelen of het plan past binnen een goede ruimtelijke ordening. Het college heeft daarbij beoordelingsruimte. De rechtbank toetst de afweging die het college maakt terughoudend.
11. Het college heeft het belang van eisers bij een vrij uitzicht afgewogen tegen het algemeen belang en het privacybelang van de andere bewoners van de [straat] . Voor het college wegen het algemeen belang en het belang van de andere bewoners zwaarder dan het belang van eisers. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college in redelijkheid die belangenafweging kunnen maken.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 25 september 2020 gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van der Knijff, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De rechter is niet in de gelegenheid
deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Hoger beroep

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.