Op 23 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening naar aanleiding van besluiten van 24 juli 2020, waarbij aan verzoekers een last onder dwangsom is opgelegd. Verzoekers dienden voor 1 november 2020 verschillende overtredingen op een perceel in Hilversum ongedaan te maken, op straffe van een dwangsom van € 7.500,-. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat verzoekers het griffierecht niet hebben betaald, wat een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening volgens artikel 8:82 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De griffier had verzoekers in een aangetekende brief van 6 september 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Deze brief kon echter niet op het opgegeven adres worden bezorgd en is niet afgehaald bij een PostNL-punt.
Aangezien verzoekers het griffierecht niet hebben betaald en geen geldige reden hebben gegeven voor dit verzuim, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. M. van Dalen, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.