Op 24 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door mr. J.T.A.M. van Mierlo, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die op 24 juni 2020 is verleend aan een middelbare school voor het tijdelijk plaatsen van extra lokalen. Op 2 september 2020 hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de vergunning al was uitgevoerd, aangezien de lokalen op 31 augustus 2020 waren geplaatst. Verzoekers stelden dat er sprake was van spoedeisend belang vanwege parkeeroverlast door leerlingen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit belang niet voldoende was, omdat het leerlingenaantal aan het begin van het schooljaar vaststaat en de vergunning niet leidt tot een toename van het aantal leerlingen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is en dat de omgevingsvergunning niet evident onrechtmatig is. Daarom is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.