4.3Het oordeel van de rechtbank
De heer [aangever] heeft op 3 juni 2020 namens het slachtoffer mevrouw [slachtoffer] bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van aangifte,onder meer het volgende verklaard:
“Pleegdatum: tussen 27 mei 2020 en 28 mei 2020
V: Namens wie kom je aangifte doen?
A: Namens mijn moeder [slachtoffer] , geboren op [1922] .
(…)
V: Hoe is haar gezondheid in het algemeen?
A Ze heeft hartproblemen, ze heeft een pacemaker (…) Ze heeft artrose en is daardoor slecht mobiel. Haar knieën zijn versleten.
(…)
V: Waar wil je aangifte van doen?
A:Indringen bij mijn moeder in huis en verkrachting van mijn moeder.
(…)
V: Waar heeft dat feit plaatsgevonden?
A: Bij haar in huis (…) in Lelystad.
V: Heel specifiek, welke details heb je hierna nog van je moeder gehoord?
A: (…) Dat op het moment dat de deur op een kier stond hij haar een douw heeft gegeven en zelf naar binnen is gelopen. Dat hij in eerst instantie vroeg: "ik wil geld hebben, ik moet geld hebben."
Mevrouw [slachtoffer] is op 29 mei 2020 bij de politie gehoord en heeft, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige,onder meer het volgende verklaard:
“A: Ik heb geroepen om hulp maar niemand hoorde het. (…)
Ineens staat er iemand voor de deur en die drukt je, het was een dikke, hij had stevige armen. Dan sta je daar, ga je op een stoel zitten omdat je moe bent en dan trekt hij je goed naar beneden en ook bij hemzelf en dan weet je het wel.(…) Hij deed het twee keer achter elkaar en hij lachte er gemeen bij. Het was een soort bouwvakker. Hij was stevig.
V: Wat bedoelt u met stevig?
A: Groot, hij was zwaar ook, je kon hem haast niet opzij krijgen. (…)
Ik deed de deur open en ik werd opzij geduwd. Hij deed toen de deur dicht.
(…)
A: Ja de eerste keer in de kamer en toen de tweede keer in de slaapkamer toen had hij me op bed gegooid.(…)
A: Broek naar beneden, hand in mij broek stoppen en toen zo verder. Hij deed zijn broek open en dan weet je wat er uit komt. (…)
V: Wat deed hij met zijn piemel?
A: D'r in stoppen.
(…)
A: Hij wou geld hebben.
(…)
V: De eerste was op de bank en toen?
A: En toen op het bed. Hij trok me uit de stoel en naar het bed geduwd en alles naar beneden
gedaan en hij ook en ik dacht, oh nee toch en ik kon niets doen. Hij was jonger en sterker, je
verliest het. Het gaat gewoon niet. (…)
A: Hij kwam er bovenop. Hij grinnikte en was sterker dan ik maar ik deed niets meer want ik was moe. Hij ging weer naar binnen toe.
(…)
A: Ik heb overal blauwe plekken. Dat komt van het vechten, hij heeft me vastgehouden.
(…)
V: Maar u heeft niet op uw alarmknop gedrukt?
A: Nee, ik kon er niet op drukken want hij had hem afgedaan. (…)
A: Hij had steeds mijn arm vast en kneep.
(…)
A: Ik was aan het schreeuwen en het slaan.
(…)
V: Wanneer heeft de man op uw pacemaker geslagen?
A: In de tijd dat hij me op bed gegooid had. (…)
V: Dat slaan hoe deed hij dat?
O: Ze maakt een slabeweging op haar borst met vlakke hand.
A: Hij gaf een flinke klap.”
[getuige 3] is op 28 mei 2020
als getuige gehoorden heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard (zoals blijkt uit het van het verhoor opgemaakte
proces-verbaal):
“Ze riep me. Ze zei: ja kom alsjeblieft. Ze zat op het toilet, lijkbleek en ze leek in paniek. Ze zei tegen me: wat ik nu meegemaakt heb. Ze zei er is vannacht een insluiper geweest, die heeft me geslagen en die heeft me verkracht.
A: Ik keek verder en toen zag ik dat ze overal bloed had, op haar nachtjapon op de voorkant, op de onderkant en op de zoom van haar nachtjapon. Ik zag ook bloed op haar linker onderbeen.Ik ben naar haar slaapkamer gelopen en daar zag ik bloed op het onderlaken en op haar kussen. Toen ben ik naar de woonkamer gelopen en zag ik dat er op de bank ook bloed lag.
V: Hoe laat was het vanmorgen dat u voor de deur stond in haar kamer?
A: Rond 10 over 8 denk ik. Ik vroeg nog hoe laat is hij weg gegaan. Zij zei toen 8 uur.
A: Hij heeft heel hard geknepen zei ze, als ze tegenstribbelde. Ze wees op haar bovenarmen. Daar heeft ze nogal bloeduitstortingen. Ze zei ik heb gegild en getrapt. Hij bleef knijpen en pijn doen.”
[getuige 1] is op 5 juni 2020
als getuige gehoorden heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard (zoals blijkt uit het van het verhoor opgemaakte
proces-verbaal):
“A: Volgens mij zat bij haar pacemaker ook een blauwe plek als ik het goed heb. Toen zei ze "hier heeft hij ook op zitten stompen". Er zat een klein blauw plekje bovenop.”
Op 28 mei 2020 is [getuige 2]
als getuige gehoorden heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard (zoals blijkt uit het van het verhoor opgemaakte
proces-verbaal):
“Op 28 mei 2020 bevond ik mij op mijn werk te Lelystad. Ik hoorde dat mevrouw [slachtoffer] ons vertelde: "Ik heb vannacht de hele nacht lopen gillen. Ik ben tot tweemaal toe aangerand door een man. Hij kneep in mijn benen en duwde mijn knieën opzij. Daardoor heb ik die wond en zijn mijn benen blauw.”
In de
geneeskundige verklaring over [slachtoffer]is door GGD Flevoland op 28 mei 2020 – zakelijk weergegeven – onder meer geschreven:
“Letselgenitaliën,soort letsel: Slijmvlies letsel
BeschrijvingBij de ingang van de vagina van 6 tot 1 uur (in rugligging waarbij de kant van de plasbuis 12 uur is) met de klok mee, zijn meerdere nog bloedende slijmvliesbeschadigingen zichtbaar. Bij de ingang van de vagina op 6 uur zijn petechiën (puntvormige bloeduitstortingen) zichtbaar.
Letsellinker armsoort letsel: bloeduitstorting
Beschrijvingop de linker hand en linker onderarm zijn rondom meerdere scherp begrensde
roodpaarse huidverkleuringen zichtbaar. Het zijn onderhuidse bloeduitstortingen.
letsellinker been,soort letselhuidbeschadiging
BeschrijvingOp het linker scheenbeen zijn enkele scherp begrensde paarsrode huidverkleuring zichtbaar met daarbij twee ontvellingen. Het zijn onderhuidse bloeduitstortingen met huidbeschadigingen.”
Rapporteur L.H.J. Aarts heeft op 2 juni 2020 in
een rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoekonder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
“Naar aanleiding van een aangifte van een zedendelict gepleegd in Lelystad op 28 mei 2020. Tevens is verzocht referentiemateriaal van slachtoffer [slachtoffer] te onderwerpen aan een
DNA-onderzoek.
ZAAD1532NL#01: bemonstering buitenste schaamlippen nat
ZAAD1532NL#03: bemonstering diep vaginaal
SIN: ZAAD1532NL#01
DNA kan afkomstig zijn van: onbekende man A (sperma)
Matchkans: kleiner dan één op één miljard
SIN: ZAAD1532NL#03
DNA kan afkomstig zijn van: onbekende man A (sperma)”
In het
proces-verbaal van verdenkingis door [verbalisant] op 3 juni 2020 onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
“Op 2 juni 2020 ontving het onderzoeksteam het bericht van het NFI dat het DNA van de onbekende man welk was veilig gesteld bij het eerder beschreven onderzoek(de rechtbank begrijpt: het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek van 2 juni 2020 door rapporteur L.H.J. Aarts)
een Prüm match/hit opleverde met de DNA databank van Frankrijk. Door het Team Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) is naar de Franse autoriteiten het verzoek gedaan om informatie over deze match/hit te verstrekken. Uit dit informatieverzoek bleek dat het DNA wat in de Nederlandse DNA-databank was opgenomen afkomstig was van de volgende persoon:
[verdachte]
Geboren op [1985] te [geboorteplaats] te Frankrijk.”
De beschuldiging houdt – voor zover op deze plaats van belang – in de kern in, dat:
- verdachte ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) handelingen heeft verricht die (mede) hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
- terwijl verdachte het slachtoffer daartoe heeft gedwongen.
Verdachte heeft het seksueel binnendringen bekend.
Verdachte heeft ontkend het slachtoffer hiertoe gedwongen te hebben. Volgens verdachte
heeft het slachtoffer vrijwillig zijn handelingen ondergaan. Verdachte heeft het slachtoffer
weliswaar geen toestemming voor zijn handelen gevraagd, maar hij zag en voelde dat zij
positief op zijn avances reageerde.
Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen blijkt van de volgende feiten en omstandigheden.
- Verdachte was destijds 34 jaar.
- Het slachtoffer was destijds 98 jaar. Het slachtoffer heeft hartproblemen en is slecht ter been.
- Verdachte en het slachtoffer waren onbekenden van elkaar.
- Verdachte is in de nacht van 27 mei 2020 op 28 mei 2020 in Lelystad in de woning van het slachtoffer geweest.
- Tussen verdachte en het slachtoffer heeft die nacht meermalen geslachtsgemeenschap plaatsgevonden.
- Getuige [getuige 3] treft het slachtoffer in de ochtend van 28 mei 2020 lijkbleek en in paniek in haar woning aan.
- Er zit bloed op de nachtjapon van het slachtoffer, op haar linker onderbeen, op het bed in de slaapkamer en op de bank in de woonkamer.
- Aangeefster zit onder de blauwe plekken en heeft een flinke huidbeschadiging op haar onderbeen.
Gezien de aangifte en de overige bovengenoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat het slachtoffer uit vrije wil seksueel contact heeft gehad met een haar onbekende man, niet aannemelijk. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Het slachtoffer heeft vrijwel direct na het incident tegen verschillende betrokkenen consistent over het incident verklaard. De verklaringen van aangeefster worden door de rechtbank dan ook gekenschetst als gedetailleerd, consistent en boven alle twijfel verheven. Dat de verklaringen van het slachtoffer een enkele keer op detailniveau van elkaar verschillen, zoals door de verdediging aangevoerd, acht de rechtbank, gelet op de leeftijd van het slachtoffer, niet ongewoon. De verklaring van het slachtoffer vindt daarnaast steun in de getuigenverklaring van getuige [getuige 3] , die terstond na het incident in de woning aanwezig was en heeft verklaard dat zij het slachtoffer lijkbleek en in paniek heeft aangetroffen. De rechtbank volgt de aangifte van het slachtoffer dan ook in zijn geheel.
Verdachte heeft het slachtoffer 's-nachts verrast in haar woning. Hoewel hem duidelijk was dat zij veel ouder was dan hij, heeft hij als volstrekt onbekende van het slachtoffer, vrijwel direct na binnenkomst meermalen geslachtsgemeenschap met haar gehad. Hij heeft haar geen expliciete toestemming gevraagd voor zijn handelingen. Gezien de aangifte voelde het slachtoffer zich niet in staat zich te verzetten.
Door het slachtoffer onder andere onverhoeds en zonder woorden van haar kleding te ontdoen, op bed te gooien, haar benen te spreiden en haar te penetreren, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank, door zijn aan leeftijd gebonden fysiek en geestelijk overwicht, druk uitgeoefend en een zodanig bedreigende situatie veroorzaakt, dat het voor het slachtoffer zo moeilijk was om zich aan zijn handelingen te onttrekken, dat zij zich gedwongen heeft gezien deze handelingen te ondergaan. De rechtbank neemt hierbij mede in beschouwing de geringe weerbaarheid van dit door haar leeftijd en fysieke beperkingen kwetsbare slachtoffer.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, zelfs als hij het uitblijven van verzet voor vrijwilligheid heeft aangezien, door zich er niet uitdrukkelijk van te vergewissen dat het slachtoffer hetzelfde doel voor ogen had als hij (zij waren immers vreemden voor elkaar), de aanzienlijke kans heeft aanvaard dat zij zijn handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Het uitblijven van kenbaar verzet bij het slachtoffer is immers geen indicatie dat geen sprake is geweest van dwang; doorslaggevend in dit geval is de onverhoedsheid, het fysieke overwicht en het ontbreken van haar toestemming.
De verwijzingen van verdachte naar de door hem zelf ervaren sfeer en de wijze waarop het slachtoffer keek en haar lichaamstaal, zijn ongeloofwaardig en overigens in de omstandigheden waaronder dit is gedaan ontoereikend.
In het licht van de bovengenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het slachtoffer [slachtoffer] heeft verkracht.